Motorolie - Bijvullen
Vulhoeveelheid (met oliefilter): 9 l
Olievuldop (1) losschroeven en motorolie overeenkomstig
hoofdstuk onderhoudsmiddelen (blz. 148) vullen.
Olievuldop vastdraaien.
Motor starten (blz. 81), de controlelamp motoroliedruk moet
onmiddellijk na het starten van de motor doven. Indien niet, mo-
tor direct uitschakelen, geschoold personeel inlichten.
Motor warm laten worden en vervolgens parkeren (blz. 83). Na
een wachttijd van 5 min oliepeil controleren.
Oliepeilstok (2) uittrekken en met een zuivere doek afvegen.
Oliepeilstok weer helemaal terugplaatsen en opnieuw eruit
trekken. Het oliepeil moet zich in het bereik "A" bevinden. Bij
een te laag oliepeil; motorolie bijvullen.
Het bedrijf met een te laag of te hoog oliepeil kan tot
motorschade leiden.
Bij het verversen van de olie moet de motorolie tot het "MAX"-
merkstreepje worden gevuld.
Motorkap sluiten.
Brandstoffilter - Vervangen
Motorkap openen (blz. 150).
Poetsdoek onder het brandstoffilter leggen, zodat er
geen brandstof op de grond terechtkomt.
Omschakelkraan (2) aan de waterafscheider op stand OFF zet-
ten.
Brandstoffilter (1) eraf draaien.
Aan het nieuwe filter de rubberen pakkingring met dieselolie
bevochtigen.
Nieuw filter erop draaien en met de hand vastzetten.
Omschakelkraan in stand ON zetten.
Brandstofsysteem ontluchten (blz. 124).
Brandstoffilter op lekkage controleren.
Motorkap sluiten.
Reinigingsdoeken en oud filterelement overeenkomstig geldende milieubeschermingsbepalingen
weggooien.
168
Onderhoud
R5515-8144-6
01/2018