Hoofdstuk 5 – Instelling van het systeem
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u systeemelementen instelt, zoals
GPS-verbindingen, alarmen en optionele functies.
De menuoptie Systeem biedt de volgende menuonderdelen:
Systeem: Voer een naam in om de display te identificeren, meld u
l
aan bij TAP of stel de resolutie in voor taakgegevens die worden
geëxporteerd. Zie
Functies: Hiermee kunt u optionele functies activeren of deactiveren.
l
Zie
pag.
48.
GPS: Hiermee kunt u de functionaliteit van de aangesloten GPS-
l
ontvanger instellen. Zie
Seriële poorten: Hiermee selecteert u de seriële poort van de display
l
die aan een specifieke functie is toegewezen. Zie
X25/X35)
Alarmen: Hiermee stelt u de alarmfunctionaliteit in. Zie
l
Markeerpunten: Hiermee selecteert u pictogrammen en labels voor
l
markeerpunten. markeerpunten geven obstakels of andere
landkenmerken weer op een geleidingskaart. Zie
Camera's: Hiermee kan de bestuurder aangesloten camera's op de
l
display bewaken. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de
cameramonitor.
ISOBUS: Hiermee is interactie met ISOBUS-compatibele ECU's
l
mogelijk via de universele ISOBUS-terminal. Zie
Hulpprogramma's: Hiermee kan een USB worden voorbereid voor
l
de upgrade van software. Zie
pag.
46.
pag.
62.
pag.
pag.
pag.
pag.
96.
73. (Alleen
pag.
74.
89.
90.
45