Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Door De Omvormer Gegenereerde Alarmmeldingen - ABB ACS150 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor ACS150 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

130

Door de omvormer gegenereerde alarmmeldingen

CODE
ALARM
OVERSTROOM
A2001
(programmeerbare
foutfunctie, parameter
1610
ALARMEN
TONEN)
OVERSPANNING
A2002
(programmeerbare
foutfunctie, parameter
1610
ALARMEN
TONEN)
ODERSPANNING
A2003
(programmeerbare
foutfunctie, parameter
1610
ALARMEN
TONEN)
DRAAIRICHTING
A2004
SLOT
AI1 FOUT
A2006
(programmeerbare
foutfuncties, parameters
3001
AI<MIN
FUNCTIE,
3021
FOUT LIMIET)
UNIT
A2009
OVERTEMPERATUUR
MOTOR
A2010
TEMPERATUUR
(programmeerbare fout-
functie, parameters
3005...3009)
ONDERBELASTING
A2011
(programmeerbare fout-
functie, parameters
3013...3015)
Foutopsporing
OORZAAK
Uitgangsstroom-limiteringregeling
is actief.
DC-overspanningsregelaar is
actief.
DC-onderspanningsregelaar is
actief.
Verandering van draairichting is
niet toegestaan.
Analoog ingangssignaal AI1 is
gedaald tot onder de limiet
gedefinieerd door parameter
AI1 FOUT LIMIET.
AI1
IGBT temperatuur van de
omvormer is te hoog. Alarmlimiet
is 120°C.
De temperatuur van de motor is te
hoog (of lijkt te hoog). Dat kan
worden veroorzaakt door
overmatige belasting,
onvoldoende motorvermogen,
onvoldoende koeling of verkeerde
opstartgegevens.
De motorbelasting is te laag
vanwege bijvoorbeeld
ontkoppelmechanismen in de
aangedreven apparatuur.
OPLOSSING
Controleer de motorbelasting.
Controleer acceleratietijd (parameters
ACCELER TIJD 1 en
2).
Controleer motor en motorkabel (inclusief de
fasen).
Controleer omgevingscondities.
Belastingscapaciteit vermindert als de
omgevingstemperatuur van de
installatieplaats hoger is dan 40 °C. Zie de
sectie
Derating
op pagina 142.
Controleer deceleratietijd (parameters
DECELER TIJD 1 en
2).
Controleer de voedingslijn op statische of
tijdelijke overspanning.
Controleer de voeding.
Controleer de instellingen van parameter
1003
DRAAIRICHTING.
Controleer de parameterinstellingen van de
foutfunctie.
3021
Controleer of de analoge stuursignalen een
geschikt signaalniveau hebben.
Controleer aansluitingen.
Controleer omgevingscondities. Zie ook de
sectie
Derating
op pagina 142.
Controleer luchtstroom en werking van de
ventilator.
Controleer motorvermogen t.o.v.
omvormervermogen.
Controleer de nominale waarden, belasting
en koeling van de motor.
Controleer de opstartgegevens.
Controleer de parameterinstellingen van de
foutfunctie.
Laat de motor afkoelen. Zorg voor een
goede motorkoeling: Controleer de
koelventilator, maak de koeloppervlakken
schoon, enz..
Controleer op problemen met de
aangedreven apparatuur.
Controleer de parameterinstellingen van de
foutfunctie.
Controleer motorvermogen t.o.v.
omvormervermogen.
2202
2205
ACCELER TIJD
2203
2206
DECELER TIJD

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Acs150-01 -02a4-2 seriesAcs150-01 -04a7-2 seriesAcs150-01 -06a7-2 seriesAcs150-01 -07a5-2 seriesAcs150-01 -09a8-2 seriesAcs150-03 -02a4-2 series ... Toon alles

Inhoudsopgave