Uitschakelen
Deactiveer het Stop/Start-systeem
handmatig met ^ in de middencon‐
sole. LED in de knopt brandt ter
bevestiging van deactiveren.
Afhankelijk van de versie kan er ook
een bijbehorend bericht, bijv.
Start&Stop uitgeschakeld, op het
Driver Information Center verschijnen
3 90.
Autostop
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat,
activeer dan een Autostop zoals hier‐
onder beschreven:
● Trap het koppelingspedaal in
● Zet de hendel in de neutraalstand
● Laat het koppelingspedaal los
De motor wordt afgezet terwijl het
contact ingeschakeld blijft.
Autostop wordt aangegeven door
knipperen van controlelamp ^ op het
Driver Information Center 3 90.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarming, de stuurbekrachtiging
en de remprestaties onveranderd.
Rijden en bediening
Voorzichtig
Tijdens een Autostop werkt de
stuurbekrachtiging wellicht minder
goed.
Voorwaarden voor een Autostop
Het Stop/Start-systeem controleert of
aan elk van de volgende voorwaar‐
den is voldaan. Anders is een Auto‐
stop niet mogelijk.
● het Stop/Start-systeem is niet
handmatig uitgeschakeld
● de motorkap is volledig gesloten
● het bestuurdersportier is geslo‐
ten en de veiligheidsgordel van
de bestuurder is vastgemaakt
● de accu is voldoende opgeladen
en in goede staat
● de motor is opgewarmd
● de motorkoeltemperatuur is niet
te hoog
● de temperatuur van de uitlaat‐
gassen is niet te hoog, bijv. na
ritten met een hoge motorbelas‐
ting
117