Download Print deze pagina

Renault ESPACE 2012 Instructieboekje pagina 41

Advertenties

KInderVeILIGHeId: installatie van het kinderzitje
³
Controleer de staat van de airbag
voordat u een passagier laat plaatsnemen of
een kinderzitje installeert.
L e V e n s G e Va a r
GeVaar
Van
LeTseL: controleer voordat u
een kinderzitje achterstevoren
op deze plaats installeert, of de airbag
wel is uitgeschakeld (raadpleeg de pa-
ragraaf "Kinderveiligheid: uitschakelen/
inschakelen van de passagiersairbag
voorin" aan het eind van de paragraaf).
Kinderzitje bevestigd met behulp van de
gordel
¬
Plaats toegelaten voor de bevesti-
ging met de gordel van een als "Universeel"
goedgekeurd zitje.
Plaats toegelaten voor de beves-
tiging met de gordel van uitsluitend een
O f
achterstevoren geplaatst kinderzitje dat
ernsTIG
goedgekeurd is als "Universeel".
Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt
de baby of het kind niet correct beschermd. Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen.
(2/4)
Kinderzitje bevestigd met behulp van de
IsOfIX bevestiging
ü
toegelaten.
±
van een verankering voor de bevestiging
van een universeel ISOFIX-kinderzitje voor-
uit. De verankeringspunten bevinden zich
aan de achterkant van elke achterstoel.
De grootte van een ISOFIX kinderzitje wordt
aangegeven door een letter:
– A, B en B1: voor zitjes vooruit van groep 1
(van 9 tot 18 kg);
– C: zitjes achterstevoren van groep 1 (van
9 tot 18 kg);
– D en E: kuipzitjes of zitjes achterstevoren
van groep 0 of 0+ (onder 13 kg);
– F en G: reiswiegen van groep 0 (onder
10 kg).
Plaats waar een ISOFIX-kinderzitje is
De zitplaatsen achterin zijn voorzien
1.35

Advertenties

loading