DISPLAYS EN METERS
B
Instrumentenpaneel B
Dit gaat branden wanneer het contact wordt
ingeschakeld.
Het oplichten van sommige controlelampjes
gaat vergezeld van een boodschap.
Afhankelijk van de auto kunt u de inhoud en
de kleuren van uw instrumentenpaneel naar
eigen keuze instellen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij auto's
met een multimediascherm.
Bij auto's zonder multimediascherm
➥ 1.103.
1.86
(3/7)
11
1
6
5
Geluidssignaal snelheidsverklikker
Afhankelijk van de auto en het land wordt
het waarschuwingslampje
geven en is een geluidssignaal te horen.
Dit geluidssignaal is te horen zodra de auto
sneller rijdt dan 120 km/u. Het waarschu-
wingslampje blijft branden zolang de snel-
heid hoger is dan 120 km/u.
Snelheidsmeter 11
Afhankelijk van de geselecteerde rijstijl vari-
eert het display.
Indicatielampje rijstijl 12 ➥ 2.29.
Koelvloeistoftemperatuurmeter 14
Bij normaal gebruik, moet de meter 14 voor
de zone 13 blijven.
12
2
3
13
15
14
Bij intensief gebruik kan de indicator in de
buurt van de zone komen.
Dit is alleen ernstig als het controlelampje
®
weerge-
het instrumentenpaneel en een piepsignaal.
Toerenteller 15
(schaalverdeling × 1000)
Deze wordt op een andere manier weerge-
geven volgens de gekozen instelling op het
instrumentenpaneel. Afhankelijk van de ge-
selecteerde rijstijl wordt deze mogelijk niet
weergegeven.
Geselecteerde rijmodus 16 ➥ 3.2
Totaalteller 17 ➥ 1.95
Boordcomputerzone 18 ➥ 1.91
16
verschijnt, samen met een bericht op
17
18