14. Rijd opnieuw over wegpunt 'A', in de tegenovergestelde richting.
15. Stel de voertuigsnelheid in op 2 km/u.
16. Stuur langs de weglijn terug naar punt 'B' dat eerder is gemaakt.
Als de Afstand tot B minder dan 50 m bedraagt, begint de blauwe lijn
op de kalibratievoortgangsbalk vanaf 50% te bewegen en stijgt het
percentage.
Wanneer de kalibratievoortgangsbalk 100% heeft bereikt, betekent
dit dat het systeem voldoende gegevens heeft voor het tweede
stadium van de kalibratie en de montageafwijkingskalibratie wordt
op dit punt op pauze gezet.
17. Rijd vervolgens over wegpunt 'B'.
18. Zet het voertuig stil. De montageafwijkingskalibratie is geslaagd.
19. Bevestig
Op het scherm Besturingskalibratie wordt Gekalibreerd
weergegeven voor Kompas, Wielhoeksensor en Montageafwijking.
20. Bevestig
om terug te keren naar het kalibratiescherm.
om terug te keren.
Hoofdstuk 10 – Besturingskalibratie
161