128
Rijden en bediening
Trap om minder kracht te hoeven
uitoefenen bij het aantrekken van
de handrem tegelijkertijd het
rempedaal in.
Bij aangetrokken handrem klinkt er
vanaf een bepaalde snelheid een
geluidssignaal.
Let op
Het volume van het geluidssignaal
kan ook via het Driver Information
Center worden aangepast 3 90.
Controlelamp R 3 84.
Remassistentie
Bij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal wordt automatisch met
de maximale remkracht (noodstop)
geremd.
De druk op het rempedaal niet
verminderen, zolang er maximaal
geremd moet worden. Bij het loslaten
van het rempedaal wordt de
remkracht automatisch verminderd.
Hellingrem
Het systeem voorkomt onbedoeld
bewegen bij het wegrijden op hellin‐
gen.
Wanneer u het rempedaal loslaat
nadat u op een helling bent gestopt,
blijft de rem nog gedurende
2 seconden ingeschakeld. De
remmen worden automatisch losge‐
zet zodra de auto optrekt of de vast‐
houdtijd van twee seconden is
verstreken.
Als controlelamp Z 3 85 onderweg
oplicht, is er een storing in de helling‐
rem. Afhankelijk van de versie kan er
een bijbehorend waarschuwingsbe‐
richt, bijv. Hill holder niet beschikb.,
op het Driver Information Center
verschijnen 3 90. De hulp van een
werkplaats inroepen om de storing te
laten verhelpen.
De hellingrem werkt niet tijdens een
Autostop.
Stop/Start-systeem 3 116.