TIPS VOOR HET RIJDEN, ECO-MODUS
stand ECO
De ECO-modus is een functie die het brand-
stofverbruik zo laag mogelijk houdt.
Dit heeft invloed op bepaalde rijwerkingen
(acceleratie, schakelen, snelheidsregelaar,
deceleratie, enz).
Doordat de versnelling wordt beperkt, wordt
gezorgd voor een rijstijl die geschikt is voor
in de stad of de periferie waarbij weinig
brandstof wordt verbruikt.
Activeren van de functie
Afhankelijk van de auto kan de functie
worden ingeschakeld:
– door op de schakelaar 5 te drukken;
– door op de schakelaar 6 te drukken
➥ 3.2;
– op het multimediascherm (zie de multi-
media-instructies).
Het controlelampje
verschijnt op het
instrumentenpaneel om de inschakeling te
bevestigen.
Tijdens het rijden kan de ECO-modus tijde-
lijk worden verlaten om de motor weer op
volle kracht te laten werken.
2.34
(6/9)
5
Druk daartoe het gaspedaal diep in.
De ECO-modus wordt weer ingeschakeld
zodra u de druk op het gaspedaal vermin-
dert.
Uitschakelen van de functie
Afhankelijk van de auto kan de functie
worden uitgeschakeld:
– door op de schakelaar 5 te drukken;
– door op de schakelaar 6 te drukken
➥ 3.2.
Het controlelampje
op het instru-
mentenpaneel gaat uit om de uitschakeling
te bevestigen.
Vrijloopfunctie
Afhankelijk van de auto wordt, bij auto's met
een automatische transmissie, in de rem-
fasen (met de voet volledig van het gaspe-
daal), de vrijloop ingeschakeld (automatisch
neutraal) om afremmen op de motor te ver-
minderen zodat u verder komt zonder gas te
geven, om brandstof te besparen.
6
Het controlelampje
ECO-modus als de parameter "ECO-modus
vrijloop" is geactiveerd (ON) in de gebrui-
kersinstellingen ➥ 1.103.
Het controlelampje brandt zwak als de auto
niet in vrijloop is.
Dit lampje brandt helder als de auto in vrij-
loop is (automatisch neutraal).
verschijnt in de