vijf seconden een bericht waarin wordt getoond welke functies
automatisch zijn uitgevoerd.
Als een veld wordt aangemaakt door het starten van een taak, wordt de
omtrek van het veld bepaald door de taakgrens wanneer de taak is
voltooid (aangemaakt door de vastgestelde dekking). Dit kan worden
bekeken door de laag Taakgrenzen in de kaartlagen in te schakelen (zie
Kies zichtbare kaartniveaus, pag.
136). Houd er rekening mee dat als
niet het hele veld door de taak wordt gedekt, de taakgrens niet
overeenkomt met de werkelijke fysieke omtrek van het veld. Dit kan er
ook toe leiden dat er een tweede veld wordt aangemaakt als er een
andere taak wordt gestart aan de andere kant van het veld, omdat het
systeem niet kan weten dat de twee velden fysiek zijn gekoppeld. De
functie Veldgrens vanuit Dekking (zie
Veldgrenzen maken uit dekking,
pag.
179) kan worden gebruikt om de taakgrens zo nodig te wijzigen in
een echte grens. (De taak die is gebruikt om de dekking vast te stellen
moet worden geselecteerd.) U kunt ook een nieuwe grens aanmaken.
Opmerking:Taakgrenzen kunnen niet worden gebruikt om keerstroken
weer te geven of op de keerstroken te draaien.
Op het tabblad Taakinstellingen in het scherm Taakinformatie (zie
Taakinformatie weergeven, pag.
145) worden de namen van de
automatisch gegenereerde functies weergegeven. Deze kunnen worden
bewerkt met behulp van het inventarisbeheer (zie
Inventarisbeheer, pag.
255).
166