ADAPTIVE CRUISE CONTROL
Inschakelen
Gebruik schakelaar 5.
Het controlelampje 8
wordt grijs en
de melding "Adaptieve regelaar klaar voor
herstart" wordt in combinatie met streep-
jes op het instrumentenpaneel weergege-
ven om aan te geven dat de functie werkt
en wacht op een kruissnelheid op te slaan.
Deze functie kan niet worden ingeschakeld
als:
– de parkeerrem is ingeschakeld;
– de functie Parkeerhulp is al ingescha-
keld ➥ 2.143.
Het bericht "Adaptieve regel. niet beschik-
baar" verschijnt op het instrumentenpaneel.
Instellen van de snelheid
Wanneer het voertuig stilstaat (voertui-
gen uitgerust met een automatische ver-
snellingsbak) of wanneer het voertuig met
een constante snelheid rijdt (alle voertui-
gen), drukt u op de schakelaar 6 (SET/-)
of 7 (RES/+) om de functie te activeren en
de huidige snelheid op te slaan.
(3/14)
De kruissnelheid moet minstens 30 km/u
zijn.
De kruissnelheid 9 vervangt de streepjes en
het controlelampje 8
snelheid worden groen weergegeven om te
bevestigen dat de functie snelheidsregelaar
werkt.
Als u de functie probeert te activeren wan-
neer de voertuigsnelheid hoger is dan
170 km/u of lager dan 30 km/u voor voertui-
gen met een handgeschakelde versnellings-
bak, verschijnt het bericht "Snelh. ongeldig"
en wordt de functie niet geactiveerd.
Als er een kruissnelheid is opgeslagen en de
regeling ingeschakeld is, kunt u uw voet van
het gaspedaal nemen.
Speciale functie op voertuigen met een
automatische versnellingsbak: Als de
voertuigsnelheid lager is dan ongeveer
30 km/u, wordt de kruissnelheid automatisch
ingesteld op 30 km/u. De auto trekt op totdat
de ingestelde kruissnelheid is bereikt.
en de kruis-
Belangrijk: houd uw voeten
altijd vlakbij de pedalen om
voorbereid te zijn op alle moge-
lijke situaties.
2.105