Systeemconfiguratie
A
A Een parameter die in de instellingswerkbalk voor
auto weergave met het symbool
keerd, wordt in het hoofdscherm weergegeven als
een curve en als een parameterveld. Parameters
worden in deze weergavemodus altijd links op de
instellingswerkbalk voor auto weergave afgebeeld.
B Een parameter die in de instellingswerkbalk voor
auto weergave met het symbool
keerd, wordt in het hoofdscherm alleen weerge-
geven als een parameterveld. Parameters worden
in deze weergavemodus altijd in het midden van
de instellingswerkbalk voor auto weergave afge-
beeld.
C Een parameter die in de instellingswerkbalk voor
auto weergave met het symbool
keerd, wordt niet op het hoofdscherm weerge-
geven. Parameters worden in deze weergave-
modus altijd rechts op de instellingswerkbalk voor
auto weergave afgebeeld.
Op de pagina Auto weergave (zie pagina 350)
kunt u het maximumaantal velden voor "curven" en
"parametervelden" selecteren en de parameterprio-
riteit vastleggen. Het aantal parameters dat u kunt
selecteren, hangt af van de vergrendelde optie die
is geactiveerd.
Als u op de pagina Auto weergave bijvoorbeeld vijf
velden voor curven en drie voor parametervelden
selecteert, bestaat de instellingswerkbalk voor auto
weergave uit vijf curvevelden en drie parametervelden.
Als er meer parameters beschikbaar zijn dan er vel-
den zijn toegewezen aan de instellingswerkbalk voor
auto weergave, wordt aan de extra parameters de
status "Niet weergegeven" toegekend.
354
B
C
is gemar-
is gemar-
is gemar-
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG2
OPMERKING
Als de instellingswerkbalk voor auto weergave
wordt weergegeven, kunt u naar de pagina Auto
weergave gaan door de toets Instell. rechts op de
werkbalk Auto weergave te selecteren.
U kunt de instellingswerkbalk voor auto weergave
weergeven of verbergen (zie pagina 351). U kunt de
weergavestatus van een parameterweergavemodus
ook wijzigen door de positie ervan op de instellings-
werkbalk voor auto weergave te veranderen.
De weergavestatus van een parameter wijzigen
1 Selecteer in de instellingswerkbalk voor auto weer-
gave het veld van de parameter waarvan u de
weergavemodus wilt wijzigen. Het geselecteer-
de veld wordt gemarkeerd met een geel kader.
2 Gebruik de draaiknop om de parameter naar de
gewenste positie op de instellingswerkbalk voor
auto weergave te verplaatsen. De positie waarnaar
u de parameter verplaatst, bepaalt de weerga-
vestatus. Let op het symbool dat verandert terwijl
u aan de draaiknop draait om een nieuwe positie
te selecteren.
Als een parameter bijvoorbeeld is toegewezen
aan de status "geen weergave"
draaiknop naar links totdat het veld verschijnt in
het "curvegedeelte" van de instellingswerkbalk
voor auto weergave. Het symbool verandert in het
volgende diagram:
3 Druk op de draaiknop om uw selectie te beves-
tigen. De nieuwe en vorige parameter veranderen
op de instellingswerkbalk voor auto weergave van
plaats, en het scherm wordt daarbij aangepast.
Alle wijzigingen, aangebracht op de instellingswerkbalk
voor auto weergave, worden onmiddellijk weergege-
ven op de pagina Auto weergave (zie pagina 350)
en omgekeerd.
, draait u de
.