136
Rijden en bediening
Brandstof voor het rijden op
aardgas
Gebruik aardgas met een methaan‐
gehalte van ongeveer 78 - 99 %. L-
gas (laag) heeft ongeveer 78 - 87 %
en H-gas (hoog) heeft ongeveer
87 - 99 %. Eventueel kunt u, mits
chemisch voorbereid en ontzwaveld,
ook biogas met hetzelfde methaan‐
gehalte gebruiken.
Alleen aardgas of biogas gebruiken
dat voldoet aan DIN 51624.
Geen vloeibaar gas of LPG-autogas
gebruiken.
Tanken
De tankklep zit achteraan aan de
linkerzijde van de auto.
9 Gevaar
Zet voor het tanken de motor en
alle hulpverwarmingen met
verbrandingskamers uit. Zet alle
mobiele telefoons uit.
Bij het tanken de gebruiks- en
veiligheidsvoorschriften van het
tankstation in acht nemen.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak
daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
Ontgrendel de tankklep met de hand
door aan de klep te trekken.
Steek de contactsleutel in de tankdop
en ontgrendel deze linksom.
Draai de tankdop linksom.
Voorzichtig
Open de zijschuifdeur niet
wanneer de tankklep nog open is.
Let op
Afhankelijk van het model kan de
zijschuifdeur zijn uitgevoerd met een
veiligheidssysteem dat voorkomt dat
de deur geheel wordt geopend
wanneer de tankklep open is.
Zijschuifdeur 3 25.
Bij het tanken de tankdop in de steun
op de tankklep hangen.