38
Stoelen, veiligheidssystemen
Schuif de passagiersstoel voor zo ver
mogelijk naar achteren, opdat deze
tijdens het neerklappen het instru‐
mentenbord niet raakt.
Let op
Wanneer de stoel in de hoogste
stand is, de hoofdsteunen 3 34
omlaag duwen alvorens de rugleu‐
ning neer te klappen.
Zorg dat niets belet dat de rugleu‐
ning neerklapt, bijv. zonneklep,
handschoenenkastje.
Aan de ontgrendelingshefbomen (1)
trekken, de rugleuning helemaal naar
voren klappen en de hefbomen losla‐
ten. Druk dan de rugleuning verder
helemaal vlak.
Trek aan de flap (2) onderaan de
rugleuning en druk daarbij de rugleu‐
ning zo ver mogelijk omlaag.
Bij sommige versies zit er één
ontgrendelingshefboom aan de
binnenkant van de passagiersstoel
voor. Trek aan de ontgrendelingshef‐
boom, klap de rugleuning geheel naar
voren, laat de hefboom los en druk de
rugleuning helemaal vlak omlaag. Bij
sommige versies zit er geen flap
onderaan de rugleuning.
Let op
Zithoek bij naar voren geklapte
rugleuning niet met handwiel
verstellen.
9 Waarschuwing
Wanneer de passagiersstoel voor
in de opgeklapte stand is, moet het
airbagsysteem voor de passagier
voor worden gedeactiveerd.
Airbag deactiveren 3 53.
9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als dat
niet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd
worden en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
Rugleuning passagiersstoel voor
opklappen
Trek om de stoel weer rechtop te
zetten aan de flap onderaan de
rugleuning en trek de rugleuning
tegelijkertijd zo ver mogelijk omhoog.