4. Bevestig de ene klem van de rode start-
kabel aan de pluspool (1) van de hulp-
accu.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het aansluiten van de
startkabels om kortsluiting met andere
onderdelen in de motorruimte te voorko-
men.
5. Haal de clips op de voorste dekplaat van
de uitgeputte accu los en verwijder de
dekplaat, zie Startaccu - vervangen
(p. 385).
6. Bevestig de andere klem van de rode
startkabel aan de pluspool (2) van de
auto.
7. Bevestig de ene klem van de zwarte start-
kabel aan de minpool (3) van de hulp-
accu.
8. Bevestig de andere klem aan een massa-
punt, zoals een van de hijsogen (4) op de
motor.
9. Controleer of de aansluitklemmen van de
startkabels goed vastzitten om te voorko-
men dat er tijdens de startpoging vonken
ontstaan.
10. Start de motor van de "hulpauto" en laat
deze enkele minuten draaien op een toe-
rental dat iets hoger ligt dan normaal,
ca. 1500 omw/min.
11. Start de motor in de auto met de uitge-
putte accu.
BELANGRIJK
Raak de aansluitingen niet aan tijdens de
startpoging. Er bestaat namelijk gevaar
voor vonkvorming.
12. Verwijder de startkabels in omgekeerde
volgorde - eerst de zwarte kabel en
daarna de rode.
> Zorg dat geen van de aansluitklemmen
aan de zwarte startkabel contact kan
maken met de pluspool van de accu of
met de aangesloten klem van de rode
startkabel!
08 Starten en rijden
WAARSCHUWING
•
De startaccu kan het zeer explosieve
knalgas produceren. Eén enkele vonk,
veroorzaakt door een onjuiste aanslui-
ting van een startkabel, kan volstaan
om de accu tot ontploffing te brengen.
•
De startaccu bevat tevens zwavelzuur
dat ernstige chemische brandwonden
kan veroorzaken.
•
Als u accuzuur in uw ogen krijgt of op
uw huid of kleren morst, moet u
onmiddellijk met grote hoeveelheden
water spoelen. Neem onmiddellijk con-
tact op met een arts, als u accuzuur in
uw ogen krijgt.
Gerelateerde informatie
•
Motor starten (p. 268)
08
275