8.7.3 Alternatieve setpoints (4.1.2)
Afb. 43 Alternatieve setpoints
Beschrijving
Met de functie kunt u maximaal zes setpoints (2 t/m 7) selecteren
als alternatief voor het primaire setpoint (1). Het primaire setpoint
(1) wordt ingesteld in het menu "Bedrijf".
Elk alternatief setpoint kan handmatig worden toegekend aan een
afzonderlijke digitale ingang (DI). Wanneer het contact van de
ingang wordt afgesloten, is het alternatieve setpoint van toepas-
sing.
Als er meer dan één alternatief setpoint is geselecteerd, en ze
zijn tegelijkertijd geactiveerd, dan selecteert de CU 352 het set-
point met het laagste nummer.
Instelbereik
Als de multisensor-functie is ingeschakeld, heeft
deze een hogere prioriteit dan het alternatieve set-
point dat wordt genegeerd.
•
Zes setpoints, nr. 2 t/m 7.
Fabrieksinstelling
Er zijn geen alternatieve setpoints geselecteerd.
30
8.7.4 Alternatieve setpoints 2-7 (4.1.2.1 - 4.1.2.7)
Afb. 44 Alternatieve setpoints 2-7
Voor elk alternatief setpoint selecteert u de digitale ingang om het
setpoint te activeren.
U kunt een setpoint instellen voor gesloten en open regelkring.
Instelling via bedieningspaneel
•
Instellingen > Primaire regelaar > Alternatieve setpoints.
1. Selecteer alternatief setpoint.
2. Selecteer: Ga naar instelling van digitale ingang.
Display
Dig. ingangen (4.3.7)
3. Stel de ingang in.
4. Druk op
.
5. Selecteer de menubalk van het setpoint (gesloten of open
regelkring).
6. Stel het setpoint in.
Stel beide setpoints in als het systeem zowel in open als in
gesloten regelkring geregeld moet worden.
Fabrieksinstelling
Er zijn geen alternatieve setpoints ingesteld.
verschijnt.