08 Starten en rijden
||
Het systeem werkt alleen in de eerste ver-
snelling en in de achteruitversnelling. Bij een
automatische versnellingsbak geldt dat de 1e
versnelling moet zijn ingeschakeld, wat wordt
aangegeven met het cijfer
mentenpaneel, zie Automatische versnellings-
bak - Geartronic* (p. 277).
N.B.
HDC kan niet worden geactiveerd op een
automatische versnellingsbak met de keu-
zehendel in stand D.
Bediening
Bij een geactiveerd HDC-systeem kan de
auto bij het afremmen op de motor maximaal
10 km/h voorruit rijden en 7 km/h achteruit.
Met het gaspedaal kunt u echter een wille-
keurige andere snelheid binnen het snelheids-
interval kiezen dat bij de ingeschakelde ver-
snelling hoort. Zodra u het gaspedaal loslaat
wordt de rijsnelheid snel verlaagd tot 10 of
7 km/h, ongeacht de hellingshoek en zonder
dat u daarvoor het rempedaal hoeft te bedie-
nen.
Bij activering van het systeem gaan automa-
tisch de remlichten branden. Met het rempe-
daal kunt u de auto altijd remmen of helemaal
tot stilstand brengen.
HDC wordt gedeactiveerd:
08
HDC alleen beschikbaar op de XC70 AWD.
15
*
296
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
•
met de aan/uit-knop op de middencon-
sole
•
bij het inschakelen van een hogere ver-
snelling dan de 1e bij een handgescha-
1
op het instru-
kelde versnellingsbak
•
bij het inschakelen van een hogere ver-
snelling dan de 1e bij een automatische
versnellingsbak of bij het inschakelen van
stand D.
Het systeem is op ieder moment uit te scha-
kelen. Als u dit op een steile aflopende helling
doet, zal het remvermogen niet meteen maar
geleidelijk worden verlaagd.
N.B.
Bij een geactiveerd HDC-systeem is het
mogelijk dat de motor met enige vertraging
op het gaspedaal reageert.
Gerelateerde informatie
•
Vierwielaandrijving - AWD* (p. 295)
Rempedaal
Het rempedaal wordt gebruikt om de snelheid
van de auto tijdens rijden te verlagen.
De auto is uitgerust met twee remcircuits. Als
een van de remcircuits beschadigd raakt,
neemt de rempedaalweg toe en moet u meer
druk uitoefenen voor een normale remwer-
king.
De druk die u uitoefent op het rempedaal
wordt versterkt door de rembekrachtiging.
WAARSCHUWING
De rembekrachtiging werkt alleen, als de
motor loopt.
Als u het rempedaal bedient met de motor
afgezet, doet het pedaal stug aan en moet u
harder op het pedaal trappen om de auto af
te remmen.
In bergachtig gebied of bij het rijden met een
zware belading kunt u de remmen ontzien
door op de motor af te remmen. U benut de
remmende werking van de motor het best,
wanneer u tijdens het afdalen dezelfde ver-
snelling inschakelt als bij het oprijden van een
helling.
Voor meer algemene informatie over een
zware belasting van de auto, zie Motorolie -
ongunstige rijomstandigheden (p. 422).