Parameters in de Lange parameter modus
Index Naam/Keuze
2104
DC HOLD
0 = NIET
GESELEC
2 = BEDRIJF GEST Functie gelijkstroom-remmen actief.
2106
DC STROOM REF
0...100%
2107
DC REMTIJD
0,0...250,0 s
2108
START INHIBIT
0 = UIT
1 = AAN
2109
KEUZE
NOODSTOP
0 = NIET
GESELEC
1 = DI1
2 = DI2
3 = DI3
4 = DI4
5 = DI5
-1 = DI1(INV)
-2 = DI2(INV)
-3 = DI3(INV)
-4 = DI4(INV)
-5 = DI5(INV)
Beschrijving
Activeert de DC remfunctie.
Niet actief
Als parameter
2102
STOP FUNCTIE ingesteld is op 1(UITLOOP), wordt DC-
remmen toegepast nadat de startopdracht verwijderd is.
Als parameter
2102
STOP FUNCTIE ingesteld is op 2(HELLING), wordt DC-
remmen toegepast na de helling.
Bepaalt de DC rem-stroom. Zie parameter
Waarde in procenten van de nominale motorstroom (parameter
STROOM)
Bepaalt de DC-remtijd.
Tijd
In- en uitschakeling van de Startverhinderingsfunctie. Als de omvormer niet gestart
en in bedrijf is, negeert de Startblokkering een geplande startopdracht onder de
volgende omstandigheden en is er een nieuwe startopdracht vereist:
- een fout is gereset.
- Run-vrijgavesignaal wordt geactiveerd terwijl de startopdracht actief is. Zie
parameter
1601
START VRIJGAVE.
- bedienplaats verandert van lokaal naar afstand.
- de externe besturingsmodus schakelt van EXT1 naar EXT2 of van EXT2 naar
EXT1.
Geblokkeerd
Vrijgegeven
Kiest de bron voor de externe noodstop-opdracht.
De omvormer kan niet herstart worden voordat de noodstop-opdracht gereset is.
Opmerking: De installatie moet noodstopvoorzieningen bevatten en elke andere
veiligheidsvoorziening die nodig is. Het indrukken van de STOP-toets op het
bedieningspaneel van de omvormer zal NIET:
- een noodstop van de motor genereren
- de omvormer scheiden van gevaarlijke potentialen.
Noodstopfunctie is niet geselecteerd
Digitale ingang DI1. 1 = stop langs de noodstophelling. Zie parameter
DECTIJD NOODSTOP. 0 = reset noodstop-opdracht.
Zie selectie DI1.
Zie selectie DI1.
Zie selectie DI1.
Zie selectie DI1.
Geïnverteerde digitale ingang DI. 0 = stop langs de noodstophelling. Zie parameter
2208
DECTIJD NOODSTOP. 1 = reset noodstop-opdracht
Zie keuze DI1(INV).
Zie keuze DI1(INV).
Zie keuze DI1(INV).
Zie keuze DI1(INV).
2104
DC HOLD.
9906
MOT NOM
Actuele signalen en parameters
101
Def
0 = NIET
GESELEC
30%
0,0 s
0 = UIT
0 = NIET
GESELEC
2208