CODE
ALARM
MOTORBLOKK
A2012
(programmeerbare fout-
functie, parameters
3010...3012)
AUTORESET
A2013
1)
UIT KNOP
A2017
PID SLAAP
A2018
1)
NOODSTOP
A2023
INGANG FASE FOUT
A2026
(programmeerbare
foutfunctie, parameter
3016
DC RIMPEL)
1)
Zelfs wanneer de relaisuitgang is geconfigureerd om alarmsituaties aan te geven (bijvoorbeeld
parameter
RELAISUITGANG 1 = 5 [WAARSCHUWING] of 16 FOUT/WAARSCH, dan wordt dit alarm niet door
een relaisuitgang afgegeven.
CODE
OORZAAK
Omvormer wordt door een andere bron aangestuurd.
A5011
Verandering van draairichting is geblokkeerd.
A5012
Paneelbediening is geblokkeerd omdat startblokkering
A5013
actief is.
Paneelbediening is geblokkeerd vanwege
A5014
omvormerfout.
Paneelbediening is geblokkeerd omdat het slot op
A5015
lokale bedieningsmodus actief is.
Schrijven van een andere waarde dan nul is verboden.
A5019
Parameter is beveiligd tegen schrijven.
A5022
Parameteraanpassing is niet toegestaan tijdens bedrijf
A5023
van de omvormer.
Omvormer is een taak aan het uitvoeren.
A5024
OORZAAK
De motor werkt in het
blokkeergebied. De oorzaak kan
overmatige belasting of
onvoldoende motorvermogen zijn.
Alarm automatische reset
Er is een stopopdracht voor de
omvormer gegeven vanaf het
bedieningspaneel terwijl lokaal
bedieningsslot actief is.
De slaapfunctie is overgegaan
naar de slaapmodus.
Omvormer heeft een noodstop-
opdracht ontvangen en loopt
langs een helling tot stilstand
volgens hellingtijd gedefinieerd
door parameter
2208
NOODSTOP.
DC-spanning van tussenkring
oscilleert vanwege een
ontbrekende hoofdfase of een
aangesproken zekering.
Alarm wordt gegenereerd
wanneer DC- spanningsrimpel
meer is dan 14% van de nominale
DC-spanning.
1401
OPLOSSING
Controleer de motorbelasting en nominale
waarden van de omvormer.
Controleer de parameterinstellingen van de
foutfunctie.
Controleer de instelling van parametergroep
31 AUTOMATISCHE
Ontgrendel het lokale besturingsslot met
parameter
opnieuw.
Zie parametergroep
INSTELLINGEN.
Controleer of het veilig is om bedrijf voort te
zetten.
Zet de drukknop van de noodstop weer in de
normale stand.
DECTIJD
Controleer de hoofdzekeringen.
Controleer op onbalans van de
ingangsvoeding.
Controleer de parameterinstelling van de
foutfunctie.
OPLOSSING
Verander omvormerbesturing in lokale
bedieningsmodus.
Activeer verandering van draairichting. Zie parameter
1003
DRAAIRICHTING.
Start vanaf het paneel is niet mogelijk. Reset de
noodstopopdracht of verwijder de 3-draads
stopopdracht alvorens vanaf het paneel te starten.
Zie de sectie
3-draads macro
parameters
1001
EXT1 ST/STP/RICH,
STP/RICH en
2109
Reset omvormerfout en probeer opnieuw.
Deactiveer het slot op lokale bedieningsmodus en
probeer opnieuw. Zie parameter
Alleen een parameter-reset is toegestaan.
Parameter waarde is alleen-lezen en kan niet
veranderd worden.
Stop de omvormer en wijzig de parameter-waarde.
Wacht tot de taak voltooid is.
RESET.
1606
LOKAAL SLOT en probeer
40 PID 1
op pagina
72
en
1002
KEUZE NOODSTOP.
1606
LOKAAL SLOT.
Foutopsporing
131
EXT2 ST/