Bediening van kleppenwasinstallatie (cabine-uitvoering)
In de winter voor het gebruik controleren of het ruitenwisserblad niet is vastgevroren. Indien dit zo is,
de ruitenwisser niet gebruiken. Anders kan het wisserblad of de wissermotor beschadigd worden.
De ruitenwisser enkel bedienen als de ruit nat genoeg is, evt. de ruitenwisserinstallatie vooraf uit-
schakelen.
Is het ruitensproeireservoir leeg, dan de ruitensproei-installatie niet bedienen, anders kan de pomp
drooglopen en beschadigd worden.
Voorruitwisser inschakelen
De startschakelaar staat in de stand RUN.
Schakelaar (1) in stand INTERVAL (A) draaien.
De ruitenwisser werkt in regelmatige intervallen, zolang de schake-
laar in deze stand blijft staan.
Schakelaar in stand I (C) draaien.
De ruitenwisser werkt, zolang de schakelaar in deze stand blijft.
Om uit te schakelen, de schakelaar (1) in stand 0 (B) draaien.
Ruitensproeierinstallatie inschakelen
De ruitensproei-installatie kan bediend worden, wanneer de ruiten-
wisser in- of uitgeschakeld is.
Schakelaar (1) in richting van stuur schuiven en houden.
Ruitensproeierinstallatie en ruitenwisser werken zolang de schake-
laar in deze stand gehouden wordt.
112
Bedrijf
R5515-8144-6
01/2018