120
Parameters in de Lange parameter modus
Index Naam/Keuze
3418
OUTPUT3 DSP
FORM
3419
OUTPUT3 UNIT
3420
OUTPUT3 MIN
x...x
3421
OUTPUT3 MAX
x...x
40 PID 1
INSTELLINGEN
4001
VERSTERKING
0,1...100,0
4002
INTEGRATIE TIJD
0,0...3600,0 s
Actuele signalen en parameters
Beschrijving
Bepaalt h et format voor het getoonde signaal gekozen door parameter
SIGNAAL 3 PARAM.
Zie parameter
3404
OUTPUT1 DSP FORM.
Bepaalt de eenheid voor het getoonde signaal gekozen door parameter
SIGNAAL 3 PARAM.
Zie parameter
3405
OUTPUT1 EENHEID.
Stelt de minimu m displaywaarde in voor het signaal gekozen door parameter
SIGNAAL3 PARAM. Zie parameter
Instellingsbereik hangt af van de instelling van parameter
PARAM.
Stelt de maximum displaywaarde in voor het signaal gekozen door parameter
SIGNAAL 3 PARAM. Zie parameter
Instellingsbereik hangt af van de instelling van parameter
PARAM.
Proces PID (PID1) control parameter set 1.
Bepaalt de versterking voor de PID-regelaar. Een grote versterking kan oscillatie in
het toerental veroorzaken.
Versterking. Wanneer de waarde ingesteld is op 0,1 dan verandert de uitgang van
de PID-regeling 1/10 keer zo veel als de foutwaarde. Wanneer de waarde ingesteld
is op 100, verandert de uitgang van de PID-regeling 100 keer zo veel als de
foutwaarde.
Bepaalt de integratietijd voor de PID1-regeling. De integratietijd voor de
toerenregeling bepaalt de snelheid waarmee de uitgang verandert als de
foutwaarde constant is. Hoe korter de integratietijd, des te sneller de constante
foutwaarde wordt gecorrigeerd. Door een te korte integratietijd wordt de regeling
instabiel.
B
D (4001 = 10)
C (4001 = 1)
Integratietijd. Als de parameterwaarde ingesteld is op nul, is de integratie (I-deel
van de PID-regeling) geblokkeerd.
3402
SIGNAAL 1 MIN.
3402
SIGNAAL 1 MIN.
A
A = Fout
B = Foutwaarde stap
C = PID-uitgang met versterking = 1
D = PID-uitgang met versterking = 10
t
4002
3415
3415
3415
3415
SIGNAAL 3
3415
3415
SIGNAAL 3
Def
9 = DIRECT
-
-
-
-
-
-
-
1,0
60,0 s