VERLICHTING EN SIGNALEN
2
1
3
š
Markeringslichten
Draai de ring 2 tot het symbool bij
het merkteken 3 staat:
Dit controlelampje op het in-strumentenpa-
neel licht op.
Functie verlichting overdag
De dagrijverlichting schakelt overdag au-
tomatisch in zonder dat u de schakelaar 1
hoeft te bedienen bij het starten van de
motor, en gaat uit bij het stoppen van de
motor.
1.112
(1/6)
1
k
Dimlicht
Handbediend
Draai de ring 2 tot het symbool bij het merk-
teken 3 staat: Dit controlelampje op het in-
strumentenpaneel licht op.
Automatische werking
(afhankelijk van de auto)
Draai de ring 2 tot het symbool AUTO bij
het merkteken 3 staat: draaiende motor, de
dimlichten schakelen automatisch in en uit,
naargelang de helderheid buiten, zonder dat
u de schakelaar 1 hoeft te bedienen.
Afhankelijk van de auto gaan de dimlichten
automatisch aan na enkele wisbewegingen
van de ruitenwisserbladen.
Controleer, voordat u in het
donker wegrijdt, de werking
van de verlichting en stel indien
nodig de stand van de kop-
lampen af op de belasting van de auto
➥ 1.119.
Zorg ervoor dat de lichten niet bedekt
zijn (vuil, modder, sneeuw, vervoer van
voorwerpen, enz.).