06 Sloten en alarm
||
Vergrendelen met transpondersleutel
–
Druk op de toets voor vergrendeling op
de transpondersleutel
dersleutel - functies (p. 170).
> Bij auto's met alarm* gaat de alarmin-
dicatie op het instrumentenpaneel
knipperen om aan te geven dat het
alarm geactiveerd is.
Gerelateerde informatie
•
Vergrendelen/ontgrendelen - van de bin-
nenzijde (p. 183)
•
Vergrendelen/ontgrendelen - vanaf de
buitenkant (p. 183)
06
*
186
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Elektrische achterklepbediening
U kunt de achterklep van de auto openen/slui-
, zie Transpon-
ten met een knop op het verlichtingspaneel
en een knop op de transpondersleutel
N.B.
Let op de dakhoogte bij het gebruik van de
elektrische achterklepbediening. Maak
geen gebruik van de elektrische achter-
klepbediening bij een geringe dakhoogte
(zie onder het kopje "Openingsfunctie ach-
terklep onderbreken").
N.B.
•
Om oververhitting tegen te gaan wordt
het systeem na langdurig en continu
gebruik automatisch even uitgescha-
keld. Ca. 2 minuten later is het
opnieuw klaar voor gebruik.
•
Als de startaccu ontladen of losgekop-
peld is geweest, moet de achterklep
eenmaal handmatig worden geopend
en gesloten om het systeem te reset-
ten.
Programmeerbare maximale
openingshoek
Het is mogelijk de maximale openingshoek
van de achterklep te programmeren. Dit is bij-
voorbeeld handig in een garage met een
beperkte dakhoogte. Ga als volgt te werk:
•
Open de klep handmatig, houd deze in de
gewenste stand vast, druk lang (minstens
3 seconden) op de knop op de achterklep
en laat de klep vervolgens los – de pro-
grammering is daarmee afgerond.
•
Om de programmering te verwijderen
dient u de klep handmatig in een hogere
stand te zetten.
Sneeuw en wind
Als de achterklep tijdens het openen omlaag-
komt door bijvoorbeeld een dikke laag
sneeuw of harde wind, dan wordt de achter-
klep automatisch gesloten.