07 Rijhulp
||
WAARSCHUWING
De adaptieve cruisecontrol is geen sys-
teem dat botsingen voorkomt. Grijp zelf in
zodra u merkt dat het systeem een voorlig-
ger niet registreert.
De adaptieve cruisecontrol reageert niet
op voetgangers of dieren noch op kleinere
voertuigen, zoals fietsen of motorfietsen
e.d. Tegenliggers, langzaam rijdende en
stilstaande voertuigen of vaste obstakels
worden eveneens genegeerd.
Gebruik de adaptieve cruisecontrol niet in
stadsverkeer of verkeersdrukte, op kruisin-
gen, bij gladheid, hevige regen- of snee-
uwval of slecht zicht en evenmin op weg-
gedeelten met een dikke laag water of
sneeuwmodder, op bochtige wegen of op
op- en afritten.
De afstand tot voorliggers wordt voorname-
lijk (p. 209) gemeten met een radarsensor
(p. 214). De cruisecontrol regelt de snelheid
door de stand van de gasklep aan te passen
en zo nodig af te remmen. Het is volkomen
normaal dat de remmen enige geluiden pro-
duceren, wanneer de adaptieve cruisecontrol
ze aanspreekt.
07
4
De file-assistent (p. 211) (auto's met een automatische versnellingsbak) kan een interval aan van 0–200 km/h.
NB De afbeelding is schematisch – afhankelijk van het model zijn afwijkingen mogelijk.
5
206
WAARSCHUWING
Het rempedaal beweegt, wanneer de
adaptieve cruisecontrol remt. Laat uw voet
niet onder het rempedaal rusten – deze
kan bekneld raken.
De adaptieve cruisecontrol streeft ernaar het
door u ingestelde tijdsverschil (p. 209) ten
opzichte van voorliggers in dezelfde rijstrook
aan te houden. Als de radarsensor geen voor-
ligger registreert, houdt de auto in plaats
daarvan de snelheid aan die op de cruisecon-
trol werd ingesteld. Dit gebeurt ook als de
snelheid van de voorligger de ingestelde snel-
heid overschrijdt.
De adaptieve cruisecontrol streeft ernaar de
snelheid zo weinig mogelijk aan te passen. In
situaties waarin krachtig moet worden
geremd, dient u dan ook zelf te remmen. Dit
is bijvoorbeeld het geval bij grote snelheids-
verschillen of als het voertuig dat voor u rijdt
krachtig remt. Door beperkingen van de
radarsensor (p. 214) is het mogelijk dat er
onverwachts of helemaal niet wordt geremd.
De adaptieve cruisecontrol is te activeren om
een tijdsverschil aan te houden ten opzichte
van een voorligger bij snelheden vanaf
4
30 km/h
tot een maximumsnelheid van
200 km/h. Als de snelheid tot onder 30 km/h
daalt of als het motortoerental te laag wordt,
wordt de cruisecontrol stand-by (p. 210)
gezet, waarna er niet langer automatisch
wordt afgeremd – u moet dan zelf remmen
om een veilige afstand te houden tot voorlig-
gers.
Waarschuwingssymbool – afremmen
noodzakelijk
Het remvermogen van de adaptieve cruise-
control bedraagt meer dan 40 % van de
totale remcapaciteit van de auto.
1. Waarschuwingslampje en geluidssignaal Colli-
5
sion Warning
.
Als de auto harder moet worden afgeremd
dan de adaptieve cruisecontrol aankan en u
remt zelf niet bij, dan wordt u er middels het
waarschuwingslampje van Collision Warning