8.7.26 Noodbedrijf (4.3.5)
Afb. 77 Noodbedrijf
Beschrijving
De functie wordt gebruikt in boostertoepassingen. Wanneer deze
functie is ingeschakeld zullen de pompen blijven draaien onge-
acht waarschuwingen of alarmmeldingen. De pompen werken op
basis van een setpoint dat speciaal voor deze functie is ingesteld.
In geval van een sensorstoring zullen zowel de
hoofd- als de reservepompen draaien met 100 % toe-
rental.
Instelbereik
•
Instelling van digitale ingang
•
Instelling van digitale uitgang
(4.3.9)).
•
Instelling van setpoint voor noodbedrijf.
Instelling via bedieningspaneel
•
Instellingen > Secundaire functies > Noodbedrijf > Ga naar
instelling van digitale ingang.
1. Selecteer digitale ingang.
2. Selecteer: Noodbedrijf.
3. Druk op
x 2.
4. Selecteer: Ga naar instelling van digitale uitgang.
5. Selecteer digitale uitgang.
6. Selecteer: Noodbedrijf.
7. Druk op
x 2.
8. Stel in: Setpoint, noodbedrijf.
Wanneer deze functie is ingesteld zoals bovenstaand
beschreven, kan dit ook via het display
bedrijfsmodus (2.1.1)
44
(8.7.27 Dig. ingangen
(4.3.7)).
(8.7.32 Digitale uitgangen
Systeem
worden geactiveerd.
8.7.27 Dig. ingangen (4.3.7)
Afb. 78 Dig. ingangen
Beschrijving
In het menu kunt u de digitale ingangen van de CU 352 instellen.
Elke digitale ingang behalve DI1 kan worden geactiveerd en aan
een bepaalde functie worden gekoppeld.
Standaard heeft het systeem drie digitale ingangen. Als het
systeem over een IO 351B module beschikt (optie) is het aantal
digitale ingangen 12.
Alle digitale ingangen worden getoond zodat hun fysieke plaats in
het systeem kan worden geïdentificeerd.
Voorbeeld
DI1 (IO 351-41), [10]:
DI1:
Digitale ingang nr. 1
(IO 351-41): IO 351, GENIbus nummer 41
[10]:
Klem nr. 10
Voor meer informatie over de aansluiting van verschillende digi-
tale ingangen, zie het bedradingsschema dat bij de besturings-
kast is geleverd.
Instelbereik
DI1 (CU 352) kan niet worden geselecteerd.
Instelling via bedieningspaneel
•
Instellingen > Secundaire functies > Dig. ingangen.