16
Kort en bondig
Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: vanuit stilstand
drie seconden na het intrappen van
het koppelingspedaal de ring op de
schakelpook omhoogtrekken en de
versnelling inschakelen.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan koppeling in de
neutrale stand laten opkomen,
koppeling weer intrappen en
nogmaals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 121.
Geautomatiseerde
versnellingsbak
N
: neutrale stand
: rijstand
o
+
: hogere versnelling
-
: lagere versnelling
A/M : wisselen tussen automatische
en handgeschakelde modus
R
: achteruitversnelling (met
vergrendeling keuzehendel)
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 122.
Voordat u wegrijdt
Vóór het wegrijden controleren
● Bandenspanning en -
staat 3 161, 3 193.
● Motoroliepeil en vloeistofniveaus
3 144.
● Ruiten, spiegels, buitenverlich‐
ting en kentekenplaat: vrij van
vuil, sneeuw of ijs en gebruiks‐
klaar.
● Juiste positie van spiegels, stoe‐
len en veiligheidsgordels 3 29,
3 35, 3 46.
● Werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmen.