Download Print deze pagina
Dräger Infinity PS250 Gebruiksaanwijzing

Dräger Infinity PS250 Gebruiksaanwijzing

Software vg2
Verberg thumbnails Zie ook voor Infinity PS250:

Advertenties

Gebruiksaanwijzing
Infinity Acute Care System
WAARSCHUWING
Voor het juiste gebruik van dit medische
apparaat deze gebruiksaanwijzing lezen
en strikt opvolgen.
Bewakingstoepassingen
Software VG2

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Dräger Infinity PS250

  • Pagina 1 Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System Bewakingstoepassingen WAARSCHUWING Software VG2 Voor het juiste gebruik van dit medische apparaat deze gebruiksaanwijzing lezen en strikt opvolgen.
  • Pagina 2 Typografische conventies Het "groter dan" symbool > geeft het navigatiepad 1 De volgorde van handelingen wordt met opeen- in een dialoogvenster aan, bijv. Systeeminstallatie volgende nummers aangegeven. Elke nieuwe > Bewaking > Basisinstellingen. In dit voorbeeld reeks handelingen begint weer met "1". geeft Systeeminstallatie de dialoogvenstertitel Afzonderlijke handelingen of verschillende keu- aan, Bewaking een horizontaal gerangschikt tab-...
  • Pagina 3 Handelsmerken – Acute Care System – Nellcor ® – Babylog – OxiMax ® ® – DrägerService – SatSeconds ® – Evita zijn handelsmerken van Nellcor Puritan Bennett, LLC, een bedrijf van Covidien. ® – Hemo4 ® – ViewSonic ® – Hemo2 is een gedeponeerd handelsmerk van ViewSonic ®...
  • Pagina 4 Algemene veiligheidsdefinities WAARSCHUWING LET OP Een WAARSCHUWING geeft belangrijke infor- Een opmerking die door LET OP wordt voorafge- matie over een mogelijk gevaarlijke situatie gaan bevat belangrijke informatie over een moge- die, indien deze niet wordt voorkomen, ernstig lijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet wordt letsel of overlijden tot gevolg kan hebben.
  • Pagina 5 ......73 Infinity PS250 Comm Hub (PS250) stroomvoorziening ..... . 23 Aan de slag .
  • Pagina 6 Inhoud De alarminstelling voor een ECG, aritmie en ST-segment... . . 159 afzonderlijke parameter configureren ..101 Overzicht van ECG en De alarminstelling voor meerdere hartfrequentiebewaking .
  • Pagina 7 Inhoud De leads-sets met 3, 5 of 6 afleidingen Temperatuur......235 aansluiten voor RFi-bewaking ... . . 199 Overzicht van temperatuurbewaking.
  • Pagina 8 Inhoud C.O.-berekeningsconstante ....277 Set-up van het scherm – functies C.O.-meetmodi ......279 voor Auto weergave .
  • Pagina 9 Overzicht ......426 Infinity PS250 Comm Hub ....426 Infinity P2500 .
  • Pagina 10 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 11 Voor uw veiligheid en die van uw patiënten Voor uw veiligheid en die van uw patiënten Volg deze gebruiksaanwijzing strikt op..12 Training....... 12 Veiligheidsinspecties en onderhoud .
  • Pagina 12 Voor uw veiligheid en die van uw patiënten Volg deze gebruiksaanwijzing strikt op Veiligheidsinspecties en onderhoud WAARSCHUWING WAARSCHUWING Elk medisch apparaat moet regelmatig wor- Vóór elke behandeling en elk gebruik van den geïnspecteerd om het blijvende veilige het medische apparaat dient men alle hoofd- gebruik te garanderen.
  • Pagina 13 Voor uw veiligheid en die van uw patiënten Accessoires Beperkingen voor gebruik WAARSCHUWING LET OP Alleen de accessoires die in accessoirelijst Apparaat is alleen bedoeld voor gebruik in Infinity Acute Care System – Bewakingstoe- gezondheidszorginstellingen en uitsluitend door passingen Gebruiksaanwijzing (meest recente personen met specifieke training en ervaring in uitgave) worden genoemd, zijn getest en het gebruik ervan.
  • Pagina 14 LET OP – IEC 60601-1 (EN 60601-1) Sluit het PS250 (Infinity PS250 Comm Hub) of de Medische elektrische apparatuur P2500 met een aangesloten netsnoer alleen aan Deel 1: Algemene veiligheidsvoorschriften op een stopcontact van ziekenhuiskwaliteit om –...
  • Pagina 15 Voor uw veiligheid en die van uw patiënten Veiligheid van de patiënt – IEC 60601-1-4 (EN 60601-1-4) Medische elektrische apparatuur Deel 1-4: Algemene veiligheidsvoorschriften Bij het ontwerp van het medische apparaat, de bij- Bijkomstige norm: Programmeerbare elektri- behorende documentatie en de labels op het medi- sche medische systemen sche apparaat is verondersteld dat het medische apparaat alleen zal worden gekocht en gebruikt...
  • Pagina 16 Voor uw veiligheid en die van uw patiënten Algemene veiligheidsinformatie De volgende WAARSCHUWING en LET Voor landen waar EG-richtlijn 2002/96/EG geldt OP-opmerkingen gelden voor de algemene wer- Dit apparaat is onderworpen aan de EU-richtlijn king van het apparaat. 2002/96/EG (AEEA). Om te voldoen aan de regis- Zie voor WAARSCHUWINGEN en LET OP-opmer- tratie in overeenstemming met deze richtlijn mag dit kingen aangaande subsystemen of specifieke...
  • Pagina 17 Voor uw veiligheid en die van uw patiënten Informatie over elektromagnetische WAARSCHUWING compatibiliteit Plaats en bevestig sensorkabels zorgvuldig om de kans op verstikking van de patiënt zo Voor elektromedische apparatuur gelden speciale klein mogelijk te houden. Plaats bovendien voorzorgsmaatregelen betreffende de elektromag- de sensorkabels zodanig dat de kans op netische compatibiliteit (EMC).
  • Pagina 18 Voor uw veiligheid en die van uw patiënten Voorzorgsmaatregelen bij defibrillator WAARSCHUWING Om de kans op brandwonden tijdens elektro- Het IACS en de randapparaten zijn beschermd chirurgie re reduceren, dient u de sensor of tegen storing door hoogfrequente golven voortge- transducer (ECG, druk, SpO ) en de bijbeho- bracht door defibrillators en elektrochirurgische...
  • Pagina 19 Beoogd gebruik Beoogd gebruik Infinity Acute Care System ....20 Gebruiksaanwijzing ..... 20 Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System –...
  • Pagina 20 Beoogd gebruik Infinity Acute Care System Gebruiksaanwijzing De IACS-monitor is bedoeld voor multiparameter-, fysiologische patiëntbewaking van volwassenen, kinderen en neonaten in omgevingen waarin de De M540 geeft de volgende parameters weer: patiëntenzorg wordt geleverd door getrainde – Hartfrequentie gezondheidszorgspecialisten. – Aritmie (alleen volwassen en pediatrische Het IACS verkrijgt de fysiologische, multiparame- patiënten) tergegevens via de verbinding met de M540-moni-...
  • Pagina 21 Infinity Medical Cockpit (Cockpit)..22 Infinity PS250 Comm Hub (PS250) stroomvoorziening ..... 23 De Infinity P2500-netvoeding (P2500).
  • Pagina 22 Station waarmee de M540 wordt vastgezet, de communicatie tussen de M540 en de Cockpit wordt verzorgd en de batterij in de M540 wordt opgeladen. – PS250 – verwijst naar het Infinity PS250 A C500 / C700 Comm Hub B PS250 of P2500 –...
  • Pagina 23 Systeemoverzicht Infinity PS250 Comm Hub (PS250) stroomvoorziening In het volgende diagram wordt de onderzijde van C Connector voor exportprotocol de PS250 weergegeven. D Netsnoeraansluiting E Twee onderling uitwisselbare systeemkabel- aansluitingen: een voor de M540, een voor de Cockpit F Lampjes voor netwerkaansluiting...
  • Pagina 24 Systeemoverzicht Infinity M540-patiëntmonitor (M540) In het volgende diagram wordt de M540 weergege- A M540-patiëntmonitor ven wanneer deze in het M500 Docking Station is B M500 Docking Station aangebracht. De M540 haalt patiëntsignalen op, verwerkt deze en geeft ze voor weergave door naar de Cockpit. De M540 zorgt bovendien voor patiëntbewaking wanneer het apparaat tijdens patiënttransport is losgekoppeld.
  • Pagina 25 Systeemoverzicht Achterpaneel van de M500 E Connector voor verpleegkundigenoproepsys- teem F Netwerklampje – brandt groen indien aangeslo- ten op het netwerk G Systeemkabelconnector Extra hardware In de volgende tabel worden de extra apparaten vermeld die op het IACS kunnen worden aangesloten.
  • Pagina 26 Systeemoverzicht Hemo4-pod Hiermee worden 4 drukwaarden, Wordt direct aangesloten op de de hartfunctie en de kern- en Hemo-connector van de M540 Infinity MPod – QuadHemo lichaamstemperatuur gemeten. (zie de informatie beginnend op pagina 257). Hemo2-pod Hiermee worden 2 drukwaarden, de hartfunctie en de kern- en lichaamstemperatuur gemeten.
  • Pagina 27 Systeemoverzicht Apparaatsymbolen Lees begeleidende documenten voor Onderste alarmgrenzen specifieke veiligheidsinformatie Let op: raadpleeg begeleidende docu- Bovenste alarmgrenzen menten Toegang tot trendpagina's Alarmgrenzen automatisch instellen Met de knop naast dit symbool opent Alarmbewaking is tijdelijk gedeactiveerd u pagina's met speciale procedures Toegang tot alarmfuncties Alarmbewaking permanent gedeacti- veerd...
  • Pagina 28 Systeemoverzicht Neonaat, patiëntcategorie Pacemakerdetectie is geactiveerd. Het hartsymbool knippert voor iedere gedetecteerde gepacete puls. Lampje batterijstatus Hiermee gaat u naar extra tabs en pagina's Batterij opladen-fout Stroom aan/uit Wisselstroomaansluiting Niet-wegwerpbaar onderdeel Functie/instelling is ontgrendeld Onderdeelnummer en revisie van apparaat Functie/instelling is vergrendeld Serienummer van apparaat Gegevensinvoer met numeriek toet- Fabricagedatum...
  • Pagina 29 Systeemoverzicht Parameter is uitgesloten van Parameter wordt alleen voorgesteld als weergave een parametervak Parameter wordt voorgesteld als een Importeerfuncties (bijvoorbeeld profie- curve en een parametervak len importeren Wijzigingen opslaan (bijvoorbeeld wij- ESD-waarschuwing zigingen in een weergave) Opslaan als symbool IPX4 Mate van bescherming tegen binnen- dringende vloeistof Richtlijn 93/42/EEG...
  • Pagina 30 Systeemoverzicht Afkortingen In de volgende lijst worden de afkortingen vermeld Afkorting Beschrijving die in deze Gebruiksaanwijzing voorkomen en die C.O. Avg gemiddelde cardiac output worden weergegeven op de Cockpit. Voor alle afkortingen van parameters afkomstig van externe C20/Cdyn compliantieverhouding tijdens laat- apparaten, dient u de betreffende Gebruiksaanwij- ste 20 % van inspiratie over dynami- zing te raadplegen.
  • Pagina 31 Systeemoverzicht Afkorting Beschrijving Afkorting Beschrijving DSC-Ptoe- drukondersteuning door interne halothaan voer beoor- regelunit (SmartCare) Hal cons gecombineerd halothaanverbruik deeld hartfrequentie DSC-Ptoe- drukondersteuningsdoel hogefrequentieoscillatie voer doel (SmartCare) hemoglobine dV1 tot dV6 afgeleide borstafleidingen ECG-afleiding I digital visual interface verhouding inademing/uitademing dynamisch I:E, E-deel inademing:uitademingsverhouding, elastantie...
  • Pagina 32 Systeemoverzicht Afkorting Beschrijving Afkorting Beschrijving Insp. einde beëindigingscriterium inademing MVspon minuutvolume, uitgeademd op basis van piekinademstroom spontaan inxMAC MAC-factor stikstofoxide ingeademd O O cons gecombineerd N O-verbruik iso-elektrisch punt of International NIBP niet-invasieve bloeddruk Organization for Standardization NIBP D NIBP diastolische waarde isofluraan NIBP M NIBP gemiddelde waarde...
  • Pagina 33 Systeemoverzicht Afkorting Beschrijving Afkorting Beschrijving polsslag van SpO index snelle oppervlakkige ademhaling arteriële druk – polsslag ventriculaire run Pmax maximale inademingsdruk rechterventrikeldruk Pmean gemiddelde luchtwegdruk RV D RV diastolische waarde Pmin minimale luchtwegdruk RV M RV gemiddelde waarde Pplat plateaudruk RV S RV systolische waarde PS250...
  • Pagina 34 Systeemoverzicht Afkorting Beschrijving Afkorting Beschrijving TACH tachycardie VT/Wt slagvolume per kg lichaamsgewicht Tbloed bloedtemperatuur VTACH ventriculaire tachycardie tijdconstante VTd aw slagvolume, dode ruimte Tcasus casusduur therapie VTd aw% slagvolume, relatieve dode ruimte Thoog tijd van bovenste drukniveau slagvolume, uitgeademd in APRV VTemach verplicht expiratoir slagvolume ingeademde tijd...
  • Pagina 35 Werkingsconcept Werkingsconcept Overzicht ......36 Hoofdmenubalk en werkbalk Snelle toegang......55 Componenten van het IACS .
  • Pagina 36 Werkingsconcept Overzicht Het IACS is een volledige oplossing, die patiëntbe- De centrale component van het IACS is de Infinity waking, behandeling en IT-toepassingen op de Medical Cockpit. Dit medische werkstation biedt plaats van zorgverlening biedt. gecentraliseerde weergave- en controlefuncties voor bewakingssystemen van Infinity en IT-toepas- Dräger heeft het IACS ontwikkeld als oplossing singen op het zorgverleningspunt.
  • Pagina 37 Werkingsconcept Componenten van het IACS In het volgende diagram wordt een mogelijke confi- guratie van het IACS getoond. A C500/C700 Systeemkabels B DVI-kabel J R50N-recorder C Secondaire display (optioneel) K AC-stroom D USB-kabel L Infinity-netwerk M Infinity MCable – Nurse Call (optie) E Toetsenbord en muis (optioneel) F Aansluitkabel voor apparaat (optioneel) N P2500 / PS250...
  • Pagina 38 Werkingsconcept Communicatie tussen de M540 en de Cockpit De M540 koppelen De communicatie tussen de M540 en de Cockpit start zodra de M540 is gekoppeld in de M500 (zie pagina 69). De M540 haalt fysiologische signa- Zodra de M540 in de M500 is gekoppeld, gebeurt len van de patiënt op en geeft ze voor weergave er het volgende op de Cockpit: door naar de Cockpit.
  • Pagina 39 Werkingsconcept De M540 ontkoppelen Koppelen op een andere Cockpit LET OP Wanneer u de M540 ontkoppelt, gebeurt er het vol- Voordat u de M540 aan een andere Cockpit kop- gende: pelt, moet u ervoor zorgen dat op beide apparaten – De melding Losgekoppeld van M540 ver- dezelfde meeteenheden worden gebruikt.
  • Pagina 40 Werkingsconcept Communiceren met het Infinity-netwerk Gegevensoverdracht via het netwerk Wanneer de M540 is gekoppeld op de M500 en het IACS is aangesloten op het netwerk, zijn de patiënt- gegevens beschikbaar op het Infinity-netwerk. De IACS ondersteunt de overdracht van patiëntge- Als de verbinding met het Infinity-netwerk wordt gevens via het Infinity-netwerk naar en van de vol- verbroken, verandert de instelling van Cockpit...
  • Pagina 41 Werkingsconcept In het volgende diagram wordt de pagina Transfer C De kolom Huidige patiënt getoond, die wordt gebruikt voor de overdracht van D De kolom Apparaatnaam patiëntgegevens. E De knop Overdracht starten Gegevens overbrengen 1 Zet het bronapparaat (Infinity Delta/Delta XL/Kappa of een andere IACS Cockpit) in de stand-bymodus.
  • Pagina 42 Werkingsconcept Externe weergave vanaf de Cockpit Met de functie voor externe weergave van de Weergaven... Cockpit kunt u patiëntgegevens van andere Infinity- monitors weergeven binnen dezelfde bewaking- seenheid. Als u een andere Cockpit weergeeft, wordt in het venster voor externe weergave de Auto weergave (zie pagina 57) van de externe Cockpit getoond.
  • Pagina 43 Werkingsconcept Afstandsbediening – Selecteer de knop Continue registratie (C) of Getimede registratie (D) om een opname van het externe apparaat aan te vragen. De opna- Als de afstandsbedieningsfunctie is geactiveerd mes worden afgedrukt op de recorder waarvoor (zie pagina 343), kunt u de volgende Cockpit-func- de Cockpit is geconfigureerd.
  • Pagina 44 Werkingsconcept IT-toepassingen De patiëntgegevens op de Cockpit zijn via diverse op het Infinity-netwerk zijn aangesloten. Indien optionele IT-toepassingen extern toegankelijk. Met daarvoor geconfigureerd, zijn alle IT-toepassingen bijvoorbeeld de toepassing PatientWatch (toegan- toegankelijk door een tab de selecteren op kelijk met de Infinity Gateway) kunt u maximaal vier de Cockpit.
  • Pagina 45 Werkingsconcept Wat gebeurt er als... Gedrag Alarmgedrag een M540 waarvan de akoestische alarmsig- Alle akoestische alarmsignalen worden gedurende nalen zijn gepauzeerd aan een Cockpit wordt 2 minuten op beide apparaten gepauzeerd. gekoppeld? u een M540 koppelt die een andere alarm- Op beide apparaten wordt het resterende alarmonder- pauzestatus heeft dan de Cockpit? drukkingsinterval in acht genomen.
  • Pagina 46 Werkingsconcept Wat gebeurt er als... Gedrag Diversen de Cockpit en de M540 een patiënt bewaken Beide apparaten worden in de modus stand-by gezet. en u een van de apparaten in de modus Stand-by zet? de Cockpit en de M540 een patiënt bewaken –...
  • Pagina 47 Werkingsconcept Secundaire display Als u de weergavemogelijkheden van een Cockpit Op de secundaire display wordt de inhoud van wilt uitbreiden, kunt u een tweede display aanslui- het Cockpit-scherm afgebeeld. De display produ- ten op de DVI-connector van de Cockpit. Gebruik ceert geen akoestische alarmsignalen en onder- hiervoor een van de twee typen LCOM-kabels steunt geen gebruikersinteracties.
  • Pagina 48 Werkingsconcept Gebruikersinterface In de volgende paragrafen wordt de gebruikersin- A Kopbalk terface van de Cockpit beschreven wanneer deze B Hoofdmenubalk is aangesloten op een M540. C Werkbalk Auto weergave (indien geactiveerd) Het scherm van een bewakende Cockpit is onder- verdeeld in de volgende hoofdgebieden: D Bewakingsgebiedeenheid Raadpleeg de "Infinity Acute Care System –...
  • Pagina 49 Werkingsconcept Kopbalk De blauwe kopbalk verschijnt langs de bovenrand Het veld Naam patiënt van het Cockpit-scherm. Deze balk is altijd zicht- In het veld Naam patiënt (C) van de kopbalk wordt baar, ongeacht wat er in het bewakingsgebied de naam van de patiënt weergegeven. Als u dit veld wordt weergegeven.
  • Pagina 50 Werkingsconcept Het veld Alarmmelding – en het bericht Alle alarmen pauzeren met de afteltimer als de functie Alle alarmen pau- In het veld Alarmmelding (F) van de kopbalk zeren is ingesteld op een tijdperiode (zie pagina 49) wordt de huidige alarmstatus aan- (zie pagina 330) en u de knoppen Alarmen...
  • Pagina 51 Werkingsconcept Parametervakken Elk parametervak bevat real-time waarden van een parameter en een combinatie van de volgende gegevens: – Parameterlabels (inclusief dynamische druklabels) – Alarmgrenzen (of doorgekruiste driehoeksym- bolen wanneer de alarmfuncties zijn gedeacti- veerd) – Meeteenheden (kunnen worden geacti- veerd/gedeactiveerd) –...
  • Pagina 52 Werkingsconcept Curven vastzetten/stoppen Wanneer een parameter in alarm is, knippert het parametervenster in de kleur van de alarmprioriteit en verschijnt er een overeenkomstige alarmbood- Selecteer in de hoofdmenubalk de knop schap in de kopbalk (zie "Probleemoplossing" Curven bevriezen. op pagina 375). De parametervelden die voor elke Alle curven stoppen en het bericht Curven bevro- parameter op de Cockpit worden weergegeven, ren verschijnt in elk curvekanaal.
  • Pagina 53 Werkingsconcept Ondersteunde meldingen De volgende meldingen verschijnen op de Cockpit – O.K. alarmen verschijnt in de kopbalk als en worden ook door het Infinity-netwerk onder- u O.K. alarmen activeert (zie pagina 331). steund: – Alle alarmen uit: ECC verschijnt in de kopbalk –...
  • Pagina 54 Werkingsconcept Dialoogvensters en pagina's In het volgende diagram wordt getoond hoe het Als u de overeenkomstige knop gevolgd door punt- bewakingsgebied eruit ziet wanneer u een dialoog- jes selecteert op de hoofdmenubalk, wordt het venster opent. Het linkergedeelte is gereserveerd overeenkomstige dialoogvenster geopend.
  • Pagina 55 Werkingsconcept Hoofdmenubalk en werkbalk Snelle toegang In het volgende diagram wordt de hoofdmenubalk Weergaven... Hiermee wordt het dialoogven- weergegeven met de symbolen voor snelle toe- ster Weergaven geopend. gang en een werkbalk voor snelle toegang. Print scherm Hiermee wordt de inhoud van De hoofdmenubalk en de symbolen voor snelle het huidige scherm afgedrukt toegang bevinden zich langs de rechterrand van...
  • Pagina 56 Werkingsconcept Werkbalk Snelle toegang Veelgebruikte functies zijn voor eenvoudige toe- In de volgende tabel ziet u de symbolen voor snelle gang gegroepeerd in werkbalken voor snelle toegang en de bijbehorende werkbalken die ermee toegang. Deze functies voor snelle toegang zijn worden geopend.
  • Pagina 57 Werkingsconcept De parameterinhoud filteren U kunt de inhoud van de weergegeven parameters Met de filterknop schakelt u tussen de ongefilterde filteren met de knop Weergavefilter , die ver- en de gefilterde weergave. Het filter is geactiveerd schijnt in de volgende dialoogvensters: wanneer de filterweergaveknop op een lichtgroene achtergrond wordt weergegeven.
  • Pagina 58 Werkingsconcept Instelwerkbalk Auto weergave Als de modus Auto weergave is geactiveerd Dit functioneert dynamisch in combinatie met de (zie pagina 322), verschijnt de instelwerkbalk Auto pagina Auto weergave (zie pagina 322), waarop weergave langs de onderkant van het scherm. Met u het maximumaantal velden voor 'curven' en de werkbalk voor auto weergave kunt u de parame- 'parametervakken' kunt selecteren en de parame-...
  • Pagina 59 Werkingsconcept Cockpit-scherm in de modus Splitscreen Wanneer de modus Splitscreen is geactiveerd ventloops, ECG alle weergeven, ECG/Vent of (zie pagina 323), wordt het bewakingsgebied van ECG/ST of ST-parameters worden weergegeven de Cockpit verkleind zodat er ruimte is voor een (zie pagina 322). extra paneel (E).
  • Pagina 60 Werkingsconcept Cockpit-scherm met mini-trends Wanneer de weergave Minitrends wordt geacti- In het volgende diagram wordt getoond hoe het veerd (zie pagina 154), verschijnt er een deelven- scherm eruit ziet wanneer er modus Splitscreen ster links van het bewakingsgebied. Minitrends en de minitrendsweergave beide tegelijkertijd zijn worden continu bijgewerkt.
  • Pagina 61 Werkingsconcept Gesplitst Cockpit-scherm met IT-tabbladen De Cockpit ondersteunt IT-toepassingen die via parameterweergave te zien. Zie de technische tabs toegankelijk zijn. Telkens wanneer een IT-toe- documentatie van DrägerService voor meer infor- passing en de bijbehorende tab worden geacti- matie over het instellen van de IT-tabs. veerd (zie pagina 346), wordt de overeenkomstige In het volgende diagram wordt getoond hoe de tab links van het bewakingsgebied weergegeven.
  • Pagina 62 Werkingsconcept Parameterprioriteit Met de parameterprioriteit wordt de positie van een In de volgende lijst worden de standaardprioriteiten parameter op het scherm vastgelegd. Hoeveel voor parameters getoond. Drukwaarden zonder parameters er worden weergegeven als curven en toegewezen labels verschijnen als GD1, GD2, parametervakken, hangt ook af van de geselec- GD3 of GD4.
  • Pagina 63 Werkingsconcept Weergaven De weergave-editor Elke Cockpit ondersteunt acht vooraf geconfigu- reerde Dräger-weergaven en (optioneel) maximaal acht speciale weergaven. Weergaven bepalen de Gemachtigd personeel kan met de weergave- inhoud en het uiterlijk van het scherm. editor (optioneel) weergaven maken en wijzigen. Dräger-weergaven kunnen niet worden aangepast.
  • Pagina 64 Werkingsconcept Profielen Cockpits kunnen aan verschillende zorggebieden Nadat een patiënt is ontslagen, worden alle patiënt- worden aangepast. Deze aanpasbaarheid is voor gegevens verwijderd en wordt het huidige profiel een deel te danken aan profielen. Hiermee kan hersteld. het klinisch personeel unieke instellingen vastleg- gen voor de patiëntpopulaties van specifieke Profielen en weergaven beheren zorggebieden.
  • Pagina 65 Werkingsconcept Stand-bymodus U kunt de patiëntbewaking tijdelijk onderbreken De Cockpit in de modus Stand-by zetten door de Cockpit en de M540 in de modus Stand-by 1 Selecteer het symbool naast de knop Start/ te zetten. Als u de modus Stand-by selecteert op de Standby...
  • Pagina 66 Werkingsconcept Privacy (modus) De modus Privacy is alleen beschikbaar wanneer De Cockpit in de modus Privacy zetten de patiënt in het Infinity CentralStation (ICS) is 1 Selecteer het symbool naast de knop opgenomen. In privacy modus, gaat patiëntbewa- Start/ Standby... op de hoofdmenubalk. king door maar de patiëntgegevens zijn verwijderd van de Cockpit en de M540 en verschijnen alleen 2 Selecteer de knop Privacy op de werkbalk.
  • Pagina 67 Montage Montage Overzicht van de montage....68 In de handel verkrijgbare montageoplossingen ....68 De M540 koppelen/ontkoppelen .
  • Pagina 68 Montage Overzicht van de montage In de handel verkrijgbare In dit hoofdstuk worden de volgende elementaire montagetaken beschreven: montageoplossingen – De M540 koppelen aan/loskoppelen van Er zijn diverse montageoplossingen beschikbaar. de M500 Het ziekenhuis is ervoor verantwoordelijk iedere – De M540 in de M500 vergrendelen/ montageoplossing te installeren, te testen en de ontgrendelen veilige werking ervan te verzekeren.
  • Pagina 69 Montage De M540 koppelen/ontkoppelen In het volgende diagram ziet u de voor- en zijpane- De M540 koppelen len van de M500, waarmee de M540 op zijn plaats 1 Plaats het gebogen gedeelte van de M540 wordt gehouden. tegenover het gebogen gedeelte van de M500. 2 Druk de M540 (B) in de M500 (C) totdat deze M540 vooraanzicht vastklikt.
  • Pagina 70 Montage De M540 vergrendelen/ontgrendelen U kunt de M540 permanent vergrendelen in de De M540 ontgrendelen M500 om te voorkomen dat iemand anders deze 1 Plaats de zeskantige moersleutel van 2 mm (A) ontkoppelt. in de middelste opening (B) van de vergrendel- tab.
  • Pagina 71 Montage De systeemkabels aansluiten Systeemkabels worden in 2 stappen aangesloten: – Een systeemkabel aansluiten op de PS250 / P2500 en de M500. – Een systeemkabel aansluiten op de PS250 / P2500 en de Cockpit. De systeemkabel aansluiten op de PS250 / P2500 en de Cockpit 1 Sluit het ene uiteinde van de systeemkabel aan op de systeemconnector aan de achterkant van de Cockpit (raadpleeg de Infinity Acute Care...
  • Pagina 72 Montage De systeemkabel aansluiten op de PS250 / P2500 en de M500 1 Sluit het ene uiteinde van de systeemkabel (B) aan op de M500-systeemconnector (A). 2 Sluit het andere uiteinde van de systeemkabel aan op een van de twee PS250 / P2500-sys- teemconnectoren (A).
  • Pagina 73 Montage De Infinity MCable – Masimo SET/Masimo Rainbow SET/Nellcor OxiMax MCable aansluiten In het volgende diagram ziet u hoe een Masimo MCable kan worden aangesloten op de M540. De Nellcor OxiMax MCable kan op dezelfde manier worden aangesloten. Zijaanzicht (connectoren) Onderaanzicht A M540 B MCable-aansluitadapter met tabs die in de zij-...
  • Pagina 74 Montage De MCable-aansluitadapter bevestigen Voer deze stappen uit om de MCable te bevestigen aan de M540: 1 Zorg dat de kabel van de MCable-aansluiting (C) in dezelfde richting wijst als de connector- kant van de M540. 2 Leg de tabs op de aansluitadapter (B) tegen- over de inkepingen op de M540 en druk stevig totdat de aansluitadapter op zijn plaats klikt.
  • Pagina 75 Aan de slag Aan de slag Overzicht ......76 Het IACS in-/uitschakelen ....76 Demografische patiëntinformatie weergeven .
  • Pagina 76 Aan de slag Overzicht In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die Meer in het bijzonder wordt in dit hoofdstuk vereist zijn om de patiënt te bewaken op het IACS. uitgelegd hoe u het volgende doet: – Het IACS in-/uitschakelen –...
  • Pagina 77 Aan de slag De Cockpit uitschakelen De M540 uitschakelen 1 Druk op de aan-/uittoets linksonder in 1 Houd de aan-/uittoets ingedrukt. de Cockpit Het uitschakelvenster verschijnt. 2 Klik in het dialoogvenster op de knop Afsluiten. 2 Klik in het dialoogvenster op de knop Afsluiten. Demografische patiëntinformatie weergeven In het volgende diagram ziet u de pagina Demo- A De tab Demografische gegevens...
  • Pagina 78 Aan de slag Patiënt opnemen U kunt een patiënt handmatig in de Cockpit opne- 3 Geef de patiëntnaam op: gebruik het symbool men door de demografische gegevens in te voeren (B) naast het veld Naam patiënt om het toet- op de pagina Demografische gegevens. senbord op het scherm te activeren en de naam van de patiënt op te geven (maximaal 25 alfa- U kunt een patiënt ook via het netwerk opnemen...
  • Pagina 79 Aan de slag Een patiënt opnemen met HIS verkrijgen Een patiënt opnemen met HIS verkrijgen Raak het meest linkse veld in de kopbalk aan U kunt de pagina Demografische gegevens auto- om direct naar de pagina Demografische matisch invullen door de demografische gegevens gegevens te gaan.
  • Pagina 80 Aan de slag 4 Selecteer de knop Ontslag in het pop- Als de patiënt is ontslagen, verschijnt het upvenster. bericht Tip op scherm om bewaking te star- ten in het midden van het scherm. Het bericht Het ontslaan van een patiënt kan even duren. Patiënt overgedragen wordt weergegeven Tijdens deze periode wordt de melding Even op de pagina Alarm-historie.
  • Pagina 81 Aan de slag De patiëntcategorie wijzigen vanaf De patiëntcategorie wijzigen op de pagina de pagina Start Demografische gegevens De volgende stappen kunnen alleen worden uitge- 1 Selecteer het meest linkse veld in de kopbalk voerd wanneer de functie Selectie patiënt-profiel om direct naar de pagina Demografische gegevens te gaan.
  • Pagina 82 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 83 Alarmen Alarmen Overzicht van alarmen ....85 Alarmbewaking activeren of deactiveren ......98 Alarmprioriteiten.
  • Pagina 84 Alarmen De knop Code ......114 Alarmbereiken en standaardwaarden....115 Bereiken en standaardinstellingen voor aritmie.
  • Pagina 85 Alarmen Overzicht van alarmen De Cockpit en de M540 produceren akoestische en De kleur van een alarmbericht komt overeen met zichtbare alarmsignalen. Met deze alarmsignalen de prioriteit van de bijbehorende alarmconditie wordt u gewaarschuwd voor alarmcondities varië- (zie "Alarmprioriteiten" op pagina 86). rend van overschreden alarmgrenzen en aritmiege- De alarminstellingen voor een patiënt kunnen beurtenissen tot netwerkproblemen.
  • Pagina 86 Alarmen Alarmprioriteiten Alarmcondities gemiddelde prioriteit Aan elke alarmconditie wordt een van de drie vol- gende prioriteiten toegekend: hoog (levensbedrei- gend), gemiddeld (ernstig) of laag (ter informatie). De meeste alarmen met een gemiddelde prioriteit Zichtbare en akoestische alarmsignalen geven het betreffen fysiologische alarmcondities die onmid- niveau van de alarmprioriteit aan.
  • Pagina 87 Alarmen Vergrendelend en niet-vergrendelend alarmgedrag Wanneer een alarmconditie niet langer bestaat, Een vergrendelende alarmconditie bevestigen gedragen de akoestische en zichtbare alarmsigna- Druk op een van de volgende twee toetsen: len zich op een van de volgende twee manieren: – De gele toets op het voorpaneel van –...
  • Pagina 88 Alarmen Alarmvalidatie activeren of deactiveren Wanneer de alarmvalidatiefunctie is geactiveerd stel voor alarmvalidatie. Wanneer voor HF de (zie pagina 321), moet een alarmconditie gedu- uitsteltijd wordt toegevoegd, kan daarmee het rende een bepaalde periode hebben bestaan voor- maximum van 10 seconden worden overschreden, dat er akoestische en zichtbare alarmsignalen dat is toegestaan op grond van AAMI EC13 en worden ingeschakeld.
  • Pagina 89 Alarmen Zichtbare alarmsignalen Elke alarmprioriteit heeft een eigen, uniek zichtbaar Het alarmbericht in de kopbalk is het enige alarm- alarmsignaal. Wanneer de M540 wordt gekoppeld signaal dat zichtbaar is als er geen alarmerende op de M500, laat alleen de Cockpit akoestische parameter is opgenomen in de huidige scherm- alarmsignalen horen.
  • Pagina 90 Alarmen Zichtbare alarmindicatoren op de Cockpit Zichtbare alarmindicatoren op de M540 A Alarmberichtveld in de blauwe kopbalk B Alarmerend parametervak C Alarmbalk Alarmbalk De alarmbalk op de Cockpit en de M540 kondigt alarmen met een hoge en gemiddelde prioriteit visueel aan (zie pagina 86). De alarmbalk is echter niet actief in de volgende gevallen: –...
  • Pagina 91 Alarmen Akoestische alarmsignalen Tijdens een alarm, geeft de Cockpit ook verschil- lende akoestische signalen weer voor OPMERKING elke alarmprioriteit, naast zichtbare alarmsignalen Hoorbare signalen worden gewoonlijk alleen (zie pagina 88). De specifieke kenmerken van weergegeven op de Cockpit en niet op de M540. deze akoestische signalen hangen af van het Alle hoorbare alarmsignalen worden daarom geselecteerde alarmtoonpatroon.
  • Pagina 92 Alarmen De alarmtoon aanpassen U kunt het volume van de alarmtoon aanpassen. Het alarmtoonvolume bijstellen Stel het volume van de alarmtoon zodanig in dat 1 Selecteer in de hoofdmenubalk de knop de toon tijdens de meest luidruchtige situaties Alarmen..hoorbaar is. 2 Open het tabblad Instellingen.
  • Pagina 93 Alarmen Huidige alarmberichten weergeven De Cockpit identificeert iedere alarmconditie op – Alarmbericht (zie het hoofdstuk "Probleemop- grond van de alarmprioriteiten Laag, Matig en Hoog lossing" op pagina 375’ voor gedetailleerde (zie pagina 86). Behalve met zichtbare en akoesti- informatie over de oorzaak en mogelijke oplos- sche alarmsignalen, wordt elke alarmconditie ook singen).
  • Pagina 94 Alarmen -desaturatiealarmen Stand-bymodus In de neonatale modus wordt de alarmprioriteit Wanneer de modus Stand-by is geactiveerd, opgewaardeerd naar Hoog als de SpO -waarde gebeurt het volgende op de Cockpit: meer dan 10 % onder de ondergrens voor SpO – Alle patiëntgegevens worden van het scherm valt.
  • Pagina 95 Alarmen O.K.-alarmen Franse NFC modus Als O.K.-alarmen zijn geactiveerd, worden alarm- Wanneer deze modus is geactiveerd, gebeurt het berichten voor alarmen met een gemiddelde en volgende op de Cockpit: hoge prioriteit gewist wanneer de alarmconditie niet – HF-alarmen kunnen niet worden gedeacti- meer bestaat.
  • Pagina 96 Alarmen Akoestische alarmsignalen pauzeren U kunt akoestische alarmsignalen gedurende OPMERKING 2 minuten onderdrukken. Het volgende gebeurt Als de patiënt wordt opgenomen op het ICS en wanneer u akoestische alarmsignalen pauzeert: u een geluidsalarm onderdrukt op de Cockpit, wordt het geluid van dat alarm automatisch onder- –...
  • Pagina 97 Alarmen Akoestische alarmsignalen activeren of deactiveren Akoestische alarmsignalen deactiveren is een Nadat u de akoestische alarmsignalen permanent functie die met wachtwoorden is beschermd hebt gedeactiveerd, kunt u deze opnieuw activeren (zie pagina 330). (zie pagina 330). Wanneer u akoestische alarmsig- nalen activeert, gebeurt het volgende wanneer er U kunt alarmtonen permanent deactiveren.
  • Pagina 98 Alarmen Alarmbewaking na pauzeren opnieuw activeren 1 Selecteer het symbool naast de knop Alarmen... op de hoofdmenubalk van de Cockpit. 2 Klik nogmaals op de knop Alle alarmen pauzeren. Alarmbewaking activeren of deactiveren OPMERKING WAARSCHUWING Als de Cockpit is aangesloten op het netwerk, ver- Als Geen timeout is toegewezen aan de schijnt ook een bericht in het ICS dat alle alarmen periode Alarm uit, verschijnt er geen teller en...
  • Pagina 99 Alarmen De alarminstellingen van een patiënt configureren In de volgende sectie worden de beschikbare alar- mfuncties- en instellingen beschreven. U kunt de alarminstellingen bijstellen voor een afzonderlijke parameter op de instelpagina van de betreffende parameter. U kunt ook de alarminstellingen van meerdere parameters op één pagina instellen.
  • Pagina 100 Alarmen De bovenste en onderste alarmgrenzen Archieffunctie instellen Al naar gelang de actieve archiefinstelling, gebeurt er het volgende in reactie op een overtreding van U kunt de bovenste en onderste alarmgrenzen een alarmgrens: van een parameter handmatig zodanig instellen dat akoestische en zichtbare alarmsignalen –...
  • Pagina 101 Alarmen De alarminstelling voor een afzonderlijke parameter configureren Als u alleen de alarminstellingen van een afzonder- Sensor parameters lijke parameter wijzigt, gebruikt u de parameterspe- cifieke instelpagina waarop de alarminstelling is inbegrepen. In het volgende diagram ziet u een voorbeeld van en parameterspecifieke instelpagina.
  • Pagina 102 Alarmen Alarminstellingen wijzigen voor één parameter In de volgende stappen verwijzen de letters tussen 3 Selecteer de knop Alarm aan/uit (A) om alarm- haakjes naar het diagram van de pagina voor para- bewaking te activeren of deactiveren. Er ver- meterspecifieke instellingen (zie pagina 101). schijnt een driehoek met een kruis erdoor in het parametervak als alarmbewaking is gedeacti- WAARSCHUWING...
  • Pagina 103 Alarmen De alarminstelling voor meerdere parameters configureren In het volgende diagram wordt de pagina A De tab Grenzen Algemeen weergegeven. Op deze pagina configu- B Kolom voor parameterlabels reert u de alarminstellingen voor alle beschikbare parameters. De pagina bestaat uit een tabel met C Kolom Alarm aan/uit instelrijen voor elke parameter.
  • Pagina 104 Alarmen Algemene alarminstellingen wijzigen In de volgende stappen verwijzen de letters WAARSCHUWING tussen haakjes naar het diagram van de pagina Wanneer u alarmgrenzen instelt op extreme Algemeen (zie pagina 103). Alarmbereiken waarden, kan dat verhinderen dat bepaalde en standaardwaarden worden vermeld op alarmcondities worden ontdekt en aange- pagina 122 en verder.
  • Pagina 105 Alarmen De alarminstelling voor aritmie configureren In het volgende diagram wordt de pagina A Het tabblad Grenzen Grenzen > ARR weergegeven. Op deze pagina B Kolom Aritmie-categorie om het ARR-label configureert u de alarminstellingen voor de aritmie- te identificeren parameters. De pagina bestaat uit een tabel met instelrijen voor elke aritmieparameter.
  • Pagina 106 Alarmen De ARR-alarminstellingen wijzigen 1 Selecteer in de hoofdmenubalk de knop 7 Gebruik een van de volgende instellingen in de Alarmen..kolom Archief (F) om te bepalen wat er in reac- tie op een alarm gebeurt: 2 Open zo nodig het tabblad Grenzen. –...
  • Pagina 107 Alarmen Alarminstelling voor ST In het volgende diagram wordt de pagina Grenzen Het tabblad Grenzen > ST weergegeven. Op deze pagina configureert B Kolom voor Parameter labels u de ST-parameters. De pagina bestaat uit een tabel met instelrijen voor elke ST-parameter. Elke C Kolom Alarm aan/uit instelrij bevat diverse velden om de afzonderlijke D Kolom Onder grenzen...
  • Pagina 108 Alarmen ST-alarminstellingen configureren Sommige van de beschreven ST-alarminstellingen 6 Selecteer de instelknop in de kolom Boven (F) zijn ook beschikbaar op de pagina ST-alarmen om de bovenste alarmgrenzen bij te stellen. (zie pagina 192). In de volgende stappen verwijzen 7 Gebruik een van de volgende instellingen in de de letters tussen haakjes naar het diagram van de kolom Archief (G) om te bepalen wat er in reac- pagina Grenzen >...
  • Pagina 109 Alarmen Automatische instelling van alle alarmgrenzen Met de functie Automatische instelling kunt U kunt telkens een van de volgende groepen para- u alarmgrenzen snel bijstellen op grond van meters automatisch instellen: de vooraf ingestelde percentages die in de vol- – afzonderlijke parameters (zie pagina 110) gende tabel worden vermeld: –...
  • Pagina 110 Alarmen Een afzonderlijke parameter automatisch Alle parameters automatisch instellen instellen Selecteer het symbool naast de 1 Selecteer het parametervak van de gewenste knop Alarmen... op de hoofdmenubalk > parameter. Alle autom. instellen. 2 Selecteer de knop Auto. inst. in de rechterbo- venhoek van elke parameterinstelpagina.
  • Pagina 111 Alarmen De alarmgeschiedenis weergeven In het volgende diagram wordt een alarmgeschie- E Duur van het alarm denis getoond. Wanneer u een veld in de tabel F Alarm-prioriteit selecteert, wordt de geselecteerde rij met een G Alarmbericht kader gemarkeerd. zie pagina 110. voor informatie over de condities waaronder een gebeurtenis in H De knop Printen om een alarmgeschiedenis- de alarmgeschiedenis wordt opgeslagen.
  • Pagina 112 Alarmen Een momentopname van één gebeurtenis weergeven 20 seconden aan curve- en parametergegevens In het volgende diagram ziet u het scherm met wordt automatisch in de alarmgeschiedenis opge- de momentopname van de gebeurtenis. slagen onder de volgende omstandigheden: Alarmen – Een parameter waarvan de functie Archief registreren is ingesteld op Opslaan of Opsl/ Reg (zie pagina 100) de ingestelde alarmgren- zen overschrijdt...
  • Pagina 113 Alarmen Externe alarmregeling Alarmgroepen Wanneer de Cockpit is aangesloten op het Infinity- netwerk, communiceert deze met andere Infinity- monitors (met inbegrip van andere Cockpits) die De Cockpit kan alarmberichten ontvangen van externe weergavefuncties ondersteunen. Verder andere monitors die zijn aangesloten op het Infi- kan de patiënt van een monitor die op het netwerk nity-netwerk.
  • Pagina 114 Alarmen Alarm loskoppeling van extern apparaat Als de functie Alarm extern apparaat op de Cockpit – Er weerklinkt een alarmtoon van lage prioriteit. is geactiveerd (zie pagina 332) en er een extern – Het bericht Extern apparaat losgekoppeld apparaat wordt losgekoppeld van de Cockpit, verschijnt.
  • Pagina 115 Alarmen Alarmbereiken en standaardwaarden Parameter Alarmgrensbereik Standaard-waar- Standaard- Standaar- den voor boven- waarden voor dinstelling grens ondergrens voor archi- veren HF volwassene Bovenste: 25 tot 300 bpm 120 (volwassene) 45 (volwas- Opsl/ Reg sene) (volwas- Stap: 5 bpm Onderste: 20 tot 295 bpm 150 (pediatrisch) sene/pedia- 50 (pediatrisch)
  • Pagina 116 Alarmen Parameter Alarmgrensbereik Standaard-waar- Standaard- Standaar- den voor boven- waarden voor dinstelling grens ondergrens voor archi- veren SpHb / SpHbv Bovenste: 1,2 tot 25,0 g/dL 17,0 g/dL 7,0 g/dL (0,7 tot 15,5 mmol/L) (10,6 mmol/L) (4,3 mmol/L) Stap 0,2 g/dL (0,1 mmol/L) Onderste: 1,0 tot 24,8 g/dL (0,6 tot 15,4 mmol/L)
  • Pagina 117 Alarmen Parameter Alarmgrensbereik Standaard-waar- Standaard- Standaar- den voor boven- waarden voor dinstelling grens ondergrens voor archi- veren NIBP D neona- Bovenste: 11 tot 130 mmHg 60 mmHg 25 mmHg taal 1,4 tot 17,3 kPa 8 kPa 3,3 kPa Stap: 1 mmHg of Onderste: 10 tot 129 mmHg 0,1 kPa 1,3 tot 17,2 kPa...
  • Pagina 118 Alarmen Parameter Alarmgrensbereik Standaard-waar- Standaard- Standaar- den voor boven- waarden voor dinstelling grens ondergrens voor archi- veren IBP S volwas- Bovenste: –24 tot +300 mmHg 160 mmHg 90 mmHg sene (21,3 kPa) voor (12,0 kPa) voor –3,2 tot +40,0 kPa GP1 tot 4, ART, LV GP1 tot 4, ART Stap: 1 mmHg of...
  • Pagina 119 Alarmen Parameter Alarmgrensbereik Standaard-waar- Standaard- Standaar- den voor boven- waarden voor dinstelling grens ondergrens voor archi- veren IBP D neonataal Bovenste: –24 tot +300 mmHg 80 mmHg 35 mmHg (10,7 kPa) voor (4,7 kPa) voor Stap: 1 mmHg –3,2 tot +40,0 kPa GP1 tot 4, ART GP1 tot 4, ART of 0,1 kPa...
  • Pagina 120 Alarmen Parameter Alarmgrensbereik Standaard-waar- Standaard- Standaar- den voor boven- waarden voor dinstelling grens ondergrens voor archi- veren IBP M neonataal Bovenste: –24 tot +300 mmHg 85 mmHg 40 mmHg (11,3 kPa) voor (5,3 kPa) voor Stap: 1 mmHg –3,2 tot +40,0 kPa GP1 tot 4, ART GP1 tot 4, of 0,1 kPa...
  • Pagina 121 Alarmen Parameter Alarmgrensbereik Standaard-waar- Standaard- Standaar- den voor boven- waarden voor dinstelling grens ondergrens voor archi- veren etCO Bovenste: 6 tot 100 mmHg 50 mmHg 30 mmHg (6,7 kPa, 6,6 %) (4,0 kPa, Stap van 0,8 tot 13,3 kPa 3,9 %) 1 mmHg, 0,8 tot 13,2 % 0,1 kPa of 0,1 %...
  • Pagina 122 Alarmen Bereiken en standaardinstellingen voor aritmie Parameter Standaardwaarde Frequentie (standaard) Telling (standaard) Fabrieks- alarmklasse waarde alar- marchief Hoog Niet instelbaar Niet instelbaar Opsl/ Reg Hoog Niet instelbaar Niet instelbaar Opsl/ Reg ≥ 100 tot 200 (≥120) ≥ 5 tot 15 (≥10) VTACH Hoog Opsl/ Reg...
  • Pagina 123 Berekeningen Berekeningen Overzicht ......124 Het gebied van het lichaamsoppervlak berekenen......124 De berekeningsfuncties openen .
  • Pagina 124 Berekeningen Overzicht Het gebied van het lichaamsoppervlak Met de optie voor fysiologische berekening voert de Cockpit fysiologische berekeningen uit aan de berekenen hand van gegevens die door de M540 en andere apparaten zijn binnengehaald. De Cockpit slaat Het BSA (gebied van het lichaamsoppervlak) wordt afgeleide parameters op en geeft ze weer.
  • Pagina 125 Berekeningen De berekeningsfuncties openen In het volgende diagram wordt de pagina A De tab Berekeningen Berekeningen weergegeven voor de berekening B De knop Waarden vastleggen van hemodynamische, zuurstoftoedienings- en ventilatieparameters. C De knop Lab-uitslag vastleggen (zie pagina 128) Procedures D De knop Resultaten berekenen (zie pagina 127) E De tab Resultaten F De parameterknoppen Lab-uitslagen...
  • Pagina 126 Berekeningen Een berekening uitvoeren In de volgende stappen verwijzen de letters tussen 5 Bewerk of voeg een waarde toe door de knop haakjes naar het diagram op de pagina naast een parameterlabel te selecteren om een Berekeningen (zie pagina 125). pop-venster met een toetsenblok te activeren.
  • Pagina 127 Berekeningen De berekeningsresultaten weergeven In het volgende diagram wordt de pagina A Het tabblad Berekeningen Resultaten weergegeven voor het weergeven van B De kolom Parameters hemodynamische, zuurstoftoedienings- en ventila- tieparameters. C Gegevenskolom met referentiewaarden D Gegevenskolommen met datum- en tijdstempel Procedures E De tab Berekening (zie pagina 125) F De tab Resultaten...
  • Pagina 128 Berekeningen Berekeningen weergeven In de volgende stappen verwijzen de letters tussen 5 Selecteer de knop OK in het pop-upvenster om haakjes naar het diagram op de pagina Resultaten uw selectie te bevestigen. Op de pagina (zie pagina 127). Resultaten wordt de parameterlijst dienover- eenkomstig aangepast.
  • Pagina 129 Berekeningen Vergelijkingen voor berekening In het volgende gedeelte wordt beschreven aan de hand van welke bewaakte parameters en vergelij- kingen de berekeningen voor hemodynamica, zuurstoftoediening en ventilatie in de Cockpit wor- den uitgevoerd. Hemodynamische parameters De hemodynamische berekeningen van Cockpit zijn gebaseerd op de volgende bewaakte parameterwaarden.
  • Pagina 130 Berekeningen De Cockpit gebruikt de waarden in de voorgaande tabel plus de BSA-waarde om de volgende afgeleide hemodynamische waarden te berekenen. Label Beschrijving Vergelijking Beschikbare eenheden CI, CCI Cardiac Index (continu) C.O. / BSA, CCO / BSA L/min/m LHCPP Coronaire perfusiedruk in lin- ART D –...
  • Pagina 131 Berekeningen Parameters voor zuurstoftoediening en ventilatie De Cockpit gebruikt de volgende parameterwaarden voor de berekeningen voor zuurstoftoediening en ventilatie. Al deze berekeningen zijn bewaakte parameterwaarden, met uitzondering van PaO , PaCO Hgb en SaO die laboratoriumwaarden zijn. Label Beschrijving Beschikbare eenheden Hemoglobineconcentratie g/dL Ingeademde zuurstof...
  • Pagina 132 Berekeningen De Cockpit gebruikt de waarden in de voorgaande tabel, de laboratoriumwaarden en de BSA-waarde om de volgende afgeleide waarden voor zuurstoftoedienings- en ventilatieparameters te berekenen. Label Beschrijving Afleiding Beschik- bare eenheden C(a-v)O Arterioveneus zuurstofver- – CvO mL/dL schil Arteriële zuurstofinhoud 0,0134 x Hgb x SaO mL/dL Cdyn...
  • Pagina 133 Berekeningen Berekening medicatie De Cockpit berekent de infuussnelheden van maxi- Gegevens over standaardmedicijnen worden niet maal 44 medicijnen geeft de titratietabellen weer. verwijderd wanneer een patiënt wordt ontslagen. 40 van deze medicijnen zijn vooraf geconfigureerd Zie pagina 134 voor meer informatie om een aan- en vier kunnen worden aangepast voor een speci- gepaste medicatielijst te maken.
  • Pagina 134 Berekeningen Medicatieberekeningen uitvoeren U kunt medicijnen selecteren in een vooraf gecon- 3 Selecteer de gewenste medicatie. De vooraf figureerde medicijnenlijst (zie pagina 134) om geconfigureerde waarden voor hoeveelheid, medicijnen handmatig op te geven om de gewenste dosis en eenheden worden toegewezen aan dosis- en snelheidswaarden te berekenen en deze de parameterlijst voor medicatie-infusie (E) in de titratietabel weer te geven.
  • Pagina 135 Berekeningen De medicatielijst aanpassen In het volgende diagram ziet u de pagina Medicatie dosering > Instelling, waarop u de medicatielijst kunt aanpassen. U hebt een wachtwoord nodig om de pagina Medi- catie dosering > Instelling te openen. In de vol- Procedures gende stappen verwijzen de letters tussen haakjes naar het diagram op de pagina Medicatie dose-...
  • Pagina 136 Berekeningen 11 Selecteer de knop Volume (F) om een pop- 12 Klik op de knop Enter. Het volume wordt toege- upvenster met toetsenblok te activeren om het wezen aan het veld Volume (F). De eenheid volume toe te voegen. Gebruik het pijlsymbool wordt toegewezen aan het veld Doseer-eenhe- om een lijst met toegewezen meeteenheden te den (G).
  • Pagina 137 Berekeningen In de volgende tabel worden de beschikbare bereiken vermeld voor elke categorie op de pagina Medicatie berekening. Parameter Bereik en eenheden Dagelijks gewicht 0,1 tot 350 kg (volwassen, pediatrisch) 1 tot 10000 g (neonataal) Hoeveelheid 0,01 tot 100.000.000.000 microgram (µg), m-eenheden, mEq, mmol 0,01 tot 100.000.000 milligram (mg), eenheden, mol 0,01 tot 100.000 gram (g), k-eenheden 0,01 tot 100 M-eenheden...
  • Pagina 138 Berekeningen Parameter Bereik en eenheden Dosis/Dagelijks Volwassen en pediatrisch: gewicht (per uur) 0,01 tot 100.000.000.000, µg/kg/u, m units/kg/u, mmol/kg/u 0,01 tot 100.000.000 mg/kg/u, eenheden/kg/u, mol/kg/min of u 0,01 tot 100.000 g/kg/u, k-eenheden/kg/u 0,01 tot 100 M-eenheden/kg/u Neonaat: 0,01 tot 100.000.000.000, µg/g/u, m-eenheden/g/u, mEq/g/u, mmol/g/u 0,01 tot 100.000.000 mg/g/u, eenheden/g/u, mol/g/u 0,01 tot 100.000 g/g/u, k-eenheden/g/u 0,01 tot 100 M-eenheden/g/u...
  • Pagina 139 Dialoogvensters Trends/Gegevens Dialoogvensters Trends/Gegevens Overzicht ......140 Minitrends ......154 De minitrendweergave configureren .
  • Pagina 140 Dialoogvensters Trends/Gegevens Overzicht Het dialoogvenster Trends/Gegevens biedt ver- – Respiratoir/ Beademing – hiermee geeft schillende pagina's met trends, gegevensoverzich- u ademhalings-/ventilatieloops weer ten en rapporten. (zie pagina 311). Wanneer een Perseus A500 (A500) is aangesloten, verandert de naam van dit tabblad in Anesthesie/ Beade- Het dialoogvenster Trends/Gegevens openen ming om anesthesie-/ventilatieparameters 1 Selecteer in de hoofdmenubalk de knop...
  • Pagina 141 Dialoogvensters Trends/Gegevens Trendgedrag – A500-parameters die de optie voor apparaat- verbinding gebruiken: PIP, PEEP, Pmean, MVspon, RFspon, RF, Cdyn, R, VT, V’CO Een trendparameter kan worden weergegeven in , ΔO , etCO , etO , inN O, etN O, inHal, tabelvorm of grafische vorm.
  • Pagina 142 Dialoogvensters Trends/Gegevens Speciale tekens en symbolen Gebeurtenis Teken/symbool Waarde buiten bereik +++ (hoog) - - - (laag) Behalve parameters worden in grafische en tabel- Herleren vormige trends ook bepaalde condities geïdentifi- ceerd, zoals losgekoppelde afleidingen, artefacten, Stroomverlies, of de Geen waarden enzovoort.
  • Pagina 143 Dialoogvensters Trends/Gegevens De lay-out van de pagina's met trendgrafieken De pagina's met trendgrafieken delen een gemeen- A Het tabblad Trends schappelijke lay-out. Deze bestaan uit maximaal B Tabblad Grafisch – hiermee opent u de grafi- vier afzonderlijke trendvensters. In elk trendvenster sche trends kunnen de trendgrafieken van maximaal vijf selec- teerbare parameters worden weergegeven.
  • Pagina 144 Dialoogvensters Trends/Gegevens De pagina's met trendgrafieken gebruiken U kunt de pagina's met trendgrafieken gebruiken door verschillende weergavefuncties in te stellen. De parameterinhoud van de trendgrafieken configureren Met uitzondering van de pagina Grafieken vitale A Knop Weergavefilter waarvoor de parametertoewijzing vaststaat, kunt u B Knop waarmee het instellingenvenster wordt de parameterinhoud voor de pagina's met trendgra- gesloten...
  • Pagina 145 Dialoogvensters Trends/Gegevens Navigeren door de trendgrafieken De parameterselectie voor een pagina met een trendgrafiek aanpassen De trenddatabase voor een patiënt kan meer gege- In de volgende stappen verwijzen de letters tussen vens bevatten dan op één pagina met trendgrafie- haakjes naar het diagram van de pagina voor tren- ken kan worden weergegeven.
  • Pagina 146 Dialoogvensters Trends/Gegevens De cursor verbergen De algemene weergavefuncties openen De cursor en de bijbehorende pop-upvensters ver- 1 Open de gewenste pagina met trendgrafieken dwijnen automatisch wanneer de gebruiker gedu- (zie pagina 142). rende korte tijd niets doet. U kunt de cursor ook als 2 Selecteer de knop Rasters aan/uit (I) om volgt onmiddellijk verbergen: het achtergrondraster weer te geven of te...
  • Pagina 147 Dialoogvensters Trends/Gegevens De pagina Rekrutering De pagina Recruitment is een uitgebreide Trends/Gegevens trendpagina voor het visualiseren van de vereiste informatie voor het uitvoeren van een rekruterings- manoeuvre. Op de pagina worden de effecten op longmechanica en hemodynamische parameters weergegeven in één geïntegreerde weergave. Op de pagina Recruitment wordt voor twaalf minu- ¨...
  • Pagina 148 Dialoogvensters Trends/Gegevens De pagina Rekrutering gebruiken De parameterinhoud configureren Hoewel de pagina Recruitment over standaard De parameterinhoud configureren parameterinstellingen beschikt, kunt u de pagina 1 Selecteer de knop Procedures... vanuit aanpassen aan uw huidige bewakingssessie. de hoofdmenubalk. In het volgende diagram wordt het instellingenven- 2 Open het tabblad Recruitment.
  • Pagina 149 Dialoogvensters Trends/Gegevens De cursors gebruiken De pagina Recruitment bevat twee cursors voor Behalve de waarden worden ook symbolen weer- het markeren van een gedeelte van de trendgrafie- gegeven naast de waarden om de trends aan te ken voor een nauwkeurigere analyse. De letters geven voor de parameters binnen de cursors: tussen haakjes verwijzen naar het diagram op –...
  • Pagina 150 Dialoogvensters Trends/Gegevens Een grafisch trendrapport voor Een grafisch trendrapport voor rekrutering afdrukken rekrutering afdrukken 1 Selecteer de knop Procedures... vanuit de Een grafisch trendrapport voor rekrutering bevat de hoofdmenubalk. eerste en eindcursorwaarden en de Δwaarde voor 2 Open het tabblad Recruitment. elke parameter.
  • Pagina 151 Dialoogvensters Trends/Gegevens De lay-out van de trendtabel In het volgende diagram ziet u de pagina met de A De tab Trends trendtabel. U kunt de pagina met tabeltrends confi- B Kolom voor parameterlabels gureren, waarmee ook wordt bepaald hoe de informatie in het trendrapport met tabellen wordt C De kolom Parameters weergegeven.
  • Pagina 152 Dialoogvensters Trends/Gegevens De trendtabel gebruiken Navigeren door de trendtabel U kunt het trendscherm gebruiken door verschil- lende weergavefuncties in te stellen. De trenddatabase voor een patiënt kan meer gege- vens bevatten dan in de trendtabel kan worden Tabelvormige trends in modus weergegeven.
  • Pagina 153 Dialoogvensters Trends/Gegevens De parameterinhoud van de trendtabel Groep parameterknoppen genaamd Overige voor het selecteren van verschillende parame- configureren ters zoals SpO , temperatuur, enzovoort. In het volgende diagram wordt de instellingenpa- J Groep parameterknoppen genaamd ECG voor gina weergegeven voor het aanpassen van de het selecteren van parameters met betrekking parameterinhoud van de trendtabel.
  • Pagina 154 Dialoogvensters Trends/Gegevens Een trendrapport in tabelvorm afdrukken OPMERKING Knoppen met weglatingstekens zoals Meer bea- 1 Open de pagina Trends > Tabellarisch deming... of Meer gassen... bieden toegang tot (zie pagina 142). aanvullende parameters. 2 Ga naar de gewenste trendgegevens. 5 Selecteer de knop OK (D) om de selectie te 3 Selecteer de knop Printen (J).
  • Pagina 155 Dialoogvensters Trends/Gegevens De minitrendweergave configureren 4 Selecteer een van de volgende instellingen: Uit (hiermee wordt de miniweergave uitgescha- 1 Selecteer in de hoofdmenubalk de knop keld), 10 min, 15 min, 20 min, 30 min (stan- Systeem instelling... om het dialoogvenster daard), 45 min, 1 u, 90 min, 2 u, 6 u, 12 u, 24 u.
  • Pagina 156 Dialoogvensters Trends/Gegevens Pagina met gegevens- Beschrijving Beschikbare functies overzichten De pagina Toon alle Op deze pagina worden de – De knop Printen om een Rust-ECG-rapport onder het tabblad ECG curven van alle aangesloten aan te vragen afleidingen weergegeven, – De knop Printen om een ECG-rapport aan samen met de schaal en het te vragen curvelabel.
  • Pagina 157 Dialoogvensters Trends/Gegevens Pagina met gegevens- Beschrijving Beschikbare functies overzichten De pagina Hemo > Hier worden de bereke- – De knop Instelling voor het activeren van Berek. resultaten ningsresultaten weergege- een pop-upvenster om te selecteren welke ven. Dezelfde pagina is ook parameters wel of niet worden weergege- beschikbaar op het tabblad ven.
  • Pagina 158 Dialoogvensters Trends/Gegevens Het tabblad Rapporten Op het tabblad Rapporten in het dialoogvenster Trends/Gegevens worden de verschillende rap- porten op één tabblad gecombineerd voor eenvou- dige toegang. Het dialoogvenster Rapporten bestaat uit de vol- gende pagina's: – Algemene rapporten – OK-rapport –...
  • Pagina 159 ECG, aritmie en ST-segment ECG, aritmie en ST-segment Overzicht van ECG en De ECG-functies openen ....172 hartfrequentiebewaking ....161 Instelfuncties voor ECG-parameters .
  • Pagina 160 ECG, aritmie en ST-segment ST-meetpunten ......190 ST-meetpunten bijstellen ....190 ST-referentie .
  • Pagina 161 ECG, aritmie en ST-segment Overzicht van ECG en hartfrequentiebewaking De M540 berekent de hartfrequentie en geeft deze De M540 berekent een gemiddelde over de reste- weer, identificeert gepacete hartslagen, meldt arit- rende intervallen en geeft het resultaat als de hui- miecondities, meet ST-afwijkingen en geeft deze dige hartfrequentie weer in het HF-parametervak.
  • Pagina 162 ECG, aritmie en ST-segment ECG voorzorgsmaatregelen Raadpleeg de volgende paragrafen voor algemene WAARSCHUWING voorzorgsmaatregelen: Om letsel bij de patiënt te voorkomen, moet u – "Elektrische veiligheid" op pagina 14 ook de timing van de QRS-synchronisatiepuls controleren voordat u een cardioversie pro- –...
  • Pagina 163 ECG, aritmie en ST-segment De leads-set aansluiten voor bewaking met 12 afleidingen 1 Plaats de leads-set met 6 afleidingen (B) en de OPMERKING leads-set met 4 afleidingen (C) in de verzonken Bij gebruik van een ECG-dradenset met 12 aflei- ECG-connector (A) op de zijkant van de M540. dingen waarbij de afleidingsdraden zijn gehaspeld, wordt u aangeraden de dradensets met 3, 5 of 6 afleidingen in dezelfde richting te laten draaien als...
  • Pagina 164 ECG, aritmie en ST-segment De leads voor neonatale bewaking aansluiten 1 Plaats de ECG-adapterkabel (B) in de verzon- 2 Breng het opvulstuk (C) aan om de ongebruikte ken aangebrachte ECG-connector (A) op de zij- ECG-afleidingspennen op M540 te kant van de M540. beschermen.
  • Pagina 165 ECG, aritmie en ST-segment Voorbereiding van de patiënt op ECG-bewaking Elektrochirurgie De volgende tips leiden tot optimale ECG-bewa- kingsresultaten, maar mogen niet worden gebruikt ter vervanging van door het ziekenhuis goedge- Geïntegreerde ESU-onderdrukking verbetert de keurde praktijken of aanbevelingen van de prestaties van de monitor tijdens elektrochirurgie, fabrikant.
  • Pagina 166 ECG, aritmie en ST-segment ECG-display De ECG-weergave op de Cockpit bestaat uit: Het ECG-parametervak ziet er anders uit wanneer u aritmiebewaking activeert. Zie pagina 182 voor – ECG-parametervak meer informatie. – ECG-curven – Pagina Toon alle met maximaal 12 afleidingen ECG-parametervak In parametervakken worden parameterwaarden A Parameterlabel...
  • Pagina 167 ECG, aritmie en ST-segment ECG-curven De ECG-curve bevat de volgende elementen: Al naar gelang de geselecteerde leads-set en het type ECG-kabel, worden er in een curvekanaal maximaal 3 ECG-curven weergegeven. leads-set voor Beschikbare afleidingen ECG-afleidingen Drie elektroden I, II of III Vijf elektroden I, II, III, aVR, aVL, aVF, V A Afleidingslabel...
  • Pagina 168 ECG, aritmie en ST-segment ECG-kleuren Leads-connectoren naar de elektroden zijn gelabeld en met kleuren gecodeerd conform IEC en AHA. AHA/US geel zwart groen rood rood C/C2 wit/wit en geel V/V2 bruin/bruin en geel zwart groen C+/C5 grijs en wit/wit en zwart V+/V5 grijs en bruin/bruin en oranje wit en paars...
  • Pagina 169 ECG, aritmie en ST-segment Elektrodenplaatsing Standaardconfiguratie, drie elektroden (IEC/AHA) Standaardconfiguratie, vijf elektroden (IEC/AHA) Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 170 ECG, aritmie en ST-segment Pacemakerconfiguratie, vijf elektroden (IEC/AHA) Standaardconfiguratie, zes elektroden (IEC/AHA) Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 171 ECG, aritmie en ST-segment Configuratie voor 12 afleidingen, tien elektroden voor rust-ECG-bewaking met 12 afleidingen (AHA) Configuratie voor 12 afleidingen, tien elektroden voor rust-ECG-bewaking met 12 afleidingen (IEC) Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 172 ECG, aritmie en ST-segment Bewaking met 12 afleidingen Standaardbewaking met 12 afleidingen is alleen leerd. TruST is beschikbaar voor volwassen en beschikbaar wanneer u een leads-set voor 6 aflei- pediatrische patiënten, maar niet voor neonatale dingen en een leads-set voor 4 afleidingen patiënten.
  • Pagina 173 ECG, aritmie en ST-segment Instelfuncties voor ECG-parameters Alle ECG-configuratiefuncties worden uitgevoerd op de ECG-pagina's. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Instell. 1-pagina Pulstoon volume Uit, 5, 10 (standaard) tot 100 % in stappen Hiermee wordt het volume van 10 % van de pulstoon ingesteld. Toon-bron ECG (standaard), SpO Hiermee wordt de bron van...
  • Pagina 174 ECG, aritmie en ST-segment Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Afleidingen – Drie elektroden I, II, III Hiermee worden specifieke afleidingen voor elke curve – Vijf elektroden I, II, III, aVR, aVL, aVF, V toegewezen op grond van – Zes elektroden I, II, III, aVR, aVL, aVF, V, V+ de geselecteerde afleidings- modus.
  • Pagina 175 ECG, aritmie en ST-segment Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Pacemaker – Aan (standaard) Hiermee wordt ingesteld of detectie pacemakerimpulsen worden – Uit – het bericht Pacemaker uit wordt weer- gedetecteerd. Zie "Modus (Niet beschikbaar gegeven in het curvekanaal Pacerfusie" op pagina 177 in neonatale –...
  • Pagina 176 ECG, aritmie en ST-segment Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Resp. bewaking – Aan (standaard voor neonataal) Hiermee wordt de ademha- lingsbewaking geacti- – Uit (standaard voor volwassen/pediatrisch) veerd/gedeactiveerd. De pagina Toon alle Op deze pagina worden alle beschikbare afleidingen weergegeven (max. 12). Gepacete patiënten bewaken Wanneer pacemakerdetectie is geactiveerd, Wanneer pacemakerdetectie is gedeactiveerd, ver-...
  • Pagina 177 ECG, aritmie en ST-segment Voorzorgsmaatregelen bij pacemakers De M540 is getest op de verwerping van pacema- WAARSCHUWING kerpulsen. Het is echter onmogelijk alle klinisch Houd pacemakerpatiënten altijd onder bewa- mogelijke curvekenmerken te anticiperen. Voor een king en bewaak hun vitale tekens zorgvuldig. gepacete patiënt, kan het daarom gebeuren dat de –...
  • Pagina 178 ECG, aritmie en ST-segment Op impedantie gebaseerde, WAARSCHUWING frequentiegevoelige pacemakers Let nauwgezet op pacemakerpatiënten die in Deze pacemakers zenden pulsen uit waarmee de modus Fusie worden bewaakt, omdat in de pacemakerfrequentie wordt aangepast aan deze modus de kans op het meetellen van de respiratoire frequentie.
  • Pagina 179 ECG, aritmie en ST-segment Pacemakerverwerking optimaliseren U kunt storingen minimaliseren, en de verwerving 3 Open het tabblad Instell. 2. van ECG-signalen en de verwerking voor gepacete 4 Selecteer Aan naast Pacemaker detectie. patiënten optimaliseren. Selecteer de afleiding met de minste storing en de hoogste R-curve voor weergave in Pacemakerverwerking optimaliseren ECG-kanaal 1.
  • Pagina 180 ECG, aritmie en ST-segment ARR-afleidingen selecteren ARR-afleidingen selecteren Voor een precieze ARR-bewaking is het essentieel de juiste afleidingen te selecteren. In het ideale Selecteer het HF-parametervak om direct naar geval moeten de twee beste afleidingen worden de pagina ECG te gaan. toegewezen aan de bovenste twee curvekanalen.
  • Pagina 181 ECG, aritmie en ST-segment Geavanceerde ARR-bewakingsmodus (de volgende extra gebeurtenissen worden gedetecteerd) BRADY Bradycardie Acht of meer opeenvolgende normale hartslagen met een gemiddelde frequentie ≤ de instelling voor de bradycardiefrequentie. Ventriculaire RUN Series van 3 tot N-1 opeenvolgende PVC's met een hartslag-tot- hartslag-frequentie ≥...
  • Pagina 182 ECG, aritmie en ST-segment ARR-display Wanneer ARR-bewaking is geactiveerd, verschij- Wanneer een of twee ECG-afleidingen voor weer- nen ARR-gebeurtenissen in het HF-parametervak gave worden geselecteerd en ARR-bewaking is of in een afzonderlijk parametervak, al naar gelang geactiveerd, verschijnen alle ARR-waarden en - het aantal ECG-afleidingen dat voor weergave is labels in het HF-parametervak.
  • Pagina 183 ECG, aritmie en ST-segment Afzonderlijk ARR-parametervak Wanneer er drie ECG-kanalen voor weergave zijn A ARR-label geselecteerd en ARR-bewaking is geactiveerd, B PVC/min-label verschijnen alle waarden en labels in een afzonder- lijk parametervak onder het HF-parametervak. C Bovenste/onderste alarmgrenzen of doorge- kruiste driehoeksymbolen wanneer alarmen zijn gedeactiveerd.
  • Pagina 184 ECG, aritmie en ST-segment Instelfuncties voor ARR-parameters Alle ARR-configuratiefuncties worden uitgevoerd op de pagina ARR instellingen. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving ARR modus Uit, Basis (standaard), Geavanceerd Hiermee wordt geselecteerd (vergrendelde optie) welke gebeurtenissen wor- den gemeld (zie pagina 180 voor meer details). Herleren Geen Hiermee wordt een nieuwe...
  • Pagina 185 ECG, aritmie en ST-segment Overzicht van ST-bewaking Met ST-analyse worden normale QRS-complexen A Vast punt van maximaal 12 ECG-afleidingen onderzocht. B ST-niveau De M540 "leert" elke ST-afleiding, combineert de metingen in een gemiddeld QRS-complex en leidt C ST-meetpunt de ST-segmentafwijking af. ST-bewaking is D QRS-einde beschikbaar voor volwassen en pediatrische patiënten.
  • Pagina 186 ECG, aritmie en ST-segment TruST-bewaking met 12 afleidingen Deze functie biedt real-time evaluatie van 12 ST- V2, en de V+-afleiding standaard gelijk aan V5. segmentafwijkingen met slechts zes elektroden, Hoewel u afgeleide afleidingen kunt selecteren die acht gemeten ECG-afleidingen en vier afge- voor weergave, zijn ze uitgesloten van ARR- en leide borstafleidingen opleveren.
  • Pagina 187 ECG, aritmie en ST-segment ST-display Wanneer de ST-geactiveerd zijn ingeschakeld, Het ST-parametervak bevat de volgende alarmeert de Cockpit voor alle ST-afleidingen, elementen: ongeacht of deze worden weergegeven. In beide gevallen knippert het ST-parametervak en wordt de afleiding die alarm slaat in de kopbalk geïdentifi- ceerd.
  • Pagina 188 ECG, aritmie en ST-segment Alle ST-complexen doornemen In het volgende diagram ziet u de pagina A De tab ECG ST-complex. Het aantal weergegeven ST-com- B De tab ST-complex plexen hangt af van de aangesloten leads-set voor afleidingen. C De knop Referentie opslaan D De knop Print om een ST-rapport te genereren Sensor parameters E De knop ST...
  • Pagina 189 ECG, aritmie en ST-segment Inzoomen op een ST-complex In het volgende diagram ziet u één ST-complex- A De tab ECG scherm, zoals getoond wanneer u inzoomt op één B Amplitude ST-complex. Als u wilt inzoomen op één ST-com- plex, selecteert u een ST-paneel op de pagina C De tab ST-complex ST-complex (zie pagina 188).
  • Pagina 190 ECG, aritmie en ST-segment ST-meetpunten U kunt de ST-meetpunten en het iso-elektrische De ST-meetpunten wijzigen punt wijzigen op de pagina Algemene ST-com- Selecteer het HF-parametervak om direct naar plexen of Enkel ST-complex (zie de afbeeldingen de pagina ECG te gaan. op pagina 187).
  • Pagina 191 ECG, aritmie en ST-segment ST-referentie U kunt ST-referentiecomplexen opslaan als refe- ST-referentiepunten opslaan rentiepunten voor toekomstige vergelijkingen van Selecteer het HF-parametervak om direct naar ST-afwijkingsmetingen. Wanneer u voor het eerst de pagina ECG te gaan. QRS-complexen herleert, worden de huidige ST-gegevens opgeslagen als referentiegegevens.
  • Pagina 192 ECG, aritmie en ST-segment ST-alarminstellingen Op de pagina ST-alarmen kunt u de volgende De pagina ST-alarmen openen ST-specifieke alarminstellingen configureren: Selecteer het HF-parametervak om direct naar – Afzonderlijke ST alarmen activeren of de pagina ECG te gaan. deactiveren – Bovenste en onderste ST-alarmgrenzen 1 Selecteer Sensor parameters...
  • Pagina 193 ECG, aritmie en ST-segment ST-instelfuncties Alle ST-configuratiefuncties worden uitgevoerd op de pagina ST-instell.. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving ST-bewaking Aan (standaard), Uit Hiermee wordt ST-bewaking geactiveerd/gedeactiveerd en wordt bepaald of er een Niet beschikbaar in ST-parametervak wordt weer- neonatale modus gegeven en of de ST-parame- ters in een trend worden ondergebracht.
  • Pagina 194 ECG, aritmie en ST-segment Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving ST-afleiding 1 – Drie elektroden: STI, STII, STIII Hiermee wordt een ST- afleiding geselecteerd ST-afleiding 2 – Vijf elektroden: STI, STII, STIII, STaVR, voor analyse en weergave. STaVL, STaVF, STV ST-afleiding 3 –...
  • Pagina 195 ECG, aritmie en ST-segment QRS-patroon leren/herleren Handmatig herleren De M540 maakt een referentiesjabloon door het dominante QRS-patroon van een patiënt te leren. De referentiesjabloon wordt opgeslagen. Alle vol- Herleer het QRS-patroon van een patiënt wanneer: gende hartslagen en ritmes worden hiermee verge- –...
  • Pagina 196 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 197 Impedantierespiratie (RFi) Impedantierespiratie (RFi) Overzicht van ademhalingsbewaking..198 Ondersteunde parameter ....198 Voorzorgsmaatregelen bij ademhalingsbewaking ....198 De leads-sets met 3, 5 of 6 afleidingen aansluiten voor RFi-bewaking.
  • Pagina 198 Impedantierespiratie (RFi) Overzicht van ademhalingsbewaking De M540 meet impedantierespiratie door onscha- Zie de Infinity Acute Care System – M540 delijke hogefrequentiestroom tussen twee Gebruiksaanwijzing voor een gedetailleerde ECG-elektroden op de borst van de patiënt te laten beschrijving van de ademhalingsfuncties van lopen.
  • Pagina 199 Impedantierespiratie (RFi) WAARSCHUWING Impedantierespiratie en pacemakerdetectie functioneren niet wanneer het ESU-filter is geselecteerd. Zie "Elektrochirurgie" op pagina 18 voor algemene veiligheidsvoor- zorgsmaatregelen. De leads-sets met 3, 5 of 6 afleidingen aansluiten voor RFi-bewaking 1 Plaats de leads-set (B) met 3, 5 of 6 afleidingen OPMERKING in de verzonken aangebrachte ECG-connector Een ECG-leads-set kan zich in de ECG-connector...
  • Pagina 200 Impedantierespiratie (RFi) De leads-set aansluiten voor bewaking met 12 afleidingen 1 Plaats de leads-set met 4 afleidingen (B) en de 2 Sluit de leads aan op de patiënt. Zie de illustra- leads-set met 6 afleidingen (C) in de verzonken ties op pagina 169 en verder voor meer infor- ECG-connector (A) op de zijkant van de M540.
  • Pagina 201 Impedantierespiratie (RFi) De leads voor neonatale bewaking aansluiten 1 Plaats de ECG-adapterkabel (B) in de verzon- 2 Breng het opvulstuk (C) aan om de ongebruikte ken aangebrachte ECG-connector (A) op de ECG-afleidingspennen op M540 te zijkant van de M540. beschermen. 3 Sluit de afzonderlijke neonatale ECG-leads (E) aan op de neonatale ECG-adapterkabel (D).
  • Pagina 202 Impedantierespiratie (RFi) Voorbereiding van de patiënt op ademhalingsbewaking De volgende tips voor preparatie van de huid en AHA-elektrodeplaatsing (volwassene) juiste elektrodenplaatsing dienen om een krachtig signaal met minimaal artefact te waarborgen. Deze tips mogen echter nooit worden gebruikt in plaats van door het ziekenhuis goedgekeurde praktijken of aanbevelingen van de fabrikant.
  • Pagina 203 Impedantierespiratie (RFi) Beademingsdisplay (RFi) De ademhalingsweergave op de Cockpit A Label voor impedantie respiratoire bestaat uit: frequentie (RFi) – Parametervak voor ademhaling B Meeteenheden – kunnen worden geacti- veerd/gedeactiveerd – Ademhalingscurve C Bovenste/onderste alarmgrenzen of doorge- kruiste driehoeksymbolen wanneer alarmen Parametervak voor ademhaling zijn gedeactiveerd.
  • Pagina 204 Impedantierespiratie (RFi) De drempelwaarde voor detectie bijstellen en de ademhalingsmarkering activeren Selecteer het parametervak voor ademhaling 3 Open zo nodig het tabblad Instell. 1. om direct naar de pagina Resp. te gaan. 4 Selecteer Aan naast Resp. marker. 5 Selecteer Handmatig naast Modus. 1 Selecteer Sensor parameters...
  • Pagina 205 Impedantierespiratie (RFi) De ademhalingsinstellingen openen Selecteer het parametervak voor ademhaling 3 Selecteer de tabbladen Instell. 1 en Instell. 2. om direct naar de pagina Resp. te gaan. Het bovenste gedeelte van de pagina Instell. 1 bevat de knoppen Auto. inst. en Alarm voor het configureren van de alarmfuncties.
  • Pagina 206 Impedantierespiratie (RFi) Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Grootte [%] 10 % tot 100 % (in stappen van 10 % incre- Hiermee worden de cur- ments) – standaard: 50 % vegrootte en/of de drempel- waarde voor ademhalingsdetectie bijgesteld op grond van de geselecteerde ademhalingsinstelling.
  • Pagina 207 Impedantierespiratie (RFi) Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving RRi-apnoe tijd [s] Uit, 10, 15 (standaard), 20, 25, 30 sec Hiermee wordt bepaald hoe lang een apnoe moet duren voordat er een alarm wordt geactiveerd. Apnoe archief – Uit Hiermee wordt bepaald wat er in reactie op een apnoe –...
  • Pagina 208 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 209 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Overzicht van SpO - en Pulse CO-Ox-bewaking..... . . 210 Ondersteunde parameters .
  • Pagina 210 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Pulse CO-Ox- Overzicht van SpO bewaking - en - en Pulse CO-Ox-bewaking is alleen mogelijk - en Pulse CO-Ox-metingen zijn voor volwas- met de overeenkomstige MCables. De volgende sen, pediatrische en neonatale patiënten (met de twee MCables zijn verkrijgbaar bij Masimo voor het volgende uitzonderingen).
  • Pagina 211 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Ondersteunde parameters – Carboxyhemoglobineverzadiging (SpCO) meet de hoeveelheid koolstofmonoxide die aan hemoglobine is gebonden. De meeteenheid De parameters SpO , PLS, en PI zijn beschikbaar is %. en worden weergegeven ongeacht welke Masimo- sensor en welke Masimo SET MCable wordt –...
  • Pagina 212 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables en Pulse CO-Ox voorzorgsmaatregelen Hinderlijke substanties: carboxyhemoglobine WAARSCHUWING kan de meetwaarden ten onrechte verhogen. Verhoogde methemoglobineniveaus (MetHb) De omvang van de toename is ongeveer gelijk aan kunnen leiden tot onnauwkeurige SpO - en de hoeveelheid aanwezig carboxyhemoglobine.
  • Pagina 213 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables OPMERKING OPMERKING Het bezit of de aanschaf van de Masimo SET Gebruik een functionele tester niet om de nauw- MCable of de Masimo Rainbow SET MCable keurigheid te meten van een pulsoximetersonde of vormt geen uitdrukkelijke of stilzwijgende licentie een pulsoximetermonitor.
  • Pagina 214 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables De Masimo SET MCable aansluiten De Masimo SET MCable wordt direct aangesloten op de M540. Het logo op de MCables geeft aan of u een Masimo Rainbow SET of een Masimo SET MCables gebruikt.
  • Pagina 215 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables De Masimo Rainbow SET MCable aansluiten De Masimo Rainbow SET MCable wordt direct aangesloten op de M540. Het logo op de MCables geeft aan of u een Masimo Rainbow SET of een Masimo SET MCables gebruikt.
  • Pagina 216 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Patiëntvoorbereiding De volgende tips leiden tot optimale SpO -bewa- OPMERKING kingsresultaten, maar mogen niet worden gebruikt Gebruik alleen Masimo-sensors met de Masimo ter vervanging van door het ziekenhuis goedge- SET MCable en de Masimo Rainbow SET MCa- keurde praktijken of aanbevelingen van de fabrikant.
  • Pagina 217 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables - en Pulse CO-Ox-weergave De SpO -weergave op de Cockpit bestaat uit: -parametervak (Masimo SET MCable) – SpO -parametervak Het SpO -parametervak bevat de volgende ele- menten: – Een door de gebruiker te configureren Pulse CO-Ox-parametervak als een Masimo Rainbow SET MCable waarvoor aanvullende parameters zijn geactiveerd is aangesloten.
  • Pagina 218 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Pulse CO-Ox-parametervak (Masimo Rainbow Het Pulse CO-Ox-parametervak bevat de volgende SET MCable) elementen: Het Pulse CO-Ox-parametervak verschijnt in aan- vulling op het normale SpO -parametervak als er een Masimo Rainbow SET MCable is aangesloten die parameters ondersteunt naast de standaardpa- rameterset (SpO , PLS, PI).
  • Pagina 219 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables De parameters SpO en Pulse CO-Ox doornemen Als de Masimo Rainbow SET MCable is aangeslo- C De knop Duur voor het selecteren van de ten, kunt u de waarden en gekoppelde trends van trendduur de volgende parameters op één pagina doorne- D Weergavegebied met de parameterlabels,...
  • Pagina 220 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables De SpO -instellingen openen De volgende drie instelpagina's zijn beschikbaar 3 Selecteer de horizontale tab SpO voor het configureren van Masimo SpO de pagina SpO te openen. parameters: – SpO -instelpagina voor het configureren van Selecteer de tab Puls CO-Ox om de Masimo algemene SpO -parameters (Masimo Rainbow...
  • Pagina 221 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Instelfuncties voor SpO -parameters Algemene SpO instelfuncties vinden plaats op de pagina SpO (zie pagina 220). Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Pulstoon volume Uit, 5 %, 10 % (standaard), 20 %, 30 %, Hiermee wordt het volume van 40 %, 50 %, 60 %, 70 %, 80 %, 100 % de pulstoon ingesteld.
  • Pagina 222 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Gemiddelde tijd 2 tot 4, 4 tot 6, 8 (standaard), 10, 12, 14, 16 s Hiermee wordt bepaald hoe snel de SpO -waarde reageert op wijzigingen in de zuurstof- verzadiging van de patiënt.
  • Pagina 223 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Instelfuncties voor Masimo Rainbow SET Pulse CO-Ox-parameter Algemene Masimo Rainbow SET SpO -instelfunc- ties vinden plaats op de pagina Puls CO-Ox. zie pagina 220 om te weten hoe u deze set-up opent. Er zijn aanvullende met een wachtwoord beveiligde functies beschikbaar (zie pagina 226).
  • Pagina 224 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Parameterweergave SpHb , SpOC (standaard), PVI, SpCO, Hiermee wordt de parameter SpMet geselecteerd voor de parameter (middelste knop) 2-locatie in het Puls CO-Ox- parametervak. Met een Hb-sensor is de stan- daardparameter SpOC.
  • Pagina 225 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving SpHb Voor SpHb zijn de selecties: Bepaalt hoe responsief de Gemiddelde tijd monitor reageert op snelle – Lang – circa 6 minuten fysiologische veranderingen bij – Medium (standaard) – circa 3 minuten het bijhouden van bloedhemo- globinewaarden.
  • Pagina 226 - en Pulse CO-Ox-bewaking met Masimo SET MCables Met een wachtwoord beveiligde Masimo Rainbow SET-instelfuncties Aanvullende Masimo Rainbow SET-instelfuncties vinden plaats op de pagina Instelling, die is bevei- ligd met een klinisch wachtwoord. zie pagina 220 om te weten hoe u deze set-up opent. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving...
  • Pagina 227 en pulsfrequentie met Nellcor OxiMax MCable en pulsfrequentie met Nellcor OxiMax MCable Overzicht van SpO -bewaking ... 228 Ondersteunde parameters ....228 voorzorgsmaatregelen .
  • Pagina 228 en pulsfrequentie met Nellcor OxiMax MCable Overzicht van SpO -bewaking -bewaking is alleen mogelijk met een SpO Zie de Infinity Acute Care System– Infinity M540 MCable. De M540 gebruikt de Infinity MCable – Gebruiksaanwijzing voor een gedetailleerde Nellcor OxiMax (Nellcor OxiMax MCable) om con- beschrijving van de SpO -functies van de M540.
  • Pagina 229 en pulsfrequentie met Nellcor OxiMax MCable voorzorgsmaatregelen Hinderlijke substanties: carboxyhemoglobine WAARSCHUWING kan de meetwaarden ten onrechte verhogen. De pulsaties van een ballonondersteuning in De omvang van de toename is ongeveer gelijk aan de aorta kunnen de polsslag verhogen. Verifi- de hoeveelheid aanwezig carboxyhemoglobine. eer de polsslag van de patiënt aan de hand Kleurstoffen en iedere substantie die kleurstoffen van de hartslag.
  • Pagina 230 en pulsfrequentie met Nellcor OxiMax MCable OPMERKING OPMERKING Gebruik een functionele tester niet om de nauw- U kunt de totale fout van een pulsoximetermonitor- keurigheid te meten van een pulsoximetersonde of sondesysteem meten met een functionele tester een pulsoximetermonitor. Omdat pulsoximeterme- als van een bepaalde kalibratiecurve onafhankelijk tingen een statistische verdeling kennen, kan er is aangetoond dat deze voor dat systeem nauw-...
  • Pagina 231 en pulsfrequentie met Nellcor OxiMax MCable Voorbereiding van de patiënt op SpO -bewaking De sensor aanbrengen De volgende tips leiden tot optimale SpO -bewa- kingsresultaten, maar mogen niet worden gebruikt ter vervanging van door het ziekenhuis goedge- Als u een herbruikbare sensor gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de sensor schoon is voordat keurde praktijken of aanbevelingen van de fabri- u deze op de patiënt aanbrengt.
  • Pagina 232 en pulsfrequentie met Nellcor OxiMax MCable -display De SpO -weergave op de Cockpit bestaat uit: OPMERKING De curve van het pulsplethysmogram is direct – SpO -parametervak evenredig met de sterkte van de pulsamplitude. – SpO pols plethysmografie golfvorm -parametervak Het SpO -parametervak bevat de volgende ele- OPMERKING menten:...
  • Pagina 233 en pulsfrequentie met Nellcor OxiMax MCable De SpO -instellingen openen Selecteer het SpO -parametervak om direct Het bovenste gedeelte van de pagina bevat de naar de pagina SpO te gaan. knoppen Auto. inst. en Alarm om de alarmfuncties te configureren. Zie "De alarminstellingen van een patiënt configureren"...
  • Pagina 234 en pulsfrequentie met Nellcor OxiMax MCable Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Respons modus – Normaal (standaard) – verandering van Bepaalt de frequentie van de oxi- maximaal 90 % binnen 5 tot 7 seconden meter die wordt gebruikt voor het berekenen, registreren en weer- –...
  • Pagina 235 Temperatuur Temperatuur Overzicht van temperatuurbewaking ..236 De temperatuursondes aansluiten ..236 De temperatuursondes aansluiten op de M540......237 De temperatuursondes aansluiten op de hemodynamische pods.
  • Pagina 236 Temperatuur Overzicht van temperatuurbewaking De M540 meet en geeft de volgende temperatuur- De temperatuur-bewakingsfuncties kunnen worden waarden weer, en geeft deze voor weergave door geconfigureerd op de pagina voor parameterspeci- naar de Cockpit: fieke instellingen (zie pagina 240). – Temperatuur van lichaamsoppervlak Zie de Infinity Acute Care System–...
  • Pagina 237 Temperatuur De temperatuursondes aansluiten op de M540 U kunt één sonde of twee sondes rechtstreeks op de M540 aansluiten via de dubbele tempera- tuuradapterkabel. Met de dubbele temperatuurson- dekabel worden twee temperaturen tegelijkertijd bewaakt. Twee temperatuursondes aansluiten 1 Sluit de temperatuursondes (D) aan op de connectors en (C) van de dubbele tempera- tuuradapterkabel.
  • Pagina 238 Temperatuur De temperatuursondes aansluiten op de hemodynamische pods U kunt één temperatuursonde aansluiten op de Temperatuurkabels aansluiten op de Hemo2 volgende apparaten: pod en de Hemo4 pod – Hemo4 pod 1 Sluit de temperatuursondeconnectors (E) aan op de Temp A-connector (H) en/of op de Temp –...
  • Pagina 239 Temperatuur Temperatuurweergave Op de Cockpit bestaat de temperatuurweergave Het temperatuurparametervak bevat de volgende uit een parametervak. U kunt selecteren welke elementen: temperatuurwaarden in het parametervak worden weergegeven (zie pagina 240). Wanneer de dubbele temperatuurkabel is aange- sloten, worden in het parametervak de overeen- komstige temperatuurwaarden (bijvoorbeeld Ta en Tb) of één directe en één berekende deltawaarde (bijvoorbeeld Ta en ΔT) weergegeven.
  • Pagina 240 Temperatuur De temperatuurinstellingen openen Selecteer het temperatuurparametervak om Het bovenste gedeelte van de pagina bevat de de pagina Temp. rechtstreeks te openen. knoppen Auto. inst. en Alarm om de alarmfuncties te configureren. Zie "De alarminstellingen van een patiënt configureren" op pagina 99 voor gedetail- 1 Selecteer Sensor parameters...
  • Pagina 241 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) Overzicht van NIBP-bewaking... . 242 Ondersteunde parameters ....242 NIBP voorzorgsmaatregelen .
  • Pagina 242 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) Overzicht van NIBP-bewaking De M540 gebruikt de oscillometrische methode Zie de Infinity Acute Care System– Infinity M540 om NIBP-signalen voor niet-invasieve bloeddruk Gebruiksaanwijzing voor een gedetailleerde (NIBP) binnen te halen en te verwerken, en de beschrijving van de NIBP-functies van de M540. resultaten voor weergave door te sturen naar De NIBP -bewakingsfuncties kunnen worden de Cockpit.
  • Pagina 243 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) NIBP voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING WAARSCHUWING Sluit nooit pneumatische connectoren aan op Snelle, langdurige cycling van niet-invasieve een intravasculair systeem om de kans op het drukmetingen zijn soms in verband gebracht pompen van lucht in de bloedvaten van de met petechia, ischemie, purpura of neuropa- patiënt te reduceren.
  • Pagina 244 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) De NIBP-slang en -manchet aansluiten De NIBP-slang wordt direct aangesloten op de M540. De NIBP-slang en -manchet aansluiten 1 Selecteer een NIBP-manchetgrootte die geschikt is voor de patiënt. 2 Sluit de NIBP-manchetbuis (C) aan op de slang (B). 3 Sluit de NIBP-slang (B) aan op de NIBP-con- nector (A) van de M540.
  • Pagina 245 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) Voorbereiding van de patiënt op NIBP-bewaking De volgende tips leiden tot optimale NIBP-bewa- kingsresultaten, maar mogen niet worden gebruikt ter vervanging van door het ziekenhuis goedge- keurde praktijken of aanbevelingen van de fabrikant. Voor precieze NIBP-metingen moeten, op grond van de omtrek van de armomtrek van de patiënt, de juiste grootte en het juiste type bloeddrukman- chet worden geselecteerd.
  • Pagina 246 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) NIBP-display Continue NIBP-modus Op de Cockpit bestaat de NIBP-display uit een parametervak. In het volgende diagram wordt een parametervak Wanneer er een meting wordt uitgevoerd, wordt getoond terwijl de Continue NIBP-modus is de achtergrond van het onderste gedeelte van het geselecteerd (zie pagina 249).
  • Pagina 247 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) Interval-NIBP-modus In het volgende diagram wordt een parametervak A NIBP-parameterlabel getoond terwijl de interval-NIBP-modus is geselec- B Meeteenheid (kan worden geactiveerd/gedeac- teerd (zie pagina 249 voor meer informatie). tiveerd) C Tijd verstreken sinds de laatste NIBP-meting D Waarde van laatste gemiddelde druk E Alarmgrenzen of doorgekruiste driehoeksym- bolen wanneer alarmen zijn gedeactiveerd F Geselecteerd opblaasinterval (zie pagina 250)
  • Pagina 248 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) Modus Enkele meting In de modus Enkele meting kunt u op elk gewenst U kunt tijdens een intervalcyclus nog steeds perio- moment een meting starten. U kunt een enkele dieke metingen uitvoeren. meting starten en stoppen op de M540 en de Intervalmetingen zijn niet mogelijk in de: Cockpit.
  • Pagina 249 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) Continue metingen De intervalmodus activeren of deactiveren Selecteer het NIBP-parametervak om direct WAARSCHUWING naar de pagina NIBP te gaan. Wanneer u de continumodus gebruikt, moet u de patiënt nauwlettend observeren en de 1 Selecteer Sensor parameters... in de hoofd- ledemaatperfusie klinisch controleren.
  • Pagina 250 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) Veneuze stase Door een constante manchetdruk te handhaven, Veneuze stase activeren of deactiveren onderbreekt de M540 de bloedcirculatie naar het Selecteer het NIBP-parametervak om direct onderste uiteinde van het ledemaat met de man- naar de pagina NIBP te gaan. chet lang genoeg om de patiënt te cannuleren.
  • Pagina 251 Niet-invasieve bloeddruk (NIBP) Instelfuncties voor NIBP-parameters Alle functies voor NIBP-configuratie worden uitge- voerd op de pagina NIBP-pagina (zie pagina 250). Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Intervaltijd [min] Uit (standaard), 1 min, 2 min, 2,5 min, 3 min, Hiermee worden de 5 min, 10 min, 15 min, 20 min, 25 min, intervallen voor NIBP-metingen 30 min, 45 min, 60 min, 120 min, 240 min vastgelegd.
  • Pagina 252 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 253 Invasieve bloeddruk (IBP) Invasieve bloeddruk (IBP) Overzicht van IBP-bewaking ... . . 254 Ondersteunde parameters ....254 IBP-pods.
  • Pagina 254 Invasieve bloeddruk (IBP) Overzicht van IBP-bewaking IBP-pods De M540 haalt invasieve bloeddruk (IBP)-signalen binnen, verwerkt deze en geeft de gegevens door naar de Cockpit. Er zijn diverse pods beschikbaar IBP-signalen zijn afkomstig van de volgende hemo- om invasieve druk te bewaken. Als u meer dan dynamische pods: twee drukken wilt meten, hebt u de optie Multi- –...
  • Pagina 255 Invasieve bloeddruk (IBP) Hemo2 pod MPod – QuadHemo Met deze pod worden maximaal twee drukwaar- Met deze pod worden vier drukwaarden, de hart- den, de hartfunctie en de temperatuur gemeten. functie en de temperatuur gemeten. A SmartZero-toets om alle drukwaarden tegelij- F SmartZero-toets om alle drukwaarden tegelij- kertijd om nul te zetten (zie pagina 263) kertijd om nul te zetten (zie pagina 263)
  • Pagina 256 Invasieve bloeddruk (IBP) Dual Hemo MCable De Dual Hemo MCable meet maximaal twee druk- A Dual Hemo MCable-connector die wordt aange- waarden. sloten op de M540 B Adapterkabels voor aansluiting van de trans- ducers IBP voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING Gebruik een transducer voor eenmalig gebruik nooit opnieuw om patiëntletsel te voorkomen.
  • Pagina 257 Invasieve bloeddruk (IBP) De Hemo4 pod en Hemo2 pod aansluiten De Hemo4 pod en Hemo2 pod worden direct aan- De Hemo4 pod en Hemo2 pod aansluiten gesloten op de M540. In het volgende diagram 1 Bevestig de IBP-adapter (G) op de onderzijde wordt getoond waar de grijze hemo-connector (A) van de Hemo4 pod/Hemo2 pod.
  • Pagina 258 Invasieve bloeddruk (IBP) De MPod – QuadHemo aansluiten De MPod – QuadHemo wordt direct aangesloten op de M540. De MPod – QuadHemo aansluiten 1 Sluit het ene uiteinde van de verbindingskabel (C) aan op de connector die zich op de rechter- zijde van de MPod –...
  • Pagina 259 Invasieve bloeddruk (IBP) De Dual Hemo MCable aansluiten De Dual Hemo MCable wordt direct aangesloten op de M540. De Dual Hemo MCable aansluiten 1 Sluit de transducers (D) aan op de transdu- ceradapterkabels (C). De transduceradapterkabels zijn permanent bevestigd op de Dual Hemo MCable. 2 Sluit de Dual Hemo MCable-connector (B) aan op de grijze Hemo-connector (A) op de M540.
  • Pagina 260 Invasieve bloeddruk (IBP) IBP-display De IBP-weergave op de Cockpit bestaat uit: Het IBP-parametervak bevat de volgende elementen: – IBP-parametervak – IBP-curve IBP-parametervak OPMERKING In het volgende diagram ziet u een gangbare indeling van een parametervak. De indeling kan veranderen als er aanvullende parameters worden weergegeven.
  • Pagina 261 Invasieve bloeddruk (IBP) IBP-curven De IBP-curven worden weergegeven in afzonder- overeenkomstig parametervak weergegeven. Als lijke curvekanalen of in een overlappend formaat in u de overlappende weergave voor aangrenzende één kanaal. In het overlappende formaat wordt het drukcurven wilt activeren, raadpleegt u pagina 323 curvegebied vergroot en worden meerdere curven in het hoofdstuk "Systeemconfiguratie".
  • Pagina 262 Invasieve bloeddruk (IBP) Standaardlabels De M540 detecteert labels van de hemodynami- IN de volgende tabel worden de beschikbare sche pod automatisch, op voorwaarde dat er een IBP-labels nader toegelicht. transducer is aangesloten. De M540 draagt de labels over naar de Cockpit. U kunt de druklabels ook handmatig labelen.
  • Pagina 263 Invasieve bloeddruk (IBP) Een IBP-transducer op nul instellen Een specifieke transducer op nul Als u precieze IBP-waarden wilt vaststellen, moet u de transducer minstens eenmaal per dag instellen volgens het ziekenhuisprotocol op nul stellen. Voer onder de volgende omstandigheden een extra nul- Met deze procedure kunt u een specifieke transdu- stelling uit: cer voor nulstelling selecteren.
  • Pagina 264 Invasieve bloeddruk (IBP) Alle druktransducers op nul instellen (SmartZero) Met deze procedure worden alle druktransducers Hemo4 pod tegelijkertijd op nul ingesteld. U kunt een SmartZero uitvoeren vanaf de Hemo4 pod, Hemo2 pod en de MPod – QuadHemo, waar- door u alle transducers die openstaan voor lucht tegelijk op nul kunt instellen.
  • Pagina 265 Invasieve bloeddruk (IBP) Alle druktransducers vanaf de Cockpit op nul 3 Klik op de knoppen Sensor parameters... > instellen Alle nullen op de hoofdmenubalk (C700). 1 Plaats de transducers ter hoogte van het hart van de patiënt. Selecteer het symbool naast de 2 Sluit de plugkranen naar de patiënt en open knop Sensor parameters...
  • Pagina 266 Invasieve bloeddruk (IBP) Wedgedrukmetingen starten vanaf de pods Een wedgedrukmeting starten MPod – QuadHemo 1 Druk op de Wedge-toets (A) op de Hemo2 pod, Hemo4 pod of de MPod – QuadHemo. Het bericht Blaas ballon op. Druk op "Wedge" om te starten.
  • Pagina 267 Invasieve bloeddruk (IBP) Na een geslaagde wedgemeting worden de vorige grootte en curvesnelheid van de PA-curve hersteld. De systolische en diastolische PA-waarden worden opnieuw weergegeven en de PA-alarmen worden ingesteld op de waarden die golden voordat de Wedgemodus werd geactiveerd. Wedgedrukmetingen starten vanaf de Cockpit In het volgende diagram ziet u de Wedge- C De knop Bevriezen/ Instellen...
  • Pagina 268 Invasieve bloeddruk (IBP) 5 Gebruik de knop Schaal (I) om de schaal – De PA- en referentiecurven worden desgewenst te wijzigen. gestopt en het bericht Curven bevroren verschijnt boven de PA-schaal in het 6 Gebruik de knop Curve-snelheid [mm/s] (J) weergavevenster (H).
  • Pagina 269 Invasieve bloeddruk (IBP) Instelfuncties voor IBP-parameters Alle functies voor IBP-configuratie worden uitge- voerd op de pagina IBP (zie pagina 268). Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Nullen Niet van toepassing Hiermee wordt alleen een nulstelling uitgevoerd voor de druk die wordt aangegeven op de IBP-pagina, en worden de tijd en datum van de laatste nulstelling weergegeven (zie pagina 263).
  • Pagina 270 Invasieve bloeddruk (IBP) Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Kleur Rood, groen, blauw, geel, lichtblauw, Hiermee wordt de kleur van paars, oranje, wit. de curven, parameterlabels en waarden ingesteld. De verschillende IBP-parameters hebben de volgende standaardinstellingen: – ART, GP1 tot GP 4 = rood –...
  • Pagina 271 Hartfunctie (C.O.) Hartfunctie (C.O.) Overzicht van de hartfunctiebewaking (C.O.)... . 272 C.O.-meetmethode ..... . 272 Ondersteunde parameters .
  • Pagina 272 Hartfunctie (C.O.) Overzicht van de hartfunctiebewaking (C.O.) De M540 berekent de hartfunctie (C.O.) voor vol- Voor de berekening van de C.O. houdt de M540 wassen en pediatrische patiënten met de thermo- rekening met de volgende factoren: dilutiemethode. C.O.-bewaking is niet bedoeld voor –...
  • Pagina 273 Hartfunctie (C.O.) De C.O.-hardware aansluiten U kunt de hemodynamische kabel aansluiten op een van de volgende apparaten: – MPod – QuadHemo – Hemo4 – Hemo2 De intermediaire kabel van elk van de genoemde apparaten kan direct worden aangesloten op de M540. De C.O.-hardware aansluiten op de MPod –...
  • Pagina 274 Hartfunctie (C.O.) De C.O.-hardware aansluiten op de Hemo4 en de Hemo2 1 Sluit de connector van de hemodynamische intermediaire kabel (B) aan op de hemodynami- sche connector (A) van de M540. 2 Sluit het andere uiteinde van de intermediaire hemodynamische kabel (C) aan op de Hemo4/Hemo2-connector (D).
  • Pagina 275 Hartfunctie (C.O.) Voorbereiding van de patiënt op C.O.-bewaking De volgende tips leiden tot optimale C.O.-bewa- – Gebruik een inlijninjectaatsysteem waarbij de kingsresultaten, maar mogen niet worden gebruikt injectaattemperatuur wordt gemeten in het ijs- ter vervanging van door het ziekenhuis goedge- bad, kunnen fouten introduceren.
  • Pagina 276 Hartfunctie (C.O.) C.O.-display Op de Cockpit bestaat de C.O.-weergave uit een A C.O.-label parametervak. B Tijdstempel van het laatst opgeslagen C.O.- OPMERKING gemiddelde (dit gebied is leeg als er in de afge- lopen 24 uur geen metingen zijn verricht) In het volgende diagram ziet u een gangbare indeling van een parametervak.
  • Pagina 277 Hartfunctie (C.O.) C.O.-berekeningsconstante Een berekeningsconstante handmatig opgeven WAARSCHUWING Zorg ervoor dat het kathetertype ’Overige’ is gese- Een onjuiste berekeningsconstante kan lecteerd (zie pagina 284), omdat anders de knop onjuiste C.O.-metingen opleveren en de Comp. constant niet beschikbaar is op de pagina patiënt in gevaar brengen.
  • Pagina 278 Hartfunctie (C.O.) In de volgende tabellen worden de berekenings- constanten vermeld voor Baxter-, BD/Ohmeda- en Arrow-katheters. Baxter-berekeningsconstanten Injectaattemperatuur (Tinj) Tinj-sensor losgekoppeld sensor aangesloten Katheter Injectaat Tinj = –5 tot +16 °C Tinj = 16 tot 25 °C Tinj = 20 °C (32 °F) grootte volume (23 tot 61 °F)
  • Pagina 279 Hartfunctie (C.O.) Arrow-berekeningsconstanten Kathetergro Injectaat Tinj = –5 °C tot 23,9 °C) Tinj >=24 °C (75,2 °F) otte volume (23 °F tot 75 °F ) 7,5F 10 cc 0,532 0,586 7,5F 5 cc 0,249 0,265 7,5F 3 cc 0,131 0,155 10 cc 0,541 0,601...
  • Pagina 280 Hartfunctie (C.O.) Een meting in de Auto-intervalmodus starten 2 Wacht totdat er een toon klinkt en het bericht Injecteer indien gereed verschijnt om aan te 1 Druk op de C.O.-starttoets (A) op de MPod – geven dat er een stabiele bloedtemperatuur is QuadHemo of de Hemo4/Hemo2.
  • Pagina 281 Hartfunctie (C.O.) Handmatige metingen Als automatische metingen niet mogelijk zijn ten Hemo4 pod gevolge van onstabiele bloedtemperaturen of andere oorzaken, schakelt u over naar de handma- tige modus. Zie pagina 285 om de handmatige C.O.-modus te selecteren. Een meting in de handmatige modus starten Druk op de C.O.-starttoets (A) op de MPod –...
  • Pagina 282 Hartfunctie (C.O.) De C.O.-waarde opslaan Als u een meting hebt voltooid, kunt u het C.O.- gemiddelde opslaan. Als u de pagina Procedures... > C.O. sluit zonder de C.O.- waarde(n) op te slaan, gaan niet-opgeslagen waarden verloren. De C.O.-waarde handmatig opslaan 1 Selecteer Procedures...
  • Pagina 283 Hartfunctie (C.O.) De C.O.-gemiddelden doornemen Verschillende injectietypen kunnen variaties in A De knop Start C.O. (alleen beschikbaar is de C.O.-metingen veroorzaken. Om voor dergelijke handmatige modus – zie pagina 281) afwijkingen te compenseren, kunt maximaal vijf B De knop Opsl. C.O. gemidd. metingen bekijken en daarmee een C.O.-gemid- delde berekenen.
  • Pagina 284 Hartfunctie (C.O.) De C.O.-instellingen openen Selecteer het C.O.-parametervak om direct Het bovenste gedeelte van de pagina bevat de naar de pagina C.O. te gaan. knoppen Auto. inst. en Alarm om de alarmfuncties te configureren. Zie "De alarminstellingen van een patiënt configureren" op pagina 99 voor gedetail- 1 Selecteer Sensor parameters...
  • Pagina 285 Hartfunctie (C.O.) Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Comp. constant – 0,100 tot 0,999 De berekeningsconstante moet handmatig worden opgegeven als het Deze selectie – 0,542 (standaard) kathetertype Overige was geselecteerd verschijnt alleen als (zie pagina 284). De berekeningsconstante het Kathetertype hangt af van het volume en de temperatuur Overige is van het injectaat, als naar gelang de geselecteerd.
  • Pagina 286 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 287 Kooldioxideconcentraties (CO Kooldioxideconcentraties (CO Overzicht van CO -bewaking ... . 288 Ondersteunde parameters ....288 voorzorgsmaatregelen .
  • Pagina 288 Kooldioxideconcentraties (CO Overzicht van CO -bewaking De M540 biedt snelle, continue mainstream metin- Zie de Infinity Acute Care System– Infinity M540 gen van kooldioxideconcentraties (CO ) in de Gebruiksaanwijzing voor een gedetailleerde luchtwegen van geïntubeerde patiënten. De M540 beschrijving van de CO -functies van de M540.
  • Pagina 289 Kooldioxideconcentraties (CO voorzorgsmaatregelen Zie "Plaats van gebruik" op pagina 17 voor alge- LET OP mene voorzorgsmaatregelen. Lekken in het ademhalingscircuit (bijvoorbeeld WAARSCHUWING door een losgeraakte tracheacanule of een RFc-apnoealarmen worden NIET gemeld beschadigde luchtwegadapter) kan een signifi- als de instelling RRc apnoe tijd [s] is ingesteld cante invloed op de CO -metingen hebben.
  • Pagina 290 Kooldioxideconcentraties (CO De CO -sensor aansluiten Voordat u CO -materiaal aansluit, moet u controle- Selecteer een geschikte mainstream luchtwe- ren of de gebruikte luchtwegadapter past bij de gadapter (C), waarvan de vensters schoon en luchtwegadapterinstelling van de Cockpit (zie droog zijn (vervang de adapter zo nodig). pagina 341).
  • Pagina 291 Kooldioxideconcentraties (CO Voorbereiding van de patiënt op CO -bewaking De volgende tips leiden tot optimale CO -bewa- Wanneer u adaptertypen omwisselt (van herbruik- kingsresultaten, maar mogen niet worden gebruikt baar naar wegbaar, van volwassen naar pedia- ter vervanging van door het ziekenhuis goedge- trisch, of omgekeerd), hoeft u een Dräger-sensor keurde praktijken of aanbevelingen van niet opnieuw op nul te stellen.
  • Pagina 292 Kooldioxideconcentraties (CO -display De CO -weergave op de Cockpit bestaat uit: Het CO -parametervak bevat de volgende ele- menten: – Een CO -parametervak – Een CO -curve (capnogram) -parametervak OPMERKING In het volgende diagram ziet u een gangbare inde- ling van een parametervak. De indeling kan veran- deren als er aanvullende parameters worden weergegeven.
  • Pagina 293 Kooldioxideconcentraties (CO Capnogrammen De Cockpit geeft ook een actuele CO -curve of A Uitademingsplateau of alveolair plateau (het capnogram weer. niveau CO in de longen neemt significant toe). B end-tidal concentratiepunt (einde van de uit- ademfase, waar CO wordt gemeten). C Begin van inademfase D Begin van uitademfase E Uitgangswaarde tijdens inademing...
  • Pagina 294 Kooldioxideconcentraties (CO Beschrijving Oorzaak Capnogram Verhoogde uitgangs- Herademen door een van waarde voor curve met de volgende oorzaken: overeenkomstige toe- – De wegwerpbare luchtwe- name in het CO -niveau. gadapter wordt gebruikt, hoewel de Cockpit is geconfigureerd voor het wegwerpbare adaptertype –...
  • Pagina 295 Kooldioxideconcentraties (CO De CO -instellingen openen Selecteer het CO -parametervak om direct Het bovenste gedeelte van de instelpagina bevat naar de pagina CO te gaan. de knoppen Auto. inst. en Alarm om de alarm- functies te configureren. Zie "De alarminstellingen van een patiënt configureren"...
  • Pagina 296 Kooldioxideconcentraties (CO Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Atm. druk 570 tot 800 mmHg, standaard: 760 mmHg Bepaalt de atmosferische druk-instelling van de sensor, en compenseert voor drukeffecten. Als er niet voor druk wordt gecompenseerd, kan dat leiden tot onjuiste metingen. Gascompensatie Air (standaard), N >50%, Heliox Hiermee wordt gecompen-...
  • Pagina 297 Extern apparaat - Continue Cardiac Output (CCO) Extern apparaat - Continue Cardiac Output (CCO) Overzicht van CCO-bewaking ... . 298 Alarmen externe eenheid ....298 Ondersteunde parameters .
  • Pagina 298 Extern apparaat - Continue Cardiac Output (CCO) Overzicht van CCO-bewaking Alarmen externe eenheid Dankzij de optie voor apparaataansluiting kan de Cockpit parameterwaarden van een continu hart- functieapparaat weergeven. Binnen 30 seconden Als de alarmfunctie voor externe apparaten na aansluiting van het apparaat verschijnen de is geactiveerd op de Cockpit (zie pagina 332) en gegevens op de Cockpit.
  • Pagina 299 Extern apparaat - Continue Cardiac Output (CCO) Ondersteunde parameters In de volgende tabel worden de ondersteunde parameters vermeld die worden weergegeven op de Cockpit en afkomstig zijn van externe CCO- apparaten waarmee deze parameters worden ondersteund en bewaakt. Het bereik en de resolu- tie wordt voor alle parameters geleverd door het CCO-apparaat.
  • Pagina 300 Extern apparaat - Continue Cardiac Output (CCO) CCO voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING LET OP Als u de kans op verwonding van de patiënt Raadpleeg altijd de primaire gegevensbron door elektrische schokken wilt verkleinen, voordat u diagnostische of therapeutische dient u de aansluitkabel van het externe beslissingen neemt.
  • Pagina 301 Extern apparaat - Continue Cardiac Output (CCO) CCO/SvO Display Op de Cockpit bestaat de CCO/SvO -weergave uit een parametervak. CCO/SvO -parametervak OPMERKING In het volgende diagram ziet u een gangbare indeling van een parametervak. De indeling kan veranderen als er aanvullende parameters worden weergegeven.
  • Pagina 302 Extern apparaat - Continue Cardiac Output (CCO) De CCO/SvO -instellingen openen 1 Selecteer de knop Sensor parameters... van- uit de hoofdmenubalk. 2 Open het tabblad CCO. Als u de tab niet ziet, selecteert u de volgende twee symbolen in de rechterbovenhoek van het dialoogvenster: symbool en de knop weergavefilter Instelfuncties voor SvO...
  • Pagina 303 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Overzicht van beademingsbewaking ..304 Infinity CentralStation – Vent Central-optie ......304 Alarmen externe eenheid .
  • Pagina 304 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Overzicht van beademingsbewaking Infinity CentralStation – Vent De optie voor apparaataansluiting stelt de Cockpit in staat tot het volgende: Central-optie – parameterwaarden, curven en loops van venti- Alle ventilatorparameters van externe latoren weergeven. apparaten die op de Cockpit worden weergegeven, –...
  • Pagina 305 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Ondersteunde parameters In de volgende tabel worden de parameters ver- – Maquet SERVO-i meld die met de apparaataansluiting en de vol- De gebruikte ventilator bepaalt welke van deze gende ventilators worden ondersteund. parameters beschikbaar zijn op de Cockpit en het –...
  • Pagina 306 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Parameter Label Beschikbare meeteenheid Inadem/uitademverhouding I:E, E-deel geen eenheden (uitademcomponent) Dynamische compliantie Cdyn L/bar Weerstand mbar/L/s Tidal volume-instelling, ingeademd VTi inst. mL of L -productie mL/min OPMERKING Deze parameter is alleen beschikbaar op het Infinity-netwerk. De parameter is niet beschikbaar op de Cockpit.
  • Pagina 307 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Parameter Label Beschikbare meeteenheid Dode ruimte (alleen V500) Duur van patiëntsessie op SmartCare SC-duur min, h (alleen V500) Dynamische compliantie Cdyn L/bar Endtidal CO etCO mmHg, kPa, % Endtidal CO in SmartCare SC-etCO mmHg (alleen V500) Elastantie mbar/L...
  • Pagina 308 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Parameter Label Beschikbare meeteenheid Negatieve inspiratoire kracht mbar (alleen V500) Occlusiedruk P0.1 mbar (alleen V500) Plateaudruk Pplat mbar (alleen V500) Piekinademingsdruk mbar Positieve einduitademingsdruk PEEP mbar Bovenste drukniveau tijdens APRV Phoog mbar Onderste drukniveau tijdens APRV Plaag mbar ΔPhf...
  • Pagina 309 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Parameter Label Beschikbare meeteenheid Spontaan slagvolume, lekkage gecorrigeerd VTspon Spontaan slagvolume, ingeademd VTispon Statische compliantie Cstat mL/mbar (alleen V500) Slagvolume, lekkage gecorrigeerd Tidal volume, uitgeademd Slagvolume per kg lichaamsgewicht VT/Wt mL/kg Slagvolume in SmartCare SC-VT (alleen V500) Slagvolume voor HFO...
  • Pagina 310 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Voorzorgsmaatregelen voor ventilatoren LET OP WAARSCHUWING Raadpleeg altijd de primaire gegevensbron voor- In de volgende tabel worden alle randappara- dat u diagnostische of therapeutische beslissin- tuur en verwante softwareversies vermeld die gen neemt. Omdat met de randapparatuur door Dräger zijn gevalideerd.
  • Pagina 311 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Ventilatorweergave Op de Cockpit worden de volgende curven, loops In het volgende diagram ziet u een ventilatorpara- en parameters weergegeven: metervak. – Curve van de luchtwegdruk (Paw) en bijbeho- rend parametervak – Curve van expiratoire flow en bijbehorend para- metervak voor flow/volume –...
  • Pagina 312 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Loops weergeven 3 Selecteer de tab PV loop om de druk/volume- loops weer te geven, of selecteer de tab FV 1 Selecteer in de hoofdmenubalk de knop loop om de flow/volumeloops weer te geven. Sensor parameters..
  • Pagina 313 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Ventilator Paw-instelfuncties Zie pagina 312 voor informatie om deze pagina te openen. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Paw schaal 10, 15, 20, 25 (standaard), 30, 40, 50, 60, 70, Hiermee wordt de schaal van 80, 100, 120 mbar de weergegeven Paw-curve bepaald.
  • Pagina 314 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Instelfuncties voor ventilatorparameters Zie pagina 312 voor informatie om deze pagina te openen. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Flow schaal 5, 10, 15, 20 (standaard in neonatale modus), Hiermee wordt de schaal van 35, 50, 100 (standaard in volwassen en de weergegeven flow-curve pediatrische modus), 150, 200 L/min bepaald.
  • Pagina 315 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Instelfuncties voor CO -parameters Zie pagina 312 voor informatie om deze pagina te openen. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving schaal – 0 tot 40 (standaard), 0 tot 60, 0 tot 80, Hiermee wordt de schaal van de 0 tot 100 mmHg weergegeven CO -curve bepaald.
  • Pagina 316 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Ondersteunde parameters In de volgende tabel worden de parameters ver- meld die met de apparaataansluiting en het A500- anesthesieapparaat worden ondersteund. Parameter Label Beschikbare meeteenheid -productie V'CO mL/min Correlatiefactor voor R en Cdyn geen eenheid Gecombineerd luchtverbruik van het Air const apparaat...
  • Pagina 317 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Parameter Label Beschikbare meeteenheid 1), 2) Positieve luchtwegdruk einduitademing PEEP mbar 1), 2) Verplicht minuutvolume MVmand L/min Verplicht uitgeademd slagvolume VTemach 1), 2) Verplichte ademhalingsfrequentie RRmach /min 1), 2) Gemiddelde luchtwegdruk Pmean mbar 1), 2) Piekluchtwegdruk mbar Spontaan uitgeademd slagvolume...
  • Pagina 318 Extern apparaat – ventilatie / anesthesie Perseus A500 voorzorgsmaatregelen LET OP Raadpleeg altijd de primaire gegevensbron voor- dat u diagnostische of therapeutische beslissin- gen neemt. Omdat met de randapparatuur gegevens van sterk uiteenlopende bronnen (met inbegrip van externe apparaten) kunnen worden weergegeven en omdat er geen validi- teits- en plausibiliteitscontroles van externe appa- raten kunnen worden uitgevoerd, kan Dräger de...
  • Pagina 319 Systeemconfiguratie Systeemconfiguratie Overzicht ......320 Biomed instellingen – naamservice- instellingen ......343 Scherm Instellingen .
  • Pagina 320 Systeemconfiguratie Overzicht In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van het dia- – Biomed (zie pagina 338) loogvenster Systeem instelling, dat bestaat uit – Profielen (zie pagina 351) diverse set-ups om de Cockpit te configureren. Sommige van deze set-ups zijn met een wacht- De meeste set-ups bestaan uit selecties om afzon- woord beschermd en zijn alleen toegankelijk voor derlijke functies te configureren.
  • Pagina 321 Systeemconfiguratie Set-up van het scherm – algemene instellingen In de volgende tabel vindt u de instellingen die beschikbaar zijn binnen de pagina Algemene instellingen. Uw selectie wordt onmiddellijk van kracht. Zie pagina 320 om te weten hoe u deze pagina opent. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving...
  • Pagina 322 Systeemconfiguratie Set-up van het scherm – functies voor Auto weergave In het volgende diagram ziet u de pagina Auto A Modusselectieknop Autodisplay weergave. Deze pagina functioneert bovendien B Selectieknop voor weergavemodus Handmatig dynamisch met de set-upwerkbalk voor auto weer- gave (zie pagina 325). Zie pagina 320 om te weten C Knop Weergavefilter hoe u deze pagina opent.
  • Pagina 323 Systeemconfiguratie De instellingen Auto weergave configureren U kunt diverse functies uitvoeren binnen de 4 Selecteer de knop Drukoversnijding aan of uit pagina Auto weergave. Met de volgende instellin- (standaard) (G) om de modus Drukoverlap te gen worden de algemene instellingen beschreven activeren of deactiveren.
  • Pagina 324 Systeemconfiguratie Parameters voor weergave configureren Het venster Parameterselectie In het venster voor parameterselectie (D) van de pagina Auto weergave wordt in principe bepaald waar een parameter op het scherm verschijnt en In het venster voor parameterselectie (D) op de hoe deze wordt weergegeven. In het venster wordt pagina Auto weergave wordt bepaald waar een ook bepaald hoe een parameter wordt weergege- parameter op het scherm verschijnt en hoe deze...
  • Pagina 325 Systeemconfiguratie De parameterprioriteit en -weergave configureren In het venster voor parameterselectie verschijnt 4 Selecteer de parameter en verplaats deze een van de drie weergavesymbolen naast elk para- met de draaiknop omhoog of omlaag door het meterlabel. De symbolen geven aan hoe de para- venster voor parameterselectie (N) totdat de meter op het scherm verschijnt: gewenste positie is bereikt.
  • Pagina 326 Systeemconfiguratie OPMERKING Als de set-upwerkbalk voor auto weergave wordt weergegeven, kunt u naar de pagina Auto weergave gaan door de knop Instell. rechts op de werkbalk Auto weergave te selecteren. U kunt de set-upwerkbalk voor auto weergave weergeven of verbergen (zie pagina 323). U kunt de weergavestatus van een parameterweergave- modus ook wijzigen door de positie ervan op de set-upwerkbalk voor auto weergave te veranderen.
  • Pagina 327 Systeemconfiguratie Set-up van het scherm – weergaven configureren Op de pagina Weergaven worden alleen beschik- 5 Selecteer de weergave waarvan de naam wordt bare weergaven afgebeeld waarmee wordt inge- gevolgd door een sterretje en die cursief wordt steld hoe informatie op het scherm wordt weergegeven (bijvoorbeeld O.K.
  • Pagina 328 Systeemconfiguratie Scherm Instellingen – de Weergave editor Naast de acht Dräger-weergaven kunnen er A Veld Weergave en pijlknop op elke Cockpit ook acht aangepaste weergaven symbool voor het wijzigen van de naam van voorkomen. De Weergave editor is een optie de geselecteerde weergave waarmee u aangepaste weergaven kunt maken, wijzigen en opslaan.
  • Pagina 329 Systeemconfiguratie Een aangepaste weergave wijzigen 6 Selecteer de onderste pijlknop (H) in de pop-up Inhoud om aanvullende instellingen te selecte- OPMERKING ren. Als u in stap 4 bijvoorbeeld Curven hebt gekozen, kunt u nu de ECG-afleiding voor Hoewel op de Cockpit veel parameters en weergave selecteren.
  • Pagina 330 Systeemconfiguratie De alarminstellingen configureren De met een wachtwoord beschermde pagina's 3 Geef het wachtwoord op en selecteer de Alarmen dienen om algemene alarminstellingen te knop Enter. configureren. 4 Selecteer een van de volgende tabs om de betreffende set-up te openen: De pagina's Alarmen openen –...
  • Pagina 331 Systeemconfiguratie Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Alarmvalidatie Aan (standaard), Uit Wanneer deze functie is geactiveerd, worden alle alarmcondities gedurende een bepaalde periode geverifieerd voordat er akoestische en visuele alarmsignalen worden geactiveerd (zie pagina 88). Deze functie reduceert het aan- tal valse alarmen. alarm Aan (standaard), Uit Wanneer deze functie is geactiveerd, moet...
  • Pagina 332 Systeemconfiguratie Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving NIBP/SpO Aan, Uit (standaard) Aan – de SpO -alarmfunctie is gedeactiveerd koppeling en de SpO -alarminstellingen worden gedimd weergegeven tijdens NIBP- en Pulse CO-Ox- metingen (zie "NIBP/SpO2-koppelingsalarmen" op pagina 94 voor meer informatie). Uit – de SpO -alarmfunctie is tijdens NIBP- en Pulse CO-Ox-metingen geactiveerd.
  • Pagina 333 Systeemconfiguratie Alarminstellingen – het alarmvolume en de alarmtonen configureren De volgende tabel bevat de beschikbare instellin- gen van de pagina Volume/ Toon waarop verschil- lende tooninstellingen worden beheerd. Zie pagina 330 om te weten hoe u deze pagina opent. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Alarm volume...
  • Pagina 334 Systeemconfiguratie Alarm instellen – codefuncties Voor urgente zorgverlening kunt u een aantal In de volgende tabel vindt u de instellingen afzonderlijke bewakingsfuncties configureren. die beschikbaar zijn op de pagina Code. Zie Deze functies kunnen tegelijkertijd worden geacti- pagina 330 om te weten hoe u deze pagina opent. veerd door op de hoofdmenubalk de knop Code te selecteren.
  • Pagina 335 Systeemconfiguratie De instellingen voor registratie en rapportage configureren Op de pagina's Registraties/ Rapporten kunt 3 Selecteer een van de volgende tabs om de u algemene instellingen voor registraties en rap- betreffende set-up te openen: porten opgeven. – Recorder instelling – Rust ECG rapport De pagina's Registraties/ Rapporten openen –...
  • Pagina 336 Systeemconfiguratie Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Curve 2 Parameter geselecteerd bij Hiermee wordt de geselecteerde curve toege- de instelling Curve-selectie wezen aan het onderste kanaal in R50N-regis- (de fabrieksinstelling is ECG traties, op voorwaarde dat Curve-selectie is afleiding V). ingesteld op Handmatig. Alarm curve Aan (standaard), Uit Wanneer deze functie is geactiveerd, wordt de...
  • Pagina 337 Systeemconfiguratie Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Rust ECG rapport De knop Print De knop is in de volgende gevallen gedimd en niet selecteerbaar: – De patiënt is niet opgenomen in het ICS. – De functie voor Rust-ECG-analyse is niet geactiveerd op het ICS. –...
  • Pagina 338 Systeemconfiguratie Biomed-instellingen In deze paragraaf worden diverse pagina's 4 Selecteer een van de volgende tabs: beschreven die alleen voor gemachtigd personeel – Land toegankelijk zijn. Alle Biomed-pagina's zijn met een wachtwoord beschermd. – Meet eenheden – Patiëntmonitor De biomed-pagina's openen –...
  • Pagina 339 Systeemconfiguratie Biomed-instellingen – landspecifieke instellingen In de volgende tabel vindt u de instellingen die beschikbaar zijn op de pagina Land. Zie pagina 338 om te weten hoe u deze pagina opent. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Taal Engels (Verenigde Staten), Hiermee wordt de taal voor de schermtekst Duits (Duitsland), Frans van de Cockpit geselecteerd.
  • Pagina 340 Systeemconfiguratie Biomed-instellingen – meeteenheden In de volgende lijst vindt u de instellingen die beschikbaar zijn op de pagina Meet eenheden, waar u de eenheden voor alle parametergroepen kunt configureren. Zie pagina 338 om te weten hoe u deze pagina opent. Selecteer de knop Toe passen nadat u uw selectie hebt gemaakt.
  • Pagina 341 Systeemconfiguratie Biomed-instellingen – bedconfiguratie In de volgende tabel vindt u de instellingen die beschikbaar zijn binnen de pagina Patiëntmonitor. Zie pagina 338 om te weten hoe u deze pagina opent. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Wijzig klinische Gebruikersinvoer Hiermee kunt u een nieuw klinisch wacht- wachtwoord woord vastleggen.
  • Pagina 342 Systeemconfiguratie Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving OK-alarmen Auto, Handmatig Auto – O.K.-alarmen worden automatisch instellen geactiveerd wanneer een anesthesieapparaat wordt aangesloten. Handmatig – O.K.-alarmen moeten handma- tig worden geactiveerd wanneer een anesthe- sieapparaat wordt aangesloten (zie pagina 331). Wanneer u de A500 van de Cockpit loskoppelt, worden de functies O.K.
  • Pagina 343 Systeemconfiguratie Biomed instellingen – naamservice-instellingen In de volgende tabel vindt u de instellingen die beschikbaar zijn op de pagina Naam service. Zie pagina 338 om te weten hoe u deze pagina opent. Nadat u de gewenste wijzigingen hebt aan- gebracht, selecteert u de knop Toe passen, een kort communicatieverlies met een gekoppelde M540 veroorzaakt.
  • Pagina 344 Systeemconfiguratie Biomed-instelling – netwerkinstellingen In de volgende tabel worden de instellingen ver- Nadat u de gewenste wijzigingen hebt aange- meld die beschikbaar zijn om de instellingen van bracht, selecteert u de knop Toe passen om ze het Infinity- en het ziekenhuisnetwerk te configure- te activeren.
  • Pagina 345 Systeemconfiguratie Biomed instellingen – recorderinstelling In de volgende tabel vindt u de instellingen die beschikbaar zijn binnen de pagina Recorder instelling. Zie pagina 338 om te weten hoe u deze pagina opent. Selectie Beschikbare instellingen Beschrijving Eerste recorder Recorders zijn voor selectie Selecteert een recorder als primaire recorder beschikbaar zodra ze op het voor het afdrukken van opnames.
  • Pagina 346 Systeemconfiguratie Biomed IT-instellingen IT-tabbladen configureren – webbrowser De IT-pagina bestaat uit diverse set-ups om de vol- gende IT-specifieke taken uit te voeren: configureren – Alle IT-tabbladen activeren of deactiveren U kunt een webbrowser instellen als een IT-tabblad – Een webbrowser configureren dat diverse vooraf geconfigureerde webpagina's bevat.
  • Pagina 347 Systeemconfiguratie In het volgende diagram ziet u de pagina Web J Selectievenster met vooraf geconfigureerde browser. Aan de linkerzijde wordt een selectielijst websites. weergegeven, die is gereserveerd voor vooraf K De knop Toevoegen geconfigureerde websites. De rechterzijde is L De knop Verwijderen bedoeld om nieuwe sites op te zetten of bestaande sites te bewerken.
  • Pagina 348 Systeemconfiguratie Een webbrowserpagina verwijderen Citrix-toepassingen configureren In de volgende stappen verwijzen de letters In het volgende diagram ziet u de pagina tussen haakjes naar het diagram van de pagina Toepassing voor het configureren van Citrix-toe- Web browser op pagina 347. passingen.
  • Pagina 349 Systeemconfiguratie Een Citrix-toepassing configureren 3 Definieer de volgende instellingen in de kolom Naam (D) en de kolom Waarde (E) voor iedere In de volgende stappen verwijzen de letters toepassing die draait onder Citrix: tussen haakjes naar het diagram op de pagina Toepassing (zie pagina 348).
  • Pagina 350 Systeemconfiguratie Een tabblad IT-toepassing configureren – Selecteer het symbool naast de menu- selectie URL (D) om een toetsenbord op het In de volgende stappen verwijzen de letters scherm te activeren en de URL op te geven. tussen haakjes naar het diagram op de pagina LET OP IT-instelling (zie pagina 349).
  • Pagina 351 Systeemconfiguratie Profiel instellen In een profiel worden de patiënt- en apparaatinstel- A De tab Profielen lingen opgeslagen voor toekomstig gebruik. Met B De tab Profiel selecteren profielen wordt het maken van tijdrovende set-ups, die anders voor iedere monitoring sessie opnieuw C Selectieknop Volwassen moeten worden uitgevoerd, vermeden.
  • Pagina 352 Systeemconfiguratie Profielen opslaan Een bestaand profiel wijzigen U kunt voor elke patiëntcategorie vijf unieke profie- len maken en opslaan. Elke Cockpit heeft boven- dien een Dräger-standaardprofiel, dat niet kan U kunt wijzigingen in een bestaand profiel opslaan. worden gewijzigd. In het volgende diagram ziet u de Het enige profiel dat u niet kunt wijzigen, is het pagina Profiel Oslaan, waarop u bestaande profie- standaardprofiel van Dräger.
  • Pagina 353 Systeemconfiguratie Een nieuw profiel opslaan Een nieuw profiel opslaan 1 Herhaal stap 1 tot 6 om wijzigingen in een U kunt een profiel ook opslaan onder een nieuwe bestaand profiel op te slaan (zie pagina 352). naam en het toewijzen aan een bestaande weer- 2 Klik op de knop Profiel opslaan als...
  • Pagina 354 Systeemconfiguratie Profielen configureren In het volgende diagram ziet u een patiëntspeci- A Het tabblad Volwassen fieke pagina Profielen om profielen te configure- B De tab Pediatrisch ren. Met deze pagina's kunt u bestaande profielen wijzigen (de naam van het profiel, de profielbe- C De tab Neonaat schrijving enz.).
  • Pagina 355 Systeemconfiguratie De patiëntspecifieke profielen configureren In de volgende stappen verwijzen de letters tussen haakjes naar het diagram voor de patiëntspecifieke pagina Profielen (zie pagina 354). De profielen configureren 1 Open de patiëntspecifieke pagina Profielen. – Gebruik de knop naast het veld Profiel naam (G) van de profielset-up om een 2 Selecteer het gewenste profiel in de naam aan het profiel te geven.
  • Pagina 356 Systeemconfiguratie Profielen overdragen Profielen kunnen via het netwerk of met een USB- A De tab Profielen geheugenstick worden overgedragen. B De kolom Apparaatnaam OPMERKING C De kolom Status Telkens wanneer u de functie Profielen overdra- D De tab Profiel overdracht gen gebruikt, worden alle bestaande profielen voor alle patiëntcategorieën tegelijkertijd overge- E De knop Start overdracht...
  • Pagina 357 Systeemconfiguratie Profielen importeren en exporteren met een USB-geheugenstick U kunt met een USB-geheugenstick ook profielen Profielen vanuit een USB-geheugenstick importeren en exporteren van de ene Cockpit naar importeren de andere. In tegenstelling tot de overdracht van 1 Plaats het USB-apparaat in de USB-poort profielen via het netwerk, heeft het gebruik van een van de Cockpit waarnar u de profielen wilt over- USB-geheugenstick het voordeel dat de Cockpits...
  • Pagina 358 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 359 Rapporten/registraties Rapporten/registraties Overzicht ......360 R50N-recorder......360 Het recorderpapier vervangen .
  • Pagina 360 Rapporten/registraties Overzicht De Cockpit biedt real-time registraties van de De inhoud van de registraties en rapporten hangt bewakingsresultaten op een R50N-recorder. Ver- af van de geconfigureerde instellingen. U kunt de der kunt u diverse rapporten en schermafdrukken registratie- en rapportinstellingen aanpassen op aanvragen en afdrukken op een laserprinter.
  • Pagina 361 Rapporten/registraties Tijd-gebonden registraties Vanaf de Cockpit kunt u papierstrookregistraties werd gestart, en real-time gegevens die zijn bin- aanvragen die worden afgedrukt op een R50N- nengehaald nadat de registratie was gestart. recorder (zie pagina 363). Tijd-gebonden registra- De verhouding tussen uitgestelde en real-time ties kunnen handmatig worden aangevraagd of gegevens is configureerbaar (zie pagina 335).
  • Pagina 362 Rapporten/registraties Automatische alarmregistraties Wanneer de functie Alarm curve is geactiveerd Een alarmklasse toewijzen aan (zie pagina 335), worden er automatisch tijd- aritmiegebeurtenissen gebonden registraties gegenereerd wanneer een 1 Selecteer in de hoofdmenubalk de knop parameter waarvan de archiveerfunctie is geacti- Alarmen..
  • Pagina 363 Rapporten/registraties Continue registratie Oorzaken voor de automatische Continue registraties zijn vrijwel identiek aan tijdgebonden registraties (zie de illustratie op annulering van registraties pagina 361). Het enige verschil is dat een continue registratie doorloopt totdat u deze handmatig Alle actief tijdgebonden of continue registraties onderbreekt, terwijl een tijdgebonden registratie worden onder de volgende omstandigheden auto- daarentegen alleen gedurende een bepaalde,...
  • Pagina 364 Rapporten/registraties Beschikbare rapporten Als een IACS-patiënt wordt opgenomen op het ICS – Zorg-unit voor centrale bewaking of eerder daar is opgeno- – Bedplaats men en de gegevens zijn gearchiveerd, kunt u de volgende rapporten aanvragen van de Cockpit. – Parameterlabels (alleen voor ECG-, ST-, tijd- De rapporten worden afgedrukt op een compati- gebonden curve- en continue curve-rapporten) bele laserprinter...
  • Pagina 365 Rapporten/registraties Naam van rapport Beschrijving Het rapport aanvragen Rust-ECG-rapport Dit diagnostische rapport Selecteer het symbool naast de knop voor 12 afleidingen wordt in Trends/ Gegevens... op de hoofdmenubalk > verschillende stadia gegene- Rust ECG rapport reerd. Hoewel u het rapport Selecteer de knop Trends/ Gegevens...
  • Pagina 366 Rapporten/registraties Naam van rapport Beschrijving Het rapport aanvragen ST-rapport De ST-complexen die Selecteer het symbool naast de knop momenteel op het ST-scherm Trends/ Gegevens... op de hoofdmenubalk > worden weergegeven, wor- ST rapport. den afgedrukt Selecteer de knop Trends/ Gegevens... op de hoofdmenubalk >...
  • Pagina 367 Rapporten/registraties Naam van rapport Beschrijving Het rapport aanvragen Rapport Ventila- De inhoud van de pagina Selecteer de knop Trends/ Gegevens... op de tie/Anesthesie Beademing / Anesthesie hoofdmenubalk > Trends > Beademing / wordt afgedrukt Anesthesie > Printen Alarmgeschiede- De inhoud van de pagina Selecteer het symbool naast de knop nisrapport Alarmgeschiedenis wordt...
  • Pagina 368 Rapporten/registraties Een samenvattingsrapport casus configureren Op de pagina Rapporten Instelling kunt u selecte- ren welke rapporten moeten worden opgenomen in een samenvattingsrapport casus. Als u de knop Casus samengevat rapport selecteert, worden de vooraf geconfigureerde rapporten afgedrukt zonder dat u elk rapport handmatig hoeft te selecteren. Als er geen vooraf geconfigureerde rapporten zijn, wor- den de volgende rapporten standaard toegewezen aan een samenvattingsrapport casus: ECG rap-...
  • Pagina 369 IT-toepassingen (opties) IT-toepassingen (opties) Overzicht ......370 IT-tabs configureren ....370 Web browser .
  • Pagina 370 IT-toepassingen (opties) Overzicht De Cockpit ondersteunt diverse IT-toepassingen. u toegang tot het bewakingsscherm waarop Elke toepassing is een optie die toegankelijk is door de vitale functies van de huidige patiënt worden aan de linkerzijde van het bewakingsgebied een weergegeven. tab te selecteren (zie "Gesplitst Cockpit-scherm Als u een toetsenbord gebruikt, kunt u een muiscur- met IT-tabbladen"...
  • Pagina 371 IT-toepassingen (opties) Een IT-tabblad openen Het volgende diagram is een voorbeeld van en Cockpit is altijd zichtbaar om de vitale status van webpagina. Nadat er een browser is geconfigu- de patiënt te melden. De bovenste IT-tab is de tab reerd (zie pagina 347), kunt u deze selecteren door Patiënt, waarmee u teruggaat naar het hoofd- op de betreffende IT-tab te klikken.
  • Pagina 372 IT-toepassingen (opties) Ondersteunde IT-toepassingen Als u een nieuwe M540 koppelt en de patiënt in te weerspiegelen dat de patiënt is ontslagen. In de de Cockpit opneemt, wordt de inhoud van sommige volgende tabel worden de ondersteunde IT-toepas- toepassingstabbladen aangepast aan de gegevens singen genoemd.
  • Pagina 373 IT-toepassingen (opties) Naam van toepassing Ondersteunde Beschrijving softwareversie RemoteView (Gateway Hiermee kunt u maximaal 4 bedzijdige monitoren bekijken vanaf de Cockpit. PatientWatch) OPMERKING PatientWatch wordt alleen in het Engels ondersteund en kan niet op afstand worden bediend. Toepassing ICA-clientversie 12.1 Ondersteunt IT-toepassingen die een Citrix-server gebruiken.
  • Pagina 374 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 375 Probleemoplossing Probleemoplossing Overzicht ......376 Berichten voor apparaatcommunicatie ....376 ECG .
  • Pagina 376 Probleemoplossing Overzicht Alarmberichten worden in het veld voor alarmweer- Als er geen prioriteitsniveau is toegewezen, is gave getoond in hiërarchische volgorde. het bericht informatief van aard en hoeft er niet te worden ingegrepen. Als er bijvoorbeeld twee storingen tegelijkertijd wor- den gedetecteerd, wordt de urgentste van de twee In de volgende tabel worden de berichten op alfa- weergegeven.
  • Pagina 377 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Oorzaak Oplossing Netvoeding aanslui- Door verlies van de wissel- Controleer de stroomvoorziening ten a.u.b. stroom, moet de Cockpit en alle aansluitingen. gedurende ten minste 5 minuten geforceerd op batterijstroom werken voor- dat de Cockpit wordt afge- sloten. Sluit systeemkabel De systeemkabel is losge- Sluit de systeemkabel...
  • Pagina 378 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing Asystolie De gemelde aritmie Controleer is gedetecteerd. de patiënt en behandel deze zo nodig. Bradycardie BRADY De gemelde aritmie Controleer is gedetecteerd. de patiënt en (neonaat, patiënt- behandel deze categorie) zo nodig. HF > (alarmgrens) Parameterwaarde De parameterwaarde –...
  • Pagina 379 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 ontkoppeld De parameter- Afleiding los-conditie – Vervang de waarde wordt ver- gedetecteerd ten defecte kabel(s). %0 afleidingen vangen door *** gevolge van: – Breng opnieuw – gebroken gel aan op de kabel(s) wegwerpbare elektroden.
  • Pagina 380 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing Ventriculaire De gemelde aritmie Controleer de fibrillatie is gedetecteerd. patiënt en behandel deze zo nodig. Rust-ECG-berichten Geen ECG curven ver- Parameterwaarde De rust-ECG is Vraag de patiënt stil zamelen gestart te liggen. Geen ECG bezig Parameterwaarde Het centrale station Wacht een paar...
  • Pagina 381 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing Kan ST niet ana- De parameter- Het algoritme kan – Voer een herleer- lyseren waarde wordt ver- de ST-waarden procedure uit vangen door *** niet bepalen ten (zie pagina 187). gevolge van – Controleer de elek- een artefact, trodes.
  • Pagina 382 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 buiten bereik De parameter- De parameter- – Controleer de laag waarde wordt ver- waarde valt patiënt en behandel vangen door - - - boven/onder het deze zo nodig. meetbereik van de – Controleer de monitor.
  • Pagina 383 Probleemoplossing Behalve voor asystolie en ventriculaire fibrillatie Voor asystolie en ventriculaire fibrillatie staat de kunt u de alarmprioriteit laag, gemiddeld of hoog alarmprioriteit vast als levensbedreigend en kunt toewijzen of kunt u de alarmfunctie deactiveren. u de alarmfunctie niet deactiveren. Prioriteit Bericht Parametervak...
  • Pagina 384 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing Geen ARR Leren niet De parameter- Na 100 pulsaties – Controleer de kan de M540 het mogelijk waarde is leeg preparatie van dominante nor- de elektroden. male complex op geen van de aflei- – Breng de elek- dingen bepalen troden zo nodig die voor QRS-...
  • Pagina 385 Probleemoplossing Impedantierespiratie (RFi) Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing RRi > (alarmgrens) Parameter- De parameterwaarde – Controleer waarde valt boven/onder de patiënt en RRi < (alarmgrens) de ingestelde boven- behandel deze ste/onderste alarm- zo nodig. grenzen. – Controleer de alarmgrenzen. %0 buiten bereik De parameter- –...
  • Pagina 386 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 HF=RR Parameter- De hartfrequentie en – Controleer waarde ademhalingsfrequen- de patiënt tie vallen binnen 20% en behandel van elkaar. deze zo nodig. – Controleer en wijzig de elek- trodenplaatsing als u een HF=RF-bericht ontvangt totdat u een duidelijk ademhalingssig-...
  • Pagina 387 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 afleiding De parameter- De ademhalingsaflei- – Controleer 1), 2) waarde wordt ver- ding is gedurende de patiënt vangen door *** 10 seconden ongeldig en behandel geweest. deze zo nodig. 1), 2) %0 artefact De parameter- Er is een persistent –...
  • Pagina 388 Probleemoplossing De volgende berichten zijn afkomstig van drie ver- schillende MCables (Masimo SET, Masimo Rain- bow SET en Nellcor OxiMax). Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing Geen Leren puls CO-Ox Leren De parameters Wacht tot het zijn gedetecteerd bericht verdwijnt. (alleen maar zijn nog niet Masimo Rainbow...
  • Pagina 389 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing Geen laag SIQ laag SIQ De Masimo MCable – Controleer detecteert een lage de patiënt (alleen Parameterwaar- signaalkwaliteit en behandel Masimo den worden nog Rainbow deze zo nodig. weergegeven. SET en Masimo – Controleer of Rainbow de SpO -sen-...
  • Pagina 390 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing SpHb < (alarmgrens) Parameterwaarde De parameterwaarde – Controleer valt boven/onder de patiënt (alleen SpHbv < (alarmgrens) de ingestelde boven- en behandel Masimo Rainbow ste/onderste alarm- deze zo nodig. PVI < (alarmgrens) SET) grenzen. SpOC < (alarmgrens) –...
  • Pagina 391 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing H/W fout Parameterwaar- Hardwarefout – Controleer of den worden ver- de MCable (Elke SpO vangen door *** defect is. MCable) – Neem contact op met DrägerService. Interferentie Interferentie Er is interferentie – Controleer gevonden gevonden zoals een artefact of de sensor...
  • Pagina 392 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing Mkabel Mkabel ontkop- De SpO MCable is Controleer de ver- ontkoppeld peld losgekoppeld van bindingen met (Masimo de M540. de M540. Rainbow Parameterwaar- SET en den worden ver- Masimo vangen door *** MCable) De parameterwaa rden worden ver- vangen door lege ruimte voor PI of...
  • Pagina 393 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing -sensor uit Sensor uit De Masimo MCable Breng de SpO heeft gedetecteerd sensor (alleen Parameterwaar- dat de SpO -sensor opnieuw aan. Masimo den worden ver- Rainbow niet langer op de vangen door *** SET en patiënt is Masimo aangesloten.
  • Pagina 394 Probleemoplossing NIBP Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing NIBP S > (alarmgrens) Parameterwaarde De parameter- – Controleer de waarde valt patiënt en behan- NIBP S < (alarmgrens) boven/onder de del deze zo nodig. NIBP D > (alarmgrens) Parameterwaarde bovenste/onder- – Wijzig de alarm- ste alarmgrenzen.
  • Pagina 395 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 buiten bereik Parameter- De parameter- Controleer de NIBP- hoog waarde of waarde waarde valt opblaasgrenzen en wordt vervangen boven/onder het stel deze zo nodig bij door ***, afhanke- meetbereik van (als bijvoorbeeld de lijk van het drukni- de monitor.
  • Pagina 396 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 meting niet Het bericht Laat- Het pulsprofiel is – Controleer de mogelijk ste meting mis- te slecht om een patiënt en behan- lukt! wordt betrouwbare del deze zo nodig. gevolgd door het meting te verrich- –...
  • Pagina 397 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 open lijn Het bericht Laat- Er is tijdens de Controleer of de slang ste meting mis- opblaascyclus en het manchet juist lukt! wordt geen significante op de monitor zijn aan- gevolgd door het toename in de gesloten.
  • Pagina 398 Probleemoplossing Temperatuur Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing T(x) > (parameter- Parameterwaarde De parameter- – Controleer de waarde) waarde valt patiënt en behan- boven/onder del deze zo T(x) < (parameter- de bovenste/ nodig. waarde) onderste alarm- – Wijzig de alarm- grenzen. grenzen.
  • Pagina 399 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing IBP S > (parameter- Parameterwaarde De parameter- – Controleer waarde) waarde valt de patiënt boven/onder en behandel IBP S < (parameter- de bovenste/ deze zo nodig. waarde) onderste alarm- – Wijzig de alarm- IBP D > (parameter- Parameterwaarde grenzen.
  • Pagina 400 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 nullen controle- Parameterwaarde De IBP-nulstel- Zet de omvormer ren a.u.b. lingswaarde op nul. opgeslagen in de M540 is verloren en de omvormer moet opnieuw op nul worden gesteld. %0 H/W-fout De parameter- IBP-hardware- –...
  • Pagina 401 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 statische druk Parameterwaarde Er is statische – Controleer de druk gedetec- patiënt en teerd op een pul- behandel deze satiekanaal ten zo nodig. gevolge van: – Open het sys- – een fysiologi- teem naar de sche conditie patiënt door aan zoals een...
  • Pagina 402 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing Geen %0 nullen niet uit- Parameterwaarde De nulstelling van – Houd alle slan- gevoerd - offset de omvormer is gen onbeweeg- fout mislukt omdat de lijk. statische druk te – Vervang de hoog of te omvormer.
  • Pagina 403 Probleemoplossing Hartfunctie (C.O.) Probleem Oplossing Prioriteit Bericht Parametervak Tbloed > (parame- Parameterwaarde De bloedtempera- – Controleer de terwaarde) tuur valt buiten de patiënt en behan- alarmgrenzen ten del deze zo nodig. Tbloed < (parame- gevolge van: terwaarde) – Wijzig de alarm- –...
  • Pagina 404 Probleemoplossing Probleem Oplossing Prioriteit Bericht Parametervak Geen %0 buiten bereik Parameterwaarde De C.O. is meer – Controleer de hoog dan 20 liter/min patiënt en behan- of minder dan del deze zo nodig. %0 buiten bereik 0,5 liter/min laag – Gebruik een koeler vanwege: injectaat.
  • Pagina 405 Probleemoplossing Probleem Oplossing Prioriteit Bericht Parametervak Geen C.O. injectaat inge- Parameterwaarde Er is geen injec- Sluit een injectaats- steld op 20°C! taatsonde aange- onde aan. sloten. Er wordt voor de M540 een temperatuur van 20 °C (68 °F) aan- genomen. Geen %0 Geen tempera- Parameterwaarde...
  • Pagina 406 Probleemoplossing Probleem Oplossing Prioriteit Bericht Parametervak %0 Transducer Een kabel – Sluit de kabel of 1), 2) ontkoppeld of omvormer omvormer (transducer) is los- opnieuw aan. geraakt. – Vervang het defecte onderdeel als het bericht blijft verschijnen. %0 is een plaatshouder voor de parameterlabel C.O. Na het ontslag van een patiënt of het starten van het apparaat wordt het alarm alleen actief nadat er een numerieke waarde is ontvangen voor die parameter.
  • Pagina 407 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing Geen opwarmen Parameter- De mainstream – Wacht totdat de waarde of lege sensor doorloopt mainstream sensor parameterwaarde de opwarmcyclus. is opgewarmd. Tij- dens het opwarmen is de nauwkeurig- heid minder groot. – Als de boodschap langer dan 15 min blijft nadat de sen- sor is opgewarmd,...
  • Pagina 408 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 buiten bereik De parameter- Het parametersig- – Controleer de waarde wordt ver- naal valt buiten het patiënt en behandel vangen door *** meetbereik van de deze zo nodig. monitor. – Controleer de apparatuur en vervang deze zo nodig.
  • Pagina 409 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Parametervak Probleem Oplossing %0 ademweg-adap- De parameter- – De mainstream – Controleer of de ter controleren waarde wordt ver- sensor is niet mainstream sensor vangen door *** juist in de adap- juist op de adapter ter aange- is aangesloten.
  • Pagina 410 Probleemoplossing Berichten voor registratiestatus Prioriteit Bericht Probleem Oplossing Geen Eerste recorder niet Er is een registratie aange- Probeer het opnieuw en neem aangesloten vraagd, maar er is geen vervolgens contact op met uw recorder beschikbaar. technische personeel. Tweede recorder niet aangesloten Geen Eerste recorder...
  • Pagina 411 Probleemoplossing Prioriteit Bericht Probleem Oplossing Geen Getimede registratie De aangevraagde registra- Informatief bericht – geen ingrij- gestart tie wordt afgedrukt. pen vereist. Geen Continue registratie gestart Geen Getimede registratie- De recorder is niet beschik- aanvraag geaccep- baar en de aangevraagde Geen teerd registratie staat in de...
  • Pagina 412 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 413 Reiniging en desinfectie Reiniging en desinfectie Overzicht van algemene voorzorgsmaatregelen ....414 Goedgekeurde middelen ....414 Componenten van de Cockpit.
  • Pagina 414 Reiniging en desinfectie Overzicht van algemene voorzorgsmaatregelen Reinig en desinfecteer het apparaat of apparaaton- WAARSCHUWING derdelen vóór iedere onderhoudsstap (en ook wan- Dompel het apparaat en de randapparatuur neer u het apparaat voor onderhoud retourneert). niet onder en spoel ze niet af. Als u vloeistof De reinigingsmiddelen en -methoden vermeld op het apparaat morst (inclusief de batterij of op pagina 414 zijn voor de volgende apparaten...
  • Pagina 415 Reiniging en desinfectie Kunststof behuizing van Cockpit Dräger doet geen claims over de doelmatigheid van de genoemde chemicaliën, het gebruik ervan als desinfecteermiddel, de capaciteit van de midde- LET OP len om infecties te controleren, de gevolgen ervan Het gebruik van andere reinigingsmiddelen of voor het milieu of verwante voorzorgsmaatregelen geconcentreerde middelen dan de genoemde voor het gebruik ervan.
  • Pagina 416 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 417 Onderhoud Onderhoud Overzicht ......418 Onderhoud van de IACS-componenten ....419 Veiligheidsinspecties .
  • Pagina 418 Onderhoud Overzicht In dit hoofdstuk wordt beschreven welke onder- LET OP houdsstappen uw technische personeel moet uit- Wanneer u service verricht aan apparaten van voeren om het apparaat juist te laten functioneren. Dräger, moet u altijd vervangingsonderdelen Volledige instructies over de uitvoering van het ver- gebruiken die voldoen aan de normen van eiste onderhoud vindt u in het Technische service- Dräger.
  • Pagina 419 Onderhoud Onderhoud van de IACS-componenten OPMERKING LET OP In de volgende tabel vindt u een overzicht van Het apparaat moet regelmatig worden de aanbevolen onderhoudsintervallen voor de geïnspecteerd en onderhouden. Er moet IACS-componenten (Infinity C500, C700 en een dossier worden bijgehouden over dit PS250 / P2500).
  • Pagina 420 Onderhoud Veiligheidsinspecties Bereik van de veiligheidsinspectie voor LET OP PS250 / P2500 Voer de veiligheidsinspecties uit tijdens de gespecificeerde intervallen. De juiste werking van De volgende veiligheidsinspecties zijn niet bedoeld het apparaat kan anders in gevaar raken. ter vervanging van de inspectie en onderhoudspro- cedures voorgeschreven door de fabrikant, met inbegrip van de preventieve vervanging van slij- Bereik van de veiligheidsinspectie voor...
  • Pagina 421 Onderhoud Bereik van de veiligheidsinspectie voor de M540 De volgende veiligheidsinspecties zijn niet bedoeld 5 Controleer de volgende veiligheidsfuncties: ter vervanging van de inspectie en onderhoudspro- – Juiste werking van de zichtbare en akoesti- cedures voorgeschreven door de fabrikant, met sche alarmsignalen.
  • Pagina 422 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 423 Verwijderen Verwijderen Voor landen waar EG-richtlijn 2002/96/EG geldt ..... . . 424 Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 424 Verwijderen Voor landen waar EG-richtlijn 2002/96/EG geldt Dit apparaat is onderworpen aan de EU-richtlijn 2002/96/EG (AEEA). Om te voldoen aan de regis- tratie in overeenstemming met deze richtlijn mag dit apparaat niet ingeleverd worden bij een gemeente- lijk inzamelpunt voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.
  • Pagina 425 Overzicht ......426 Infinity PS250 Comm Hub ....426 Infinity P2500 .
  • Pagina 426 Zie de Gebruiksaanwijzing voor de Infinity Medical Cockpit Gebruiksaanwijzing voor technische gege- vens over de Infinity C500/C700. Infinity PS250 Comm Hub Fysieke specificaties Afmetingen (B x D x H) 27,76 x 11,68 x 34,59 cm (10,93 x 4,60 x 13,62 in)
  • Pagina 427 Technische gegevens Temperatuur Gebruik: 0 tot 40 °C (32 tot 104 °F) Opslag: –20 tot +60 °C (–4 tot +140 °F) OPMERKING De PS250 heeft een gebruikstemperatuurbereik van 0 tot 40 °C (32 tot 104 °F). Wanneer de batterij wordt opge- laden bij een omgevingstemperatuur van minder dan 5 °C (41 °F), kan het gele lampje op de PS250 gaan branden.
  • Pagina 428 Technische gegevens Infinity P2500 Fysieke specificaties Afmetingen (B x D x H) 218 mm x 150 mm x 348 mm (8,6 in x 5,9 in x 13,7 in) Gewicht 10 kg Koeling Natuurlijke convectie (geen koelventilator) Aansluitingen – Twee LAN RJ45-aansluitingen (voor gelijktijdige aanslui- ting van het Infinity-LAN en een opnameapparaat of een netwerkprinter) –...
  • Pagina 429 Technische gegevens LED's – Groene LED (apparaat is aangesloten op de netvoeding) – Gele LED (brandt kort tijdens het opstarten en tijdens foutmeldingen zoals overbelasting of batterijstoring) Automatisch afsluiten Binnen 30 seconden na het detecteren van een overbelasting van de voeding Wanneer de interne temperatuur te hoog is Warmtebeveiliging Automatisch afsluiten wanneer een interne temperatuur van...
  • Pagina 430 Technische gegevens Omgevingsvereisten Gebruik Temperatuur 5 tot 55 °C (41 tot 131 °F) Relatieve vochtigheid 5 tot 95 %, niet-condenserend Atmosferische druk 375 tot 825 mmHg (50 tot 110 kPa) Opslag Temperatuurbereik –20 tot +60 °C (–4 °F tot +140 °F) Relatieve vochtigheid 5 tot 95 %, niet-condenserend Atmosferische druk...
  • Pagina 431 Technische gegevens Secundaire display Een secundaire display moet voldoen aan de mini- male technische specificaties vermeld in de vol- gende tabel. Zie pagina 47 voor informatie over de aansluiting van een secundaire display op het IACS. Algemene vereisten Resolutie 50,8 cm (20 in) display: 1680 x 1050 43,2 cm (17 in) display: 1440 x 900 Maximaal ondersteunde afstand 7,6 m (25,0 ft)
  • Pagina 432 Technische gegevens Elektromagnetische emissie Emissie In overeenstemming met... Elektromagnetische omgeving Radiofrequente emissies Groep 1 De apparatuur gebruikt RF-energie (CISPR 11) alleen voor de interne werking. De RF-emissies zijn daarom zeer zwak en het is niet waarschijnlijk dat ze enige storing veroorzaken in nabije elektronische apparatuur.
  • Pagina 433 Technische gegevens Elektromagnetische immuniteit Immuniteit tegen... IEC 60601-1-2 Conformiteits- Elektromagnetische omgeving testniveau niveau (van dit apparaat) Stroomfrequentie 3 A/m 3 A/m Apparatuur die hoge niveaus magne- magnetisch veld tische velden voor stroomleidingen 50/60 Hz (meer dan 3A/m) uitzendt, moet op een afstand worden gehouden om (IEC 61000-4-8) de kans op storingen te verkleinen.
  • Pagina 434 Technische gegevens Elektromagnetische immuniteit Immuniteit tegen... IEC 60601-1-2 Conformiteits- Elektromagnetische omgeving testniveau niveau (van dit apparaat) Geleide RF 150 kHz tot 80 MHz 3 Vrms Draagbare en mobiele RF-communi- catieapparatuur mag niet dichter in RF gekoppeld in lei- 80 MHz tot 2,5 GHz 3 V/m de buurt van apparaatonderdelen dingen...
  • Pagina 435 Technische gegevens Aanbevolen scheidingsafstanden Aanbevolen scheidingsafstanden tussen draagbare en mobiele RF-telecommunicatieapparaten en de Cockpit max. 150 kHz tot 800 MHz tot Commentaar (indien beschikbaar) 800 MHz 2,5 GHz EIRP Afstand Afstand 0,001 0,04 0,07 0,003 0,06 0,12 0,010 0,12 0,23 0,040 0,21 Bijvoorbeeld: WLAN 5250...
  • Pagina 436 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 437 Index Index Afgeleid van impedantie, pacemakers ..178 Afstandsbediening Aansluiten, leads-set met 12 afleidingen ..163 alarmen ......113 Aansluiten, leads-sets registraties .
  • Pagina 438 Index Alarminstelling ......103 alarmgrenzen configureren ... . 103 Beoogd gebruik .
  • Pagina 439 Index Cardioversie ......26 Display ARR ......182 alle parameters weergeven .
  • Pagina 440 Index Externe apparaten alarmen ..... . . 298, 304 IBP ........31 ondersteunde Cardiac alle sensors op nul instellen .
  • Pagina 441 Index NIBP continue NIBP-modus, aan/uit ..251, 334 Label bewakingsunit opgeven ... . . 343 continumodus ..... . 249 Laboratoriumgegevens, vastleggen .
  • Pagina 442 Index Parameter PS250 weergavestatus wijzigen ....326 stroomvoorziening, beschrijving ..23 Parametereenheden, selecteren ... 321 technische specificaties .
  • Pagina 443 Index tijdgebonden ..... . . 361 tijdgebonden registraties, alarm aan/uit ..... . . 108 aanvragen .
  • Pagina 444 Index Trendduur in rapport ....337 Vergelijkingen Boyd ......124 Trendgrafiek, pagina .
  • Pagina 445 Deze pagina is opzettelijk leeggelaten Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2...
  • Pagina 446 Deze gebruiksaanwijzing geldt alleen voor Infinity Acute Care System SW VG2 met het serienummer: Als er geen serienummer door Dräger is inge- vuld, is deze Gebruiksaanwijzing uitsluitend als algemene informatie verstrekt en is deze niet bedoeld voor gebruik met een bepaalde machine of eenheid.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Infinity p2500Infinity r50n