Stop/Start-systeem 3 116.
Keuzehendel
De keuzehendel altijd zover mogelijk
in de gewenste richting bewegen.
Let op
Houd de keuzehendel niet in een
tussengelegen stand. Bij het niet
geheel inschakelen van een versnel‐
ling kan er een storing ontstaan en
verschijnt er mogelijk een bericht op
het Driver Information Center.
Zet de keuzehendel weer in de
middelste stand. Na korte tijd
verschijnt N op het Driver Informa‐
tion Center en werkt het systeem
weer normaal.
Driver Information Center 3 90.
Na het selecteren van A/M, + of - en
het loslaten van de keuzehendel gaat
de hendel automatisch terug naar de
middelste stand.
N
: neutrale stand
: rijstand
o
A/
: wisselen tussen automatische
M
en handgeschakelde modus
In de automatische modus
staat er AUTO op het versnel‐
lingsbakdisplay.
R
: achteruitversnelling
Uitsluitend inschakelen als de
auto stilstaat. Bij inschakeling
van de achteruitversnelling
staat er "R" op het versnel‐
lingsbakdisplay.
+
: opschakelen naar een hogere
versnelling
–
: terugschakelen naar een
lagere versnelling
Rijden en bediening
Voorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
Wegrijden
Bij het starten van de motor het
rempedaal intrappen en de keuze‐
hendel naar + bewegen om de
eerste versnelling in te schakelen.
Schakel op of terug door de keuze‐
hendel op + of - te zetten.
U kunt versnellingen overslaan door
de schakelhendel herhaaldelijk met
korte tussenpozen te bewegen.
Bij het kiezen van een onjuiste
versnelling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door een akoestisch
geluidssignaal in combinatie met een
bericht op het Driver Information
Center 3 90. Het systeem schakelt
automatisch terug naar de meest
geschikte versnelling.
Bij het selecteren van R wordt de
achteruitversnelling ingeschakeld.
Na het loslaten van het rempedaal
rijdt de auto langzaam weg. Om snel
123