17.3. Zo gebruikt u het weerstation
17.3.1. Weerstation kalibreren
Na installatie moet het weerstation worden gekalibreerd.
Opmerking:Het voertuig dient zich op een open terrein te bevinden, op
een plaats waar het voertuig in een cirkel kan rijden zonder obstakels
tegen te komen.
1. Schakel het weerstation uit en weer in.
2. Rijd het voertuig, binnen twee minuten na het uit- en inschakelen van
de stroom, in een trage cirkel (7-11 km/u) rond.
Nadat het voertuig 1,5 cirkel heeft afgelegd, begint de automatische
kalibratie.
3. Rijd nog twee of drie cirkels zonder de rijsnelheid te wijzigen.
Meer informatie vindt u in de gebruikershandleiding van de fabrikant van
het weerstation.
252