Extern apparaat – beademing/anesthesie
Overzicht van anesthesiebewaking
Dankzij de optie voor apparaatverbinding kan de
Cockpit parameterwaarden van de volgende speci-
fieke Dräger-anesthesieapparaten tonen:
®
– Perseus
A500 (A500)
– Primus met softwareversie 4.5
– Primus IE met softwareversie 4.5
– Apollo met softwareversie 4.5 en hoger)
– Zeus IE met softwareversie 1.03
Binnen 30 seconden na aansluiting van een anes-
thesieapparaat verschijnen er beademingsapparaat-
en anesthesiespecifieke gegevens op de Cockpit.
Raadpleeg de paragraaf "Voor de veiligheid van u
en uw patiënten" op pagina 11 voordat u bewa-
kingsfuncties uitvoert. Voor apparaatspecifieke
foutberichten raadpleegt u de gebruiksaanwijzing
van het aangesloten anesthesieapparaat.
342
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG2
Als de alarmfunctie voor externe apparaten is ge-
activeerd op de Cockpit (zie pagina 362) en een ex-
tern apparaat wordt losgekoppeld van de Cockpit,
gebeurt er het volgende op de Cockpit en op het
ICS, wanneer de patiënt is opgenomen in het ICS:
– Er weerklinkt een alarmtoon van lage prioriteit.
– Het bericht Extern apparaat losgekoppeld
wordt weergegeven.
Voor een overzicht van de ondersteunde modi en in-
stellingen raadpleegt u de gebruiksaanwijzing voor
het specifieke anesthesieapparaat dat u gebruikt.
OPMERKING
Curven die op deze anesthesieapparaten worden
ondersteund, zijn noch beschikbaar op de Cockpit
noch op het Infinity-netwerk. Ofschoon anesthesie-
parametergegevens zichtbaar zijn op de Cockpit,
zijn ze niet beschikbaar op het Infinity-netwerk.