Alarmen
Ga als volgt te werk om er zeker van te zijn dat alar-
men voor Asystolie en Ventrikel Fibrilleren altijd
worden gemeld:
– Schakel aritmiebewaking in.
of
– Stel HF-bron in op ECG (zie pagina 192) wan-
neer de optie ARR modus is ingesteld op Uit
(zie pagina 204).
Als u Volg HF alarm selecteert, HF en aritmiealarm-
bewaking deactiveert, verschijnt het bericht
ASYS, VF Uit.
SpO
-desaturatiealarmen
2
In de neonatale modus wordt de alarmprioriteit op-
gewaardeerd naar Hoog als de SpO
dan 10 % onder de ondergrens voor SpO
Deze functie wordt automatisch geactiveerd telkens
wanneer de neonatale modus wordt geactiveerd.
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeacti-
veerd (zie pagina 256 of pagina 243). Bij gebruik
van de Infinity MCable – Nellcor OxiMax is deze
functie alleen beschikbaar als de functie SatSe-
conds alarm is ingesteld op Uit (zie pagina 256).
NIBP/SpO
-koppelingsalarmen
2
Om valse SpO
-alarmen te voorkomen wanneer de
2
niet-invasieve bloeddrukmanchet en de SpO
sor zich op dezelfde arm of hetzelfde been bevinden
tijdens een actieve niet-invasieve bloeddrukmeting,
selecteert u de functie NIBP/SpO
pagina Algemene instellingen (zie pagina 360).
Wanneer de functie is geactiveerd, worden alle
SpO
-alarmen gedeactiveerd tijdens een actieve,
2
niet-invasieve bloeddrukmeting. Zie pagina 362
als u deze functie wilt activeren of deactiveren.
106
HF,
-waarde meer
2
valt.
2
-sen-
2
koppeling op de
2
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG2
Invasieve bloeddrukken op nul instellen
Het op nul instellen van alle invasieve bloeddruk-
ken met de toets Alle nullen in de menubalk van de
Cockpit of met de toets
sche pods (zie pagina 288) heeft de volgende ef-
fecten:
– Alle invasieve bloeddrukalarmen, CPP-gren-
salarmen en statische alarmen worden onder-
drukt vanaf het moment waarop de toets wordt
ingedrukt, tot 30 seconden na voltooiing van de
nulstelling.
Het op nul instellen van een individuele bloeddruk
op een specifieke invasieve bloeddrukpagina op de
Cockpit (zie pagina 287) heeft de volgende effecten:
– Het invasieve bloeddrukgrensalarm voor die para-
meter wordt onderdrukt vanaf het moment waarop
de toets wordt ingedrukt, tot 30 seconden na vol-
tooiing van de nulstelling.
– Als de op nul ingestelde parameter ICP of ART is,
wordt het CPP-grensalarm ook onderdrukt vanaf
het moment waarop de toets wordt ingedrukt, tot
30 seconden na voltooiing van de nulstelling.
De volgende alarmcondities heffen de onderdruk-
king op van alarmen veroorzaakt door het op nul
instellen van invasieve bloeddrukken:
– De invasieve bloeddrukparameter valt buiten
het meetbereik (hoog/laag)
– Fouten in de invasieve bloeddrukhardware
– Transducers niet aangesloten
– Hemodynamische pods niet aangesloten
– Een wedgedrukmeting die eindigt voordat de
nulstellingsperiode van 30 seconden eindigt,
activeert alleen de alarmgrens voor de parame-
ter PA M
van de hemodynami-