SNELHEIDSREgELAAR/-BEgRENzER: begrenzerfunctie
1
De snelheidsbegrenzer is een functie die u
helpt om een door u gekozen rijsnelheid niet
te overschrijden.
Dit kan nuttig zijn, bijvoorbeeld in stadsver-
keer of gebieden waar een snelheidsbeper-
king geldt (wegwerkzaamheden), enz.
Het systeem werkt vanaf een snelheid van
ongeveer 30 km/u.
2.26
2
5
Bedieningsknoppen
1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
2 In geheugen zetten van de maximum-
snelheid en verhogen van deze snel-
heid.
3 Oproepen van de ingestelde gewenste
snelheid.
4 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde snelheid blijft in het geheugen).
5 In geheugen zetten van de maximum-
snelheid en verlagen van deze snelheid.
3
4
Ì
Controlelampje
Dit controlelampje licht op het in-
strumentenpaneel op om aan te geven dat
de begrenzer in werking is.
De informatie van de snelheid in het geheu-
gen verschijnt op de boordcomputer 6.
6