Bedrijf
Afstellen van de bestuurdersstoel
De bestuurdersstoel moet zodanig worden afgesteld, dat een moeiteloos en aangenaam werken kan
plaatsvinden. Alle bedieningselementen moeten veilig kunnen worden gebruikt.
Lengteverstelling van de zitting (stoelafstand)
De lengteverstellingshendel (5) omhoog trekken en door voor-
waarts en terugschuiven van de zitting een passende zitpositie
afstellen; vervolgens de hendel loslaten.
Stoelafstand zo instellen dat je goed bij de pedalen
STOP
kan. Waarborgen, dat de zitting is vergrendeld.
Afstelling van de veervoorspanning (gewicht bestuurder)
Met de gewichtsinstellingshendel (4) kan het gewicht naargelang
het gewicht van de bestuurder worden ingesteld. Er is een ge-
wichtsweergave aangebracht als instelhulp, naast de gewichtsin-
stellingshendel.
De veerspanning veranderen door de hendel naar links of
rechts te draaien.
De stoel zo instellen dat op de gewichtsweergave bij benadering uw eigen gewicht wordt weerge-
geven.
Afstelling van de rugleuning
Rugleuning licht ontlasten en rugleuningvergrendeling (vorige afbeelding/2) naar boven trekken. De gewens-
te hoek van de rugleuning instellen door naar voren te buigen of terug te leunen.
Rugleuning zo instellen dat het stuur en de bedieningselementen op een veilige manier bediend kunnen wor-
den bij het volledig naar achteren leunen.
De rugleuningvergrendeling loslaten om hem te vergrendelen.
Door het bovenste gedeelte van de rugleuning naar onderen te drukken of naar boven te trekken, kan de ge-
wenste lengte van de rugleuning worden ingesteld.
Armleuning instellen
Armleuning licht ontlasten en de armleuningregelaar (vorige afbeelding/1) naar rechts of links draaien, tot de
gewenste hoek van de armleuning bereikt is.
R5515-8144-6
01/2018
77