BIJZONDERHEDEN VAN UITVOERINGEN MET LPG-MOTOR
1
Deze voertuigen gebruiken twee soorten
brandstof: LPG en benzine.
Ze zijn uitgerust met twee aparte reservoirs
➥ 1.127.
Wat is LPG
LPG die voldoet aan de
norm EN 589, of de over-
eenkomstige nationale
wetgeving.
Het is herkenbaar aan zijn typische geur.
A
B
C
1
Keuzeschakelaar voor LPG-
modus/benzinemodus 1
Hiermee schakelt u handmatig van de ene
brandstofmodus over op de andere.
Groen controlelampje C
Wanneer het controlelampje C snel knippert,
wacht het systeem op de juiste omstandig-
heden om op lpg-modus over te schakelen.
Het constante waarschuwingslampje C
geeft aan dat de lpg-modus is geactiveerd.
(1/4)
Geel controlelampje B
Een constant brandend controlelampje geeft
aan dat de benzinemodus actief is.
Controlelampjes voor brandstofpeil A
De controlelampjes A (4 groene lampjes en
1 rood lampje) duiden het peil van de LPG-
tank aan.
Het rode controlelampje geeft de brand-
stofreserve weer.
De weergegeven hoeveelheid LPG is indi-
catief.
Bij overschakelen naar het rode controle-
lampje klinkt er een pieptoon.
Dit geeft aan dat de tank bijna leeg is en
dat de motor de LPG-reservetank gebruikt
(max. bereik van 80 km).
Als het gele controlelampje B
brandt terwijl het groene con-
trolelampje C traag knippert
en er een geluidssignaal weer-
klinkt, moet u zich voor een controle bij
uw merkdealer melden.
2.19