08 Starten en rijden
||
BELANGRIJK
Vermijd slepen.
•
Een auto die op een gevaarlijke plek in
het verkeer staat, mag echter over een
korte afstand (tot 10 km) en op lage
snelheid (tot 10 km/h) worden ver-
sleept. Berg de auto altijd zo dat de
wielen in de rijrichting draaien.
•
Om de auto over afstanden groter dan
10 km te verslepen, dienen de aange-
dreven wielen geheven te worden –
het wordt geadviseerd een professio-
neel bergingsbedrijf in te schakelen.
Alvorens te slepen:
Zet de keuzehendel in stand N en los de
–
parkeerrem.
Starten met hulpaccu
Probeer de motor niet aan te slepen. Gebruik
een hulpaccu als de startaccu dusdanig ont-
laden is dat de motor niet kan worden
gestart, zie Starthulp met accu (p. 274).
BELANGRIJK
De katalysator kan beschadigd raken bij
pogingen om de motor via slepen aan het
draaien te krijgen.
08
Gerelateerde informatie
•
Sleepoog (p. 322)
•
Bergen (p. 323)
322
Sleepoog
Het sleepoog dient te worden vastgeschroefd
in een draadbus achter een afdekking in de
bumper, voor of achter.
Sleepoog bevestigen
Neem het sleepoog erbij dat onder het
vloerluik in de bagageruimte ligt.
De afdekking op het bevestigingspunt
voor het sleepoog bestaat in twee versies
die op verschillende manieren moeten
worden geopend:
•
U opent de versie met een uitsparing
door een muntstuk of iets dergelijks in
de uitsparing aan te brengen en de
afdekking los te werken. Klap de
afdekking daarna helemaal los en ver-
wijder deze.
•
Bij de andere versie zit er een marke-
ring langs de ene zijde of in een hoek:
Duw met uw vinger op deze markering
terwijl u de tegenoverliggende zijde/
hoek met een muntstuk of iets derge-
lijks openklapt – de afdekking klapt
rond de middellijn open en kan vervol-
gens worden verwijderd.
Schroef het sleepoog tot aan de flens
naar binnen. Draai het oog stevig vast
met bijvoorbeeld een wielsleutel.
Draai het sleepoog na gebruik los en leg
het weer op zijn plek.
Plaats de afdekking tot slot weer in de
bumper terug.
Het is toegestaan het sleepoog te gebruiken
om de auto op een bergingsvoertuig met
laadvloer te trekken. De positie van de auto
en de bodemvrijheid bepalen of dat mogelijk
is. Als de oprijbanen van het bergingsvoertuig
onder een te grote hoek staan of als de
bodemvrijheid onder de auto onvoldoende is,