Zwaailicht (toebehoren) in- en uitschakelen
De startschakelaar staat in de stand RUN.
Schakelaar zwaailamp (1) in stand AAN drukken.
Het zwaailicht brandt.
Om uit te schakelen schakelaar zwaailamp in stand UIT druk-
ken.
12-V-stopcontact
Afdekkap (1) openen en elektrisch apparaat in de 12-V-stop-
contact plaatsen.
De nominale stroom van de aangesloten verbruiker
mag 15 A niet overschrijden.
Na het gebruiken van het 12 V-stopcontact, de afdekkap slui-
ten.
Werklamp (cabineversie) in- en uitschakelen
De schakelaar werklamp (1) heeft drie schakelstanden (A, B, C).
De startschakelaar staat in de stand RUN.
Schakelaar werklamp in eerste schakelstand (A) duwen.
De werklamp vooraan brandt.
Schakelaar werklamp verder in tweede schakelstand (A) du-
wen.
De werklamp vooraan en de werklamp achteraan (optioneel) bran-
den.
Om uit te schakelen, schakelaar werklamp in stand (C) duwen.
Bij werkzaamheden op of aan de openbare weg mogen andere weggebruikers niet worden verblind.
116
Bedrijf
R5515-8144-6
01/2018