Hoofdstuk 7 – Instellingen werktuig
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u het gebruikte werktuig instelt en
hoe u toegang krijgt tot profielinformatie. Als de display met meer dan
één werktuig gebruikt gaat worden, moeten verschillende
werktuigprofielen worden ingesteld.
In de volgende informatie wordt beschreven hoe u een niet-bestuurd
werktuig instelt voor de juiste zwadpaden of geleidingslijnen. Zo kunnen
dekkingskaarten gemaakt worden en worden weglijnen geboden voor
automatische besturing en geleiding.
Zie de bedieningshandleidingen van de
strooimachine/spuitmachine/zaaimachine voor gedetailleerde
informatie over werktuigen. In de volgende informatie wordt het werktuig
alleen ingesteld voor automatische geleiding en besturing.
Opmerking:De opties die in het menu Werktuig worden weergegeven,
verschillen afhankelijk van de aangemaakte/geselecteerde werktuigen.
In de menuoptie Werktuig zijn de volgende menuopties beschikbaar
wanneer er nog geen werktuigen aangemaakt zijn:
Kies: Kies een werktuig uit de eerder aangemaakte profielen. (Deze
l
lijst is leeg als er nog geen werktuigen aangemaakt zijn.)
Nieuw: Hiermee maakt u een nieuw werktuigprofiel.
l
Snelheid en positie: Zie
l
Opmerking:Als u Werktuig selecteert, wordt de optie
Standaardtaaknaam weergegeven. Hiermee kan een standaardnaam
worden ingevoerd voor alle taken die worden uitgevoerd met het
momenteel geselecteerde werktuig. Als er meerdere taken in hetzelfde
veld worden uitgevoerd, wordt er achter elke taaknaam een nummer
toegevoegd. Als er geen standaardnaam wordt ingevoerd, wordt de
taaknaam afgeleid van het werktuigtype en de huidige datum.
Als het geselecteerde werktuig is gescharnierd, wordt bij het selecteren
van Werktuig de optie Werktuigmodel weergegeven, die wordt gebruikt
Emulatie GPS-snelheid instellen, pag.
127.
111