09 Wielen en banden
||
09
BELANGRIJK
•
Rijd met een reservewiel op de auto
nooit sneller dan 80 km/u.
•
Er mag nooit met de auto worden
gereden als deze van meer dan één
reservewiel van het type 'Temporary
Spare' is voorzien.
Het reservewiel ligt met de buitenkant omlaag
in de ruimte voor het reservewiel. Dezelfde
doorloopbout waarmee het blok schuimrub-
ber vastzitten houdt ook het reservewiel in
positie. Het blok schuimrubber bevat al het
gereedschap.
Reservewiel onder laadvloer erbij
nemen
1. Pak vloer in de bagageruimte aan de ach-
terzijde beet en klap deze naar voren toe
omhoog.
2. Draai de bevestigingsbout los.
3. Til het blok schuimrubber met het
gereedschap erin uit de auto.
4. Til het reservewiel uit de auto.
Verwijderen
Zet een gevarendriehoek (p. 336) op, als u
een wiel moet verwisselen langs een drukke
weg. Zorg ervoor dat de auto en de krik* op
een stevige en horizontale ondergrond staan.
*
332
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
1. Haal de parkeerrem (p. 299) aan en scha-
kel de achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, als de auto een
automatische versnellingsbak heeft.
WAARSCHUWING
Controleer of de krik intact is, goed
gesmeerde schroefdraadwindingen heeft
en vrij van vuil is.
N.B.
Volvo adviseert u alleen de krik te gebrui-
ken* die bij de auto hoort, zoals aangege-
ven op de kriksticker.
Op de sticker staat tevens de maximale
hefcapaciteit bij de vermelde minimale hef-
hoogte.
2. Neem de krik*, de wielsleutel* en het
demontagegereedschap voor wieldop-
pen* erbij die in het blok schuimrubber
liggen. Bij gebruik van een andere krik,
zie Auto opnemen (p. 361).
3. Plaats wielblokken voor en achter de wie-
len die op de grond blijven staan. Gebruik
daarvoor bijvoorbeeld grote houten blok-
ken of grote stenen.
4. Auto's met stalen velgen hebben afneem-
bare wieldoppen. Haak het demontagege-
reedschap in dat geval vast de volledige
wieldoppen om ze vervolgens los te trek-
ken. De wieldoppen zijn ook met de hand
in één snelle beweging los te trekken.