Gebruik
De bediening van het paneel gaat via menu's en toetsen. U kunt een optie kiezen,
bijvoorbeeld een bedieningsmodus of een parameter, door te scrollen met de
pijltjestoetsen
de toets
Met de toets
gemaakte wijzigingen op te slaan.
De ACS150 bevat een geïntegreerde potentiometer aan de voorzijde van de
omvormer. Deze wordt gebruikt om de frequentie-referentie in te stellen.
Het geïntegreerde bedieningspaneel heeft zes paneel-modi: Uitgangmodus,
Referentiemodus,
Modus gewijzigde parameters
wordt in dit hoofdstuk beschreven. Als er een fout of alarm optreedt, gaat het paneel
automatisch naar de Fout-modus en toont de fout- of alarmcode. U kunt de fout of
het alarm resetten in de Uitgang- of Fout-modus (zie het hoofdstuk
op pagina 129).
Als de voeding wordt ingeschakeld, is het bedieningspaneel in de Output-modus,
waarin u kunt starten, stoppen, de draairichting wijzigen, schakelen tussen lokale en
externe besturing, tot drie werkelijke waarden kunt monitoren (eentje tegelijk) en de
frequentie-referentie kunt instellen. Voor andere taken gaat u eerst naar het
Hoofdmenu en kiest de betreffende modus. Onderstaande figuur toont hoe u tussen
de verschillende modi kunt bewegen.
491
LOC
.
OUTPUT
FWD
Uitgang-modus (p. 63)
Het paneel gaat automatisch
naar de fout-modus.
F0007
LOC
FAULT
FWD
Fout-modus (p. 129)
Na reset keert het paneel terug
naar het vorige display.
en
totdat de bewerking zichtbaar is op het display en dan
in te drukken.
, keert u terug naar het vorige bedieningsniveau zonder de
Parameter modi
en Fout-modus. De bediening in de eerste vijf modi
LOC
Hz
LOC
LOC
LOC
(Korte parameter en Lange parameter modi),
Hoofdmenu
rEF
MENU
FWD
Referentie-modus (p. 64)
PAr S
MENU
FWD
Korte parameter modus (p. 65)
PAr L
MENU
FWD
Lange parameter modus (p. 65)
PArCh
MENU
FWD
Gewijzigde parameter modus (p. 65)
59
Foutopsporing
Bedieningspaneel