166
Verzorging van de auto
Bandenreparatieset
Lichte beschadigingen van het loop‐
vlak van de banden kan met de
bandenreparatieset worden verhol‐
pen.
Vreemde voorwerpen niet uit de
banden verwijderen.
Beschadigingen die groter zijn dan
4 mm of die in de bandwang zitten,
kunnen niet met de bandenreparatie‐
set worden verholpen.
9 Waarschuwing
Niet sneller rijden dan 80 km/u.
Niet langdurig gebruiken.
Bestuurbaarheid en rijeigen‐
schappen worden mogelijk nade‐
lig beïnvloed.
Bij bandenpech:
Handrem aantrekken en eerste of
achteruitversnelling inschakelen.
De bandenreparatieset kan onder de
voorstoel, in het handschoenenkastje
of rechts in de bagageruimte achter
een klep liggen.
1. Haal de bandenreparatieset uit de
auto.
2. Verwijder de compressor.
3. Zet de compressor rechtop bij de
band.
4. Ventieldop van defecte band
losschroeven.
5. Schroef de flexibele vulslang op
het ventiel.
6. De schakelaar van de compres‐
sor moet op J staan.
7. Steek de compressorstekker in de
12V-aansluiting of de aansteke‐
raansluiting.
Om te voorkomen dat de accu
leegraakt, is het raadzaam de
motor te laten draaien.