7.3
Uitbrengen van de spuitvloeistof
,
Voor het begin van ieder seizoen en bij
iedere verwisseling van de spuitdoppen,
de afgifte van de spuit door meting
controleren (zie hiervoor hfdst. afgifte
van de veldspuit meten)!
,
Bij een windsnelheid van meer dan 3
m/sec (windkracht 2 Bft.) maatregelen
tegen drift nemen (zie hiervoor hfdst
maatregelen ter voorkoming van drift.
Bij gemiddelde windsnelheden van meer
Dan 5 m/sec (>3 Bft.) niet meer spuiten.
(bladeren en takjes bewegen).
,
Rijdt U niet sneller dan 8 km/uur! Op de
eerste
plaats
belasting
van
beperken en op de tweede plaats de
invloed van de rijwind op de verdeling
uit te sluiten
,
Vermijdt overdosering (veroorzaakt door
overlapping
afstemming van de spuitsporen en/of
bij het wenden op de kopakkers met
ingeschakelde spuitbomen)!
,
De volgens de gebruiksaanwijzing van
het
spuitmiddel
dosering (l of kg/ha) kan dan alleen
nauwkeurig worden uitgebracht, indien
de
gebruiker
spuithoeveelheid (l/ha) exact opvolgt
,
De spuitsecties alleen tijdens het rijden
in- of uitschakelen
,
U moet tijdens het spuiten de gekozen
rijsnelheid (versnelling van de trekker)
en de roerintensiteit voor de ingestelde
spuitdruk
aanhouden,
afwijkingen
hoeveelheid vloeistof (l/ha) optreden.!
,
Tijdens het spuiten het verbruik van de
spuitvloeistof
behandelen
controleren
,
Indien de spuitdruk merkbaar terugvalt,
is de tank leeg. Valt echter de spuitdruk
bij verder onveranderde condities terug,
dan duidt dit op een verstopt zuig- of
persfilter.
In bedrijfstellen
om
de
mechanische
de
spuitbomen
vanwege
onnauwkeurige
voorgeschreven
de
voorgeschreven
daar
anders
van
de
te
spuiten
in
relatie
tot
de
oppervlakte
voortdurend
,
Alle
in
spuithoeveelheden
water.
vloeibare kunstmest met factor 0,88 en
bij
NP-oplossingen
vermenigvuldigen
Spuitvloeistof aanmaken en mengen zoals de
-
leverancier van de gewasbeschermingsmiddelen
dit voorschrijft.
Spuitbomen uitklappen.
-
Hoogte van de spuitbomen (afstand tussen spuit-
-
doppen
en
spuitdoppen volgens de spuittabel, instellen.
De gewenste roerintensiteit instellen.
-
te
Lees op de tractormeter af, in welke versnelling
-
met een rijsnelheid van 6 tot max. 8 km/uur
gereden kan worden. Het motortoerental van de
trekker in verhouding tot het aftakastoerental
voor de pomp (min. 350 t/min en max. 550 t/min)
met handgashendel vast instellen.
Het voorgeschreven aantal liters per hectare met
-
de computer of bij de „NG" armatuur over de
spuitdruk instellen op het bedieningspaneel.
Trekker in de gekozen versnelling zetten en
-
wegrijden. De rijsnelheid tijdens het spuiten
exact aanhouden.
Spuitsecties
-
inschakelen.
.
te
de
spuittabel
l/ha
gelden
Deze
waarden
moeten
met
factor
gewas)
voor
de
met
het
bedieningspaneel
UF SB 233.2 - 04.03
47
vermelde
voor
bij
0,85
toegepaste