2.5
Veiligheidsbewust werken
Naast
de
veiligheidsaanwijzingen
nationale, algemeen geldige wet- en regelgeving over
veiligheid en ongevallenpreventie in acht te nemen.
De
op
de
machinestickers
veiligheidsaanwijzingen moeten worden opgevolgd.
Als de machine op de openbare weg wordt vervoerd
dient
u
zich
te
houden
verkeersvoorschriften.
2.6
Veiligheidsaanwijzingen voor de
persoon die de machine bedient
2.6.1
Algemene
ongevallenpreventieregels
Basisregel:
!
Telkens voor het gebruik machine en
trekker controleren op verkeers- en
gebruiksveiligheid!
1. Neem naast de in deze gebruikshandleiding
genoemde aanwijzingen bovendien de algemene
regels voor veiligheid en ongevallenpreventie in
acht!
2. De aangebrachte waarschuwingen en
aanwijzingen geven belangrijke aanwijzingen
voor een ongevaarlijk gebruik. De naleving dient
uw eigen veiligheid!
3. Bij het rijden op openbare wegen de geldende
verkeersregels in acht nemen!
4. Vóór het werk zich vertrouwd maken met alle
inrichtingen, bedieningselementen en hun
functies. Tijdens het werk is het daarvoor te laat!
5. De kleding van de gebruiker dient zo strak
mogelijk te zijn. Vermijdt los gedragen kleding!
6. Ter voorkoming van brandgevaar machine
schoon houden!
7. Voor het wegrijden en voor het begin van het
werk de omgeving controleren (kinderen). Let op
voldoende uitzicht!
8. Meerijden op de machine tijdens het werk of het
transport is niet toegestaan!
9. Machine volgens de voorschriften aankoppelen
en uitsluitend aan de voorgeschreven elementen
bevestigen en borgen!
10. Bij het aan- en afkoppelen van de machine aan of
van de trekker is bijzondere voorzichtigheid
geboden!
11. Bij het aan- en afkoppelen van de machine de
Algemeen
dient
u
de
aangegeven
aan
de
nationale
veiligheids-
en
steunelementen in de juiste stand brengen
(stabiele stand)!
12. Ballastgewichten altijd volgens de voorschriften
aan de daarvoor bedoelde bevestigingspunten
aanbrengen!
13. Toelaatbare belasting van de assen,
totaalgewicht en transportafmetingen in acht
nemen!
14. Transportuitrusting, zoals bijv. verlichting,
waarschuwingsinrichtingen en evt.
bescherminrichtingen aanbouwen en controleren!
15. Bedieningskoorden voor snelkoppelingen moeten
los hangen en wel zodanig dat ze niet kunnen
blijven haken en zelfstandig in actie treden!
16. Tijdens het rijden de bestuurdersplaats nooit
verlaten!
17. Rijgedrag, stuur- en remkwaliteiten worden door
aanbouw of getrokken werktuigen en
ballastgewichten beïnvloed. Daarom letten op
voldoende stuur- en remkwaliteit!
18. Bij het heffen van de machine met de
driepuntshefinrichting van de trekker wordt de
vooras van de trekker ontlast. Let er op dat de
vooras belast blijft (zie gebruikshandleiding van
de trekker) met minstens 20% van het
leeggewicht van de trekker!
19. Bij het nemen van bochten rekening houden met
het uitzwenken en het gewicht van de machine!
20. Machine alleen gebruiken als alle beschermende
delen aangebracht en in positie zijn!
21. Niemand binnen het werkbereik van de machine
toelaten! Op veilige afstand blijven!
22. Niemand binnen het draai- en zwenkgebied van
de machine toelaten!
23. Hydraulisch zwenkende frames uitsluitend
bedienen als zich niemand binnen het
zwenkgebied bevindt!
24. Op plaatsen waar grotere kracht wordt
uitgeoefend (bijv. hydraulisch) bestaat gevaar
voor verwonding en afklemmen!
25. Voor het verlaten van de trekker machine op de
grond zetten, motor afzetten en contactsleutel
uitnemen!
26. Tussen trekker en machine mag zich niemand
bevinden, zonder dat de trekker tegen wegrijden
is beveiligd met de handrem en/of een stopwig!
27. Spuitbomen in transportstand vergrendelen.
28. Tank nooit verder vullen dan de opgegeven
maximale inhoud.
29. Opstap alleen tijdens het vullen gebruiken. Niet
meerijden op de machine!
13
UF SB 233.2 - 04.03