Veiligheidsvoorzieningen
Elke keer dat de machine in bedrijf wordt gesteld, moeten alle veiligheidsvoorzieningen op vakkundige wijze zijn
aangebracht en werken. Manipulatie van de veiligheidsvoorzieningen, bijv. het overbruggen van eindschakelaars,
is verboden.
Beveiligingsvoorzieningen mogen alleen worden verwijderd na
Het stoppen en uitschakelen van de machine,
Het beveiligen tegen het opnieuw inschakelen (startschakelaar in stand STOP en sleutel verwijderd).
Hefmastondersteuning
Levensgevaar door naar beneden vallende hef-
mast!
STOP
Voor onderhoudswerkzaamheden moet de hefmast
ondersteund worden, om te voorkomen dat de hefmast
naar beneden valt.
Door het monteren van de hefmaststeunen (2) op de zuigerstang van
één van de twee trekcilinders (3), wordt het zakmechanisme van de
hefmast geblokkeerd. De hefmaststeun bevindt zich op de opslag-
plaats(1) onder de bevestigingsplaats van de hefmast.
Hefmast beveiligen met de hefmaststeunen:
Hulpstuk demonteren (blz. 101).
Starten van de motor (blz. 81).
Hefmast volledig opheffen.
Alle bedieningshendels in neutrale stand zetten en vergrendelen.
Parkeerrem aantrekken (blz. 117).
Motor uitschakelen en sleutel uittrekken.
Op de opslagplaats de veerstekker en de borgmoeren van de hefmast uittrekken.
Hefmaststeun op zuigerstangen van hefcilinder plaatsen.
Breekbouten aanbrengen en met de borgpen beveiligen.
Hefmast langzaam op de hefmaststeunen laten zakken.
26
Veiligheidsbepalingen
R5515-8144-6
01/2018