Systeemconfiguratie
De parameterprioriteit en -weergave configureren
In het venster voor parameterselectie verschijnt
een van de volgende drie weergavesymbolen
naast elk parameterlabel dat identificeert hoe de
parameter op het scherm wordt weergegeven:
de parameter verschijnt als een curve en
als een parametervak.
de parameter verschijnt als een
parametervak
de parameter wordt niet weergegeven
Parameters worden in aflopende volgorde op het
scherm weergegeven en nemen dezelfde positie
op het scherm in. Bijvoorbeeld de bovenste
parameter in het scherm voor parameterselectie
staat op de bovenste plaats in het hoofdscherm.
Als u in de weergavemodus bent, kunt u een
parameter op twee manieren configureren:
– binnen de set-up Auto weergave
– Met de set-upwerkbalk voor auto weergave, die
onderaan in het scherm verschijnt als deze is
ingeschakeld
In de handmatige weergavemodus kunt u een
parameter alleen configureren binnen de set-up
Auto weergave.
De parameterprioriteit en -weergave
configureren op de pagina Auto weergave.
In de volgende stappen verwijzen de letters tussen
haakjes naar het diagram voor de set-up Auto
weergave (zie pagina 279).
1 Open de set-up Auto weergave (zie
pagina 276).
2 Selecteer het aantal curven dat met de knop
Curven (D) moet worden weergegeven.
3 Selecteer het aantal parametervakken dat met
de knop Parametervakken (G) moet worden
weergegeven.
282
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System - Bewakingstoepassingen SW VG1
4 Selecteer de parameter en verplaats deze met
de draaiknop omhoog of omlaag door het
venster voor parameterselectie totdat de
gewenste positie is bereikt. Terwijl u de
parameter omhoog of omlaag door de lijst
verplaatst, kan het weergavesymbool naast de
parameter veranderen. Bijvoorbeeld een
parameter die eerder was ingesteld om als
parametervak en curve
weergegeven, wordt alleen als parametervak
weergegeven wanneer u deze omlaag door
de lijst verplaatst.
5 Druk op de draaiknop om de selectie te
bevestigen.
De parameterprioriteit en -weergave
configureren met de set-upwerkbalk voor auto
weergave.
Indien ingeschakeld (zie pagina 279) verschijnt de
set-upwerkbalk voor auto weergave langs de
onderzijde van het scherm telkens wanneer u een
weergave met een component voor auto weergave
selecteert. De set-upwerkbalk voor auto weergave
functioneert dynamisch in combinatie met het
venster voor parameterselectie binnen de set-up
Auto weergave (zie pagina 281). Wijzigingen die u
op de ene plaats maakt, worden automatisch op de
andere plaats weergegeven.
Elke aangesloten parameter wordt voorgesteld als
een klein veld in de set-upwerkbalk voor auto
weergave. De volgende illustratie is een voorbeeld
van de manier waarop in de set-upwerkbalk voor
auto weergave de weergavemodus van
parameters in het hoofdscherm wordt
geïdentificeerd. Met de symbolen boven het
parameterlabel worden de drie verschillende
weergavemodi geïdentificeerd. De symbolen zijn
identiek aan die in het venster voor
parameterselectie binnen de set-up Auto
weergave.
te worden