Cardiac Output (C.O.)
Overzicht van de hartfunctiebewaking
De M540 berekent de hartfunctie (C.O.) voor vol-
wassen en pediatrische patiënten met de thermodi-
lutiemethode. Hartfunctiebewaking is niet bedoeld
voor neonatale patiënten.
De MPod – QuadHemo-, Hemo4- en Hemo2-pods
worden aangesloten op de M540 en nemen de
bloed- en injectaattemperaturen op waarmee
de hartfunctiewaarde wordt berekend.
Hoewel de M540 de hartfunctiealgoritmen ver-
werkt, kunt u alleen op de Cockpit de gegevens
weergeven en de bijbehorende functies uitvoeren.
Meetmodus hartfunctie
Een oplossing met een bekende temperatuur en vo-
lume wordt in de bloedstroom in het rechteratrium ge-
enjecteerd. Een thermistor in de kathetertip meet con-
tinu de temperatuur van het bloed terwijl het het hart
verlaat. Het injectaat vermengt zich met het omrin-
gende bloed en koelt dit af. Het bloed bereik zijn mi-
nimumtemperatuur relatief snel en warmt vervolgens
langzaam op totdat het opnieuw de basislijntempe-
ratuur van het bloed bereikt. De totale daling van de
bloedtemperatuur is omgekeerd evenredig aan de
hartfunctie van de patiënt. Hoe lager de hartfunctie-
waarde, hoe meer het injectaat het bloed afkoelt.
Voorzorgsmaatregelen voor C.O.
WAARSCHUWING
Een onjuiste berekeningsconstante kan on-
juiste hartfunctiemetingen opleveren en de
patiënt in gevaar brengen. Controleer of de
handmatig opgegeven berekeningsconstante
juist is voor de katheter die u gebruikt.
298
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG2
Voor de berekening van de hartfunctie houdt
de M540 rekening met de volgende factoren:
– Injectaatvolume, temperatuur, densiteit en
de specifieke warmte van de vloeistof die wordt
geënjecteerd.
– Basislijn bloedtemperatuur, dichtheid en speci-
fieke warmte van het bloed
– Temperatuurwijzigingen van het bloedinjectaat-
mengsel.
– Gebied onder de temperatuurcurve
De M540 ondersteunt automatische en handmatig
meetmodi.
De C.O.-bewakingsfuncties kunnen worden gecon-
figureerd op de pagina voor parameterspecifieke
instellingen en de pagina Procedures > C.O.
(zie pagina 309).
Raadpleeg de paragraaf "Voor de veiligheid van u
en uw patiënten" op pagina 11 voordat u bewa-
kingsfuncties uitvoert. Parameterspecifieke foutbe-
richten vindt u op pagina 428.
Ondersteunde parameters
– C.O. – Hartfunctie
– Tbloed – bloedtemperatuur
– Tinj – injectaattemperatuur
WAARSCHUWING
Controleer of u het huidige gewicht van de pa-
tiënt opgeeft (en niet zijn of haar gewicht bij
opname). Een onjuiste gewichtswaarde kan
leiden tot onnauwkeurige berekeningen en
de patiënt in gevaar brengen.