DAKDRAGERS
1
Opbergstand
Om aërodynamische redenen, moeten de
dakdragers 1 zo dicht mogelijk bij de achter-
zijde van de auto gezet worden.
2
A
B
Verplaatsen van de dragers
Trek aan elke kant de hendel 2 naar het in-
terieur van de auto om hem vrij te maken
(beweging A).
Schuif de stang 1 in de gewenste stand.
Druk aan elke kant de hendel 2 terug om
de drager te blokkeren (beweging B).
Controleer de vergrendeling.
Laden
Verdeel de lading gelijkmatig en overschrijd
niet de maximum toegelaten massa die op
de dragers staat (raadpleeg de paragraaf
"massa's" in hoofdstuk 6).
Let op dat de vervoerde lading en/of acces-
soires goed vastzitten. Door de uitsparin-
gen 3 kan een riem geleid worden.
Ook moeten de twee stangen voldoende ver
uit elkaar staan om ieder risico van kante-
len, en zelfs verliezen, van de lading te ver-
mijden.
3
3.47