TPMS (Tyre Pressure Monitoring
22
System)*
- adviezen
Het bandenspanningscontrolesysteem TPMS
(Tyre Pressure Monitoring System)* waar-
schuwt u, wanneer de spanning in één of
meer banden te laag is.
•
Volvo adviseert TPMS-sensoren te laten
monteren op alle wielen (zomer- en win-
terbanden) van de auto.
•
Volvo raadt het af sensoren van het ene
wiel over te zetten op een ander wiel.
•
Het reservewiel is niet voorzien van een
TMPS-sensor.
•
Bij gebruik van een reservewiel of ander
wiel zonder TPMS-sensor verschijnt de
Bandensp.systeem
foutmelding
Service vereist
op het instrumentenpa-
neel.
•
Bij aanpassing van een van de wielen of
verhuizing van de TPMS-sensor naar een
ander wiel moeten afdichting, moer en
ventielinzetstuk worden vervangen.
•
Bij montage van een TPMS-sensor moet
de auto minstens 15 minuten hebben stil-
gestaan, omdat anders een foutmelding
op het instrumentenpaneel verschijnt.
20
Alleen op bepaalde markten.
22
Standaard op bepaalde markten.
Standaard op bepaalde markten.
24
WAARSCHUWING
Houd bij het oppompen van een band met
TMPS het mondstuk recht tegen het ven-
tiel aan om het ventiel niet te beschadigen.
N.B.
•
Na het oppompen van een band moet
u altijd het ventieldopje terugzetten om
schade aan het ventiel door grind, vuil
e.d. te voorkomen.
•
Gebruik alleen kunststof dopjes. Meta-
len ventieldopjes kunnen roesten en
zijn moeilijk los te draaien.
N.B.
Als u een andere bandenmaat wilt monte-
ren, moet het TPMS geherconfigureerd
wordt. Neem voor meer informatie contact
op met een Volvo-dealer.
Gerelateerde informatie
•
Bandenspanningscontrolesysteem*
(p. 337)
09 Wielen en banden
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
24
System)*
- runflat-banden*
Als er zogeheten runflat-banden (SST-ban-
den, Self Supporting run flat Tires)* op de
auto zitten, hebt u ook TPMS (p. 337).
Dergelijke banden zijn voorzien van een spe-
ciaal verstevigde zijwand, zodat u ook als de
lucht geheel of gedeeltelijk uit de band ont-
snapt is, enige tijd kunt blijven rijden. Deze
banden zijn op speciale velgen gemonteerd.
(Om dergelijke velgen kunnen ook standaard-
banden worden gelegd.)
Als de bandenspanning van een SST-band
daalt, gaat het oranje TPMS-lampje op het
instrumentenpaneel branden en verschijnt er
een melding op het informatiedisplay. Houd in
dat geval een snelheid van maximaal 80 km/h
aan en laat de band zo spoedig mogelijk ver-
vangen.
Rijd voorzichtig omdat het niet altijd duidelijk
is welke band er lek is. Controleer altijd alle
vier de banden om na te gaan welke band er
moet worden vervangen.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
09
}}
341