Beveiliging tegen overbelasting
Als de achterklep tijdens het openen/sluiten
in zekere mate wordt gehinderd door een
obstakel treedt de beveiliging tegen overbe-
lasting in werking.
•
Gebeurt dit tijdens het openen dan wordt
de elektrische achterklepbediening uitge-
schakeld en de achterklep vrijgegeven.
•
Gebeurt dit tijdens het sluiten dan komt
de achterklep tot stilstand om vervolgens
enkele centimeters van het obstakel af te
bewegen.
WAARSCHUWING
Let op het gevaar voor beknelling tijdens
het openen/sluiten. Controleer alvorens de
achterklep te openen/sluiten of er niemand
in de buurt van de achterklep staat, omdat
ernstig beknellingsletsel anders niet uitge-
sloten kan worden.
Let altijd op bij bediening van de achter-
klep.
Achterklep openen
De achterklep is op drie manieren te
openen, waarvan twee met behulp
van deze knop:
•
Knop op verlichtingspaneel lang indruk-
ken – houd de knop ingedrukt totdat de
achterklep wordt geopend.
•
Knop op transpondersleutel lang indruk-
ken – houd de knop ingedrukt totdat de
achterklep wordt geopend.
•
Druk lichtjes op het met rubber beklede
drukplaatje onder de buitenhandgreep.
Achterklep sluiten
De achterklep is te sluiten met deze
knop op de achterklep of handma-
tig.
•
Druk op de knop – de klep wordt automa-
tisch gesloten.
Openings-/sluitfunctie achterklep
onderbreken
Dit kan op vier manieren, waarvan
drie met behulp van deze knop:
•
Druk op de knop op het verlichtingspa-
neel
•
Druk op de knop op de transpondersleu-
tel
•
Druk op de knop op de achterklep
•
Druk op het met rubber beklede drukpla-
tje onder de buitenhandgreep.
- De klepbeweging wordt afgebroken en de
klep komt tot stilstand.
06 Sloten en alarm
Achterklep handmatig bedienen
Het systeem wordt gedeactiveerd, als de
openings-/sluitingsprocedure zoals hiervoor
beschreven, wordt onderbroken.
•
U kunt de achterklep vervolgens handma-
tig openen/sluiten.
Gerelateerde informatie
•
Vergrendelen/ontgrendelen - achterklep
(p. 185)
06
187