Brandt controlelamp d bij het starten,
dan is er een storing in het systeem:
de auto kan niet worden gestart.
Contact uitschakelen en opnieuw
proberen te starten.
Als d blijft branden, kunt u proberen
om de motor met de reservesleutel te
starten en daarna de hulp van een
werkplaats inroepen.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. De auto na het verla‐
ten altijd vergrendelen 3 23.
Als controlelamp d onderweg
oplicht, voert het systeem wellicht
een zelftest uit. Dit is normaal.
Controlelamp d 3 89.
Buitenspiegels
Bolle vorm
De bolle buitenspiegel bevat een
asferisch gebied en verkleint de dode
hoek. Door de vorm van de spiegel
lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn,
waardoor afstanden moeilijker zijn in
te schatten.
Handmatig verstellen
Spiegels instellen door deze in de
gewenste richting te draaien.
De onderste spiegels zijn niet te
verstellen.
Sleutels, portieren en ruiten
Elektrische verstelling
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren door de knop naar links _ of
rechts 6 te draaien. Beweeg daarna
de knop om de spiegel te verstellen.
In de stand o is geen enkele spiegel
geselecteerd.
29