Hoofdstuk 14 – Geleidingslijnmenu
Geleidingslijnen worden gebruikt om de route aan te geven die het
voertuig moet volgen voor een optimale dekking. Het systeem gebruikt
de breedte van het werktuig om lijnen over het veld uit te zetten op gelijke
afstand van elkaar.
Als sommige geleidingslijnfuncties niet nodig zijn, kunnen deze worden
gedeactiveerd. Zie
Als u op de kaart op een geleidingslijn drukt om deze te selecteren,
wordt een pop-upvenster geopend waarin u het volgende kunt doen:
Activeren/deactiveren van deze geleidingslijn voor het
genereren van besturing en sporen.
Naam geleidingslijn bewerken.
Uitbreiding in-/uitschakelen. Standaard geleidingslijnen worden
uitgebreid (herhaald) over het gehele veld, met een afstand die
gelijk is aan de werktuigbreedte, waarbij het actieve rijspoor te
allen tijde het spoor is dat het dichtst bij de huidige
voertuigpositie ligt. In bepaalde specifieke gevallen is
uitbreiding niet gewenst en kan deze worden uitgeschakeld, als
de geladen geleidingslijn uitsluitend gevolgd hoeft te worden op
zwad nul (bijvoorbeeld bij het importeren van een geleidingslijn
die het volledige pad vertegenwoordigt om het gehele veld over
te steken). Als uitbreiding is ingeschakeld, verandert het
pictogram
Verwijder geleidingslijn.
Opmerking:Geleidingslijnen kunnen worden bewerkt door de categorie
Geleidingslijnen te selecteren in het inventarisbeheer. Selecteer
Inventarisbeheer, pag.
198
Geleiding instellen, pag.
.
255.
51.